Direct naar artikelinhoud

Een koud kunstje

Vorige week brak het drieluik Three Studies of Lucian Freud van de Britse schilder Francis Bacon alle veilingrecords. Het schilderij ging voor 106 miljoen euro van de hand bij Christie's New York. S.M.A.K. in Gent kocht in 1966 een werk van Bacon voor een prikje. Wij vroegen aan voormalig museumdirecteur Jan Hoet of er nog dergelijke schatten in de collectie zitten.

Jan Hoet en de zijnen hadden Figure Sitting (The Cardinal), een schilderij van Francis Bacon uit 1955, opgemerkt op een tentoonstelling in Parijs. In 1966 kocht de Vereniging, die aan de basis ligt van het Gentse Stedelijk Museum voor Actuele Kunst, dat werk voor 4.000 euro. "Nu zal het zeker 40 miljoen euro waard zijn", zei Jan Hoet in De Morgen (15/11).

Belgische musea hebben het niet breed. Zo beschikt het Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen M HKA momenteel over een aankoopbudget van 100.000 euro per jaar. Sjeika Al-Mayassa, die de kunstaankopen doet voor de golfstaat Qatar, kan jaarlijks naar schatting een miljard dollar uitgeven. Zij zou trouwens de 'mysterieuze koper' zijn van het drieluik van Francis Bacon. Belgische musea moeten de tering naar de nering zetten. En proberen koopjes te doen. Wij vroegen Jan Hoet naar topstukken die hij in een wat verder verleden voor peanuts heeft aangekocht.

Joseph Beuys, Wirtschaftswerte (1980)

"In 1980 was de grote installatie Wirtschaftswerte van Joseph Beuys te zien op de tentoonstelling Kunst in Europa na '68 in Gent", vertelt Hoet. "Beuys had die installatie speciaal gemaakt voor die expositie."

Wirtschaftswerte is een verzameling troosteloze kruidenierswaren uit het toenmalige Oost-Duitsland, opgestapeld op oude metalen rekken en omgeven met burgerlijke schilderijen uit de 19de eeuw. "Een prachtig werk", zegt Hoet. "Ik had het samen met Beuys opgesteld en was de hele tijd aan het zagen of ik dat werk niet kon kopen. 'Maar daar hebt ge het geld niet voor', antwoordde Beuys.

Zijn vraagprijs was toen 450.000 DMark (zo'n 225.000 euro, ER). 'Spijtig', antwoordde ik. 'Zo'n schoon werk. Jammer dat we dat niet kunnen houden.' Beuys vroeg me dan hoeveel budget ik had. '750.000 frank, dat is alles', zei ik. (ongeveer 18.750 euro, ER). Beuys zei me dat als ik het de dag daarna 's morgens vroeg cash kon brengen, het werk van mij was."

Hoet vertelt dat hij meteen naar zijn vader ging. "De stad Gent kon dat niet betalen, toch niet meteen. Ik ben toen met mijn vader die 750.000 frank van de bank gaan halen en de dag daarna stond ik 's morgens aan de deur van Beuys. Met het geld. Beuys kwam zijn afspraak na en het werk was van het museum." Hoet lacht uitbundig. "Die installatie was toen al een veelvoud van dat bedrag waard. En het S.M.A.K. is het enige Belgische museum dat een installatie van Beuys heeft."

Niet iedereen was het eens met de aankoop van Hoet. "De Vereniging was daar tegen. Maar ik heb chance gehad", lacht hij. "De stad Gent ging wel akkoord en heeft het aankoopbedrag later helemaal terugbetaald aan mij."

Luc Tuymans, Body (1990)

"Dat werk heb ik bij mijn pensioen aan het S.M.A.K. geschonken", zegt Hoet. Dat was in 2003. "Ik heb dat gedaan omdat het MoMA in New York het werk wou kopen en ik wilde niet dat zo'n werk ons land zou verlaten. Het museum in New York had daar toen 400.000 euro voor over, ik had dat doek lang daarvoor gekocht bij Tuymans voor 30.000 frank (circa 750 euro, ER). Tuymans heeft dan nog het schilderij Mwana Kitoko met koning Boudewijn uit 2000 aan het S.M.A.K. geschonken."

Dat schilderij was in 2001 op de biënnale van Venetië te zien, waar Tuymans België vertegenwoordigde. Curator was toen Jan Hoet.

Matthew Barney, OTTOshaft. Metabolism of the Hubris Pill (1992)

"Een ongelooflijk werk", zegt Hoet. "Ik heb Matthew Barney gebracht op Documenta in 1992. Hij was toen maar 24 jaar. Meteen wou ik al een deel kopen van wat daar van hem te zien was, maar galeriehoudster Barbara Gladstone stak daar een stokje voor. Barney zei me dan dat hij een werk zou maken in relatie met Documenta. En hij kwam af met een soort glazen tombe met een Schots kostuum erin. Ik denk dat we er 150.000 euro voor betaald hebben. Dat is nog goedkoop, als je weet wat Barney nu waard is."

Wat is de raad van Jan Hoet voor de armlastige Belgische musea? "Inspelen op de présence van de kunstenaar in het museum", antwoordt hij. "Zorg voor een goede band met de kunstenaar, soigneer hem, zorg dat hij zich met het museum kan identificeren."

Een tweede vuistregel is: "Sterk anticiperen op de toekomst. Je kunt natuurlijk van iedereen iets kopen, maar je moet het werk kopen, niet de kunstenaar. Een werk beoordeel je met intuïtie, kennis, onschuld én ervaring. Je moet ook de moeilijkheidsgraad van een werk kunnen herkennen. Daarom zouden museumdirecteuren ooit geschilderd moeten hebben. (Hoet heeft zelf een kunstopleiding gehad, ER). Edy de Wilde en Rudi Fuchs, die konden dat nog. Dat wordt vandaag niet meer gedoceerd aan de universiteiten en dat is fout."

Of Hoet zich ooit vergist heeft in de aankoop van een werk? "Vergissen is een groot woord. Ik heb dingen gemist. Ik wou Cobra kopen, maar het budget was er niet. Ik had graag Pedersen en Heerup erbij gehad.

"Waar ik me wel in heb vergist is Patrick Poirier, de Franse kunstenaar die kolommen maakt. Dat vind ik schoon werk, maar dat is niet geëvolueerd. Dat is schools gebleven en dat materiaal is niet doorvoeld. Daar had ik meer van verwacht. Maar zoiets moet je doormaken, daaruit trekt ge uw lessen."