Direct naar artikelinhoud

Fotograaf Jeroen Toirkens portretteert de laatste nomaden

Twaalf jaar lang trok fotograaf Jeroen Toirkens naar evenveel afgelegen gebieden om er het leven van zwerversvolkeren in beeld te brengen. Vooral de nomaden uit het gebied rond de Noordpool fascineren de Nederlandse fotograaf. Met een fotoboek en tentoonstelling komt er voorlopig een einde aan zijn omvangrijke project Nomadslife. ‘De moderniteit komt hen in een razendsnel tempo tegemoet. Ze weten niet wat ze ermee moeten aanvangen.’

eroen Toirkens won in 2009 een Zilveren Camera, een persprijs voor Nederlandse fotojournalisten, voor zijn reeks over de Inuit in Oost-Groenland. De serie foto’s waarmee hij toen de jury kon charmeren, maakt nu deel uit van het nieuwe fotoboek Nomad. Toirkens trok de voorbije twaalf jaar onder meer naar Lapland, Mongolië, Kirgizië en Siberië om het nomadisch bestaan in de eenentwintigste eeuw vast te leggen.

Zijn laatste reis voerde hem naar Barrow, de meest noordelijke plaats van de Verenigde Staten en het centrum van de traditionele en fel gecontesteerde Inupiat-walvisjacht. “In Alaska noemen de eskimo’s zichzelf Inupiat”, legt Jeroen Toirkens uit. “In Groenland en Canada wil de plaatselijke bevolking aangesproken worden met Inuit, wat ‘mens’ betekent. Maar een wezenlijk verschil is er niet. Twee jaar lang heb ik het bezoek aan de Inupiat voorbereid om uiteindelijk slechts twee weken door te brengen in Barrow. Het heeft lang geduurd vooraleer ik toestemming kreeg van de Alaska Eskimo Whaling Commissie om de beruchte walvisjacht te fotograferen. De Inupiat zijn erg wantrouwig wat dat betreft. Geregeld komen dierenrechtenactivisten naar Barrow die zich voordoen als journalist en vervolgens de bloederige beelden van de slachting tegen de eskimo’s gebruiken. Ik heb hen geduldig uitgelegd dat ik hun levensstijl in beeld wou brengen zonder een waardeoordeel uit te spreken over de walvisvangst.” De walvisvangst van de eskimo’s is het meest controversiële thema in het boek, maar Toirkens wil met zijn foto’s vooral een objectief verhaal vertellen, eerder dan een mening uit te spreken. Hij kon de jacht van zeer dichtbij volgen: “Nadat de walvis geschoten is (met een harpoen met explosieven) maken ze via de radio hun strike bekend. Een aantal boten komen dan te hulp geschoten om de walvis aan land te slepen. Op het vasteland wordt er gejuicht. Meer dan 30 mensen helpen bij het slachten. Gigantische lappen huid, vlees en blubber worden gestroopt. Jacht is in principe een duurzame overlevingsmethode, maar moet vandaag opboksen tegen een zeer negatief imago. Nochtans is het geen zwart-witproblematiek. De Inuit verdienen er geen geld mee, voor hen betekent de vangst voedsel, dat onder de bevolking verdeeld wordt volgens eeuwenoude principes. De walvisjacht is met andere woorden een sociaal bindmiddel.”

Wollen tenten

Waar zijn fascinatie voor nomadische volkeren vandaan komt? “Toeval”, zegt Toirkens. “In 1998 trok ik samen met vrienden door het Bolkargebergte in Turkije. Op een ijskoude hoogvlakte troffen we Yörük aan, een herdersvolk. De nomadenfamilie nam ons mee naar hun dikke wollen tenten en schotelde ons thee voor. Ongelooflijk, hoe we door hen ontvangen werden. Op dat moment was het WK voetbal aan de gang en toevallig speelde die avond Nederland. Het deksel van een vuilnisbak deed dienst als schotelantenne en de vrouw des huizes zorgde zelfs voor popcorn. Daar kwam bijzonder veel improvisatie aan te pas. Het is indrukwekkend om te zien hoe mensen die weinig hebben en een traditioneel nomadenbestaan leiden, zo vindingrijk zijn. Toen ik zag in welke omstandigheden ze leven en hoe ze zich beredderen, heb ik het plan opgevat om het nomadenbestaan in beeld te brengen.”

De ontmoeting met de Yörük liet een diepe indruk op Toirkens na. Hij begon de nomadenvolkeren en hun geschiedenis te researchen, en besloot hun oorspronkelijke migratieroute - vanuit Centraal-Azië -opnieuw te volgen. “Nomadisch leven is de oudste vorm van bestaan. Onze aarde is overbevolkt en bezaaid met snelwegen. Dat het deze mensen lukt om vast te houden aan hun eeuwenoude leefwijzen, fascineert mij.”

De migratiestromen lopen als een rode draad doorheen het boek. “En nog een terugkerend element is de opvallende gastvrijheid van de families die in beeld worden gebracht. Dat hoeft niet te verwonderen, als je bedenkt dat er in een straal van een paar honderd kilometer meestal geen andere levende ziel te bekennen is”, zegt Toirkens. “In Mongolië wil de traditie bijvoorbeeld dat je een gast niet buiten laat staan, ook als je er zelf niet bent. Als er niemand thuis is, mag je in principe de ger of joert (traditionele Mongoolse tent) binnengaan, thee maken en weer vertrekken. Zelf ben ik nooit een lege tent binnengegaan, maar je ziet het wel gebeuren. Vooral locals en gidsen wagen zich hieraan; zij kennen de gebruiken en horen er ook thuis.”

Tipi’s met rookpluimen

Met de nomaden in Mongolië heeft hij intussen een hechte band. In augustus keert hij voor de derde keer terug naar de Dukha, een van de kleinste nomadengroepen in Mongolië, om zoals beloofd zijn boek te gaan tonen. “Ik ken alle Dukha-families goed. De meeste nomadenfamilies nodigen me trouwens uit om terug te komen. Die mensen voelen aan dat je hun verhaal wilt vertellen. Als fotograaf moet je proberen je zoveel mogelijk te integreren en tegelijk afstand te houden. In het begin stel ik me terughoudend op, totdat de familie me niet meer opmerkt, dan kan ik de foto’s maken die ik wil.”

“Ongeveer de helft van de Mongoolse bevolking leeft nog volgens de nomadische tradities en houdt zich voornamelijk bezig met het hoeden en melken van paarden, schapen, geiten en kamelen. De Mongoolse taiga is een zeer ontoegankelijk gebied. Om er te geraken moet je eerst twee dagen met de bus rijden, terwijl het in feite slechts 300 km is. Dan kom je aan bij een nederzetting, vandaar moet je nog een volledige dag te paard verder. Het moment dat ik uiteindelijk voor het eerst bij de Dukha arriveerde, herinner ik me perfect. De vier gersin the middle of nowhere, de opkringelende rookpluim (in de tipi’s staan kachels); het staat me allemaal nog helder voor de geest. De rendiernomaden hebben hele kleine kuddes omdat de beboste taiga waarin ze leven niet toelaat grotere troepen te houden. Toen ik hen bezocht, was hun rendierkudde historisch klein en leefden ze op de rand van armoede. Samen hadden de families amper 450 rendieren, maar inmiddels is dat aantal hersteld tot 1.000. De rendieren zijn erg gedomesticeerd. Ze worden bereden en gebruikt als lastdier, de verkoop van de geweien levert de Dukha inkomsten op. Het bloed in de hoorns (het gewei is bedekt met vacht, tussen de vacht en het gewei stroomt bloed) wordt in China verkocht als afrodisiacum.”

Duivelse drank

Jeroen Toirkens werd op zijn reizen meermaals geconfronteerd met alcoholmisbruik. “Vooral in Rusland is het alcoholgebruik problematisch, maar ook bij andere Arctische volkeren is dit een bekend fenomeen. Nenetsen, Russische rendierherders, zitten opgesloten in het kolchozensysteem (collectieve boerderijen, red.). Vroeger waren de rendieren eigendom van de staat, nu hebben kapitaalkrachtige bedrijven die plaats ingenomen. Voor de nomaden is er echter niets veranderd; zij werken voor de kolchoz en houden er zelf bitter weinig aan over. Het nomadenbestaan is sowieso kwetsbaar, maar de uitzichtloosheid van hun situatie creëert sociale problemen als drankmisbruik, huiselijk geweld en zelfmoordneigingen. Heel wat jongeren kampen met een identiteitscrisis. Ze willen hun tradities en afkomst niet verloochenen, maar ze voelen zich aangetrokken tot de universiteit en de stad. Ze zien het niet zitten om de rest van hun leven tussen de rendieren te spenderen.”

Op enkele tochten kreeg hij het gezelschap van Jelle Brandt Corstius, een Nederlandse correspondent en programmamaker, die uiteindelijk een essay voor Nomad schreef. Een paar keer kwamen ze in hachelijke situaties terecht, opnieuw was drank de grote boosdoener. “We hadden bij een Nenet een lift geregeld, maar toen bleek dat de chauffeur te veel gedronken had, moesten we de tocht een halve dag uitstellen. Bovendien had hij - zonder dat we het wisten - wodka meegenomen voor de vier herders bij wie we zouden verblijven. De Nenetsen liepen maar liefst drie dagen stomdronken rond. Daarna waren ze zo beschaamd dat ze niet gefotografeerd wilden worden. Die omstandigheden maakten het bijzonder moeilijk om beelden te maken, maar persoonlijk vind ik het belangrijk om ook de minder fraaie aspecten te laten zien.”

Nomad plaatst nog enkele andere heikele thema’s op de agenda: globalisering, urbanisatie en het klimaat. “Met dit boek wil ik een bewustzijn creëren rond de nomaden. De rondtrekkende families kiezen er zelf voor om op deze manier te leven. Moeten we hen daar niet op zijn minst de ruimte voor geven? Door verstedelijking en de klimaatsverandering komt dat simpele verzoek onder druk te staan.” Door de droogte zien verschillende families hun veestapel verkleinen, waardoor ze vervolgens genoodzaakt worden om naar de stad te trekken. “Bij de Mongoolse Khalkh zie je die evolutie bijvoorbeeld razendsnel gaan. Ze zijn massaal naar de hoofdstad Ulaanbaatar verhuisd, waar ze nu aan de rand van de stad leven in gigantische buitenwijken vol gers. Is dat een verbetering? In mijn boek zit geen eenduidige boodschap. Met de foto’s wil ik vooral de tegenstelling traditie versus moderniteit tonen.” n

•Inupiat

Deze eskimo’s leven in Alaska. De meesten hebben het nomadische bestaan achter zich gelaten. De walvisvangst is de enige traditie die overeind is gebleven en waar het hele dorp een bijdrage aan levert.

•Inuit

Traditionele zeezoogdierenjagers in Groenland en Canada. Ze jagen op walvissen, ijsberen, walrussen en zeehonden.

• Dukha

• Khalkh/Gobi

• Sami

Europa’s noordelijkste en enige officieel erkende inheemse volk. Ze leven in Sápmi (Lapland), dat het noorden van Scandinavië en een deel van het Russische Kola-schiereiland beslaat. Momenteel leeft nog tien procent van hen als rendierhouder.

• Kazakken/Altai

Minderheidsgroep in Mongolië. De Kazakken zijn een Turks volk dat voornamelijk in het westen van het land leeft. Tijdens de zomer leven ze in tenten in de Altai-bergen, tijdens de strenge Siberische winters verhuizen ze naar simpele huizen in de toendra.

• Nenetsen

• Kirgiezen

• Yörük

Hun traditionele nomadische leven staat in het snel moderniserende Turkije onder druk. Slechts enkele families trekken in de zomer nog met hun geiten en schapen naar de koele yayla’s (hoogvlakten) in het Taurusgebergte. In de wintermaanden verplaatsen ze zich met hun geiten en schapen naar het warmere zuidelijke kustgebied. Bouwbedrijven kopen in sneltempo hun weides op, en steeds meer jonge Yörüks verhuizen naar de steden.

Kazak, Mongolië.

Nenets, Rusland.

Yörük, Turkije.

Een Sami-vrouw voor haar lavoo (tent). De Sami wonen onder meer op het Russische Kola-schiereiland. Ongeveer tien procent van hen leeft nog als traditionele rendierhouder.