Direct naar artikelinhoud

Zijn ze dan echt allemáál ziek?

De toptennisser die vlak na de US Open een ontstekingsremmer voor zijn knie krijgt toegediend. Of de toprenner die een paardenmiddel tegen hooikoorts neemt in de Tour. Illegaal of niet, Rafael Nadal en Bradley Wiggins moeten zich verantwoorden voor hun medicijngebruik.

Het Russische hackerscollectief Fancy Bears sprak vorige week stoere taal toen het de eerste tranche met medische informatie van topsporters online zette. "Wacht maar op het sensationele bewijs van bekende sporters die verboden middelen nemen", klonk het. Die belofte hebben de hackers nog niet waargemaakt. Wel hebben ze een debat op gang gebracht over de vrijbrieven waarmee topsporters als Nadal, Wiggins, Froome en Farah spuiten, pillen en zalfjes konden gebruiken die voor sporters normaal gesproken verboden zijn.

Al tientallen jaren woedt er in de sport een discussie over het gebruik van de medische attesten. Tegenstanders vinden dat het verlenen van dispensatie dopinggebruik vereenvoudigt en zelfs aanmoedigt. Een betere legitimatie voor het zetten van een spuit is er niet dan een verklaring waarmee de arts zich pal achter zijn sporter schaart.

Hardliners pleiten voor een rigoureuze oplossing. Een sporter met astma zou niet moeten sporten, zoals iemand met slechte ogen ook geen piloot moet worden. Te kort door de bocht, redenen anderen. De voorzitter van de internationale atletiekbond, Seb Coe, pleitte er deze week daarom voor de attesten te handhaven. Hij viel de sporters bij die er hetzelfde over denken, simpelweg omdat ze niet zonder medische dispensatie kunnen. Een attest stelt bijvoorbeeld olympisch kampioen Mo Farah en drievoudig Tour-winnaar Chris Froome in staat af en toe een pufje tegen astma te nemen.

De Fancy Bears zijn hun publiciteitsoffensief begonnen om de Amerikaanse sport in diskrediet te brengen. Ze hebben de steun van de Russische president Poetin. Hij beweert dat sporters "die gezond leken verboden medicijnen namen die hen een voorsprong gaven in wedstrijden".

Dat valt niet af te leiden uit de gegevens die online zijn gezet. Wel worden sporters van naam gedwongen openheid van zaken te geven over een deel van hun leven dat zonder de digitale inbraak bij antidopingagentschap WADA waarschijnlijk voor altijd onbesproken was gebleven.

Wiggins onder vuur

Een van hen is daarbij al als een leugenaar ontmaskerd. In zijn autobiografie in 2012 bezwoer Bradley Wiggins dat hij nog nooit een injectienaald van dichtbij had gezien, behalve toen hij zijn vakantievaccinaties kreeg of kampte met diarree of uitdroging. Hij vergat de injectie te vermelden die hij in de Tour de France van 2011 kreeg.

De dispensatie om zijn hooikoorts onder controle te krijgen, trekt de aandacht. Triamcinolone acetonide is een zwaar medicijn met zoveel bijwerkingen dat het Britse ministerie van Gezondheid heeft gewaarschuwd voor de langetermijneffecten ervan. Aan dat advies had de Tour-winnaar van 2012 kennelijk geen boodschap.

Sindsdien ligt Wiggins ook in eigen land onder vuur. 'It looks bad Brad', kopte een krantenartikel waarin journalist David Walsh hem ter verantwoording roept. Walsh verdedigde Wiggins' toenmalige Team Sky nog met verve toen hij er een tijdlang mocht rondkijken, maar lijkt door de onthullingen van zijn geloof gevallen.

Walsh legt in The Sunday Times zelfs een verband tussen Wiggins en Armstrong. Dat verband heet triamcinolone acetonide. Lang voordat Wiggins het kreeg toegediend, nam Armstrong het al aan het begin van zijn eerste gewonnen Tour in 1999. Hij testte positief op het middel, maar ontsnapte dankzij een gelogen en te laat ingeleverde doktersverklaring.

In het wielrennen zijn de medische attesten schering en inslag geweest, zeker tot sportbonden vanaf 2004 de opdracht kregen om panels van artsen te formeren die zich over de attesten moesten buigen. Zo is althans de stellige overtuiging van de onderzoekscommissie die de UCI instelde om het eigen verleden in kaart te brengen.

Voor renners was het kinderspel om verboden middelen te legitimeren, blijkt uit de getuigenissen van Lance Armstrong, Michael Rasmussen en Tyler Hamilton. De ploegartsen zaten in het complot en de UCI had de kennis niet om uit te zoeken of het medicijngebruik gerechtvaardigd was. Meestal was dat niet het geval. Zo gingen er volgens Iwan Spekenbrink, de teambaas van Giant-Alpecin, jaren geleden verhalen rond over ploegen waarvan alle negen renners met een attest voor cortisonengebruik aan de start van een wedstrijd verschenen. Allen waren 'geblesseerd' geraakt en konden zo ontstekingsremmer gebruiken.

Tennisser Rafael Nadal zei, nadat zijn behandeling in 2009 tegen knieklachten bekend was geworden: "Er bestaan heel veel dingen die verboden zijn. Maar als je toestemming krijgt om het te gebruiken, is het niet verboden meer."