Direct naar artikelinhoud

Peter Piot

Het dodelijke ebolavirus ontdekken, mojito drinken bij Fidel Castro, meer dan eens nipt aan de dood ontsnappen: microbioloog Peter Piot (63) heeft stof genoeg voor zijn memoires. Maar het was vooral de strijd tegen aids die zijn leven overnam. Te veel soms. Al was het niet alleen een gevecht tegen virussen. 'Ik wist niet dat mensen zo slecht konden zijn.'

Peter Piot komt niet opdagen. De helikopter die hem zou afzetten, is in geen kilometers te bespeuren. Als zijn collega contact met hem zoekt via de radio, blijkt de helikopter neergestort. Piot leeft nog, hij was niet ingestapt uit angst voor het onweer, die dag, midden jaren zeventig in Congo. De collega's van de neergestorte piloten interpreteren dat anders. Piot wist vooraf van de crash en is daarom mee verantwoordelijk voor de doden, menen ze. Dus moet de blanke dokter de lijken eigenhandig uit het wrak halen, ontsmetten en bergen, middenin de jungle.

In Piots kantoor in Londen herinnert niets nog aan het voorval. Alleen zijn pas gedrukte memoires, die over tien dagen uitkomen. Piot is ondertussen directeur van de London School of Hygiene & Tropical Medicine. Maar het scheelde (meer dan die ene keer) niet veel of hij zat hier vandaag niet. Dat het mee ontdekken van de dodelijke ebola- en aidsvirussen soms spannend was, tot daaraan toe. Dat dat ook geldt voor een leven aan het hoofd van UNAIDS, het programma van de Verenigde Naties in de strijd tegen hiv en aids, bewijst Piot.

Nog een kleine greep uit zijn bijna-doodervaringen: Piot kwam er met de schrik van af toen een tube met daarin met ebola besmet bloed uiteenspatte op de kleren van een collega. Toen hij zich prikte met een naald die hiv kon verspreiden, bleek Piot uiteindelijk niet besmet. En toen zijn vliegtuig naar Marokko enkele jaren geleden werd gekaapt, kon Piot tijdens een tussenlanding ontsnappen. Hij brabbelde de paar Arabische woorden die hij kende om zijn identiteit te verbergen.

"Ik heb wel een interessant leven", glimlacht Piot in de felblauwe zetel naast zijn bureau. Hij draagt een uiterst simpel horloge en onopvallende schoenen. Hij slaagt voor zijn eigen test. Als hoofd van UNAIDS leerde het uurwerk en het schoeisel van zijn politieke gesprekspartner Piot meteen of hij belastinggeld gebruikte om de volksgezondheid te verbeteren of om zichzelf te plezieren.

"Dat moest ik allemaal van mij afschrijven, nu ik het me nog kan herinneren", lacht Piot. "Ik had ook heel wat frustratie in mij, door al de zever waarmee ik te maken kreeg. Ja, ik ben bang om mensen tegen de schenen te schoppen, maar zij hebben mij ook vaak hard tegen de schenen geschopt."

Piot denkt even na. Op een schap aan de muur staan twee houten kameleons. Naar een van de vele adviezen die hij ooit kreeg. Doe zoals een kameleon: pas je kleur aan de omgevingaan, kijk de hele tijd rond met je ogen, maar hou je gezicht op hetzelfde punt gefocust.

"Ik was vroeger zo naïef", zegt Piot. "Ik wist niet dat mensen zo slecht konden zijn. Ik dacht dat het iets voor nazi's was." Tot Piot bij de Wereldgezondheidsorganisatie en later bij UNAIDS aan de slag ging. "Zodra je in een bureaucratie terechtkomt, merk je dat dat helemaal niet waar is. Het is een van mijn grootste frustraties."

De haaien van Kofi Annan

Op de dag dat hij hoofd van UNAIDS werd schreef Piot in zijn dagboek dat hij zich eenzaam voelde. Eenzaam, en beladen met een onmogelijke taak. "De opdracht was zo gigantisch. Ik denk niet dat andere mensen dat toen al begrepen, maar ík wel. Ik was werkelijk de enige werknemer van UNAIDS en ik moest de wereld redden van aids. Komaan." Piots mondhoeken krullen naar boven, maar hij is hard voor sommige van de mensen met wie hij in contact kwam tot hij UNAIDS eind 2008 verliet.

Hoe de directeur van het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties, UNDP, Piot bij zijn aanstelling botweg zei dat hij en de mensen van Unicef hem zouden boycotten. Hoe de voormalige Zuid-Afrikaanse president Thabo Mbeki aids als een samenzwering van de farmaceutische industrie zag. Het komt allemaal naar boven.

"Ik begreep niet dat die mensen zo uit de hoek kwamen. Het ging toch niet om ons? Het ging over het redden van levens. Maar ik mocht me niet zwak tonen, want de zee zit vol haaien." Piot verwijst naar de brief die hij kreeg van VN-collega Kofi Annan. Daarin waarschuwde Annan Piot dat hij beter niet in het water viel. Deed hij dat toch, dan kon hij maar beter niet bloeden. Met andere woorden: toon je niet zwak als je wordt aangevallen.

Het is te simpel om te stellen dat Piot in zijn vorige carrière zelf een foutloos parcours reed. De scherpe commentaar die hij - bijvoorbeeld van aidsactivisten - kreeg was in veel gevallen gegrond. Zo moet Piot ook zelf toegeven. "Ik kreeg zo veel kwade e-mails en artikels en ja, dikwijls was er een probleem. Maar alles wat er ergens ter wereld gebeurde, leek plots mijn fout. Leden van een homobeweging vlogen in Nepal in de gevangenis - waarom haalde ik hen er niet uit? Een aidsactivist verdween in China - wat deed ik daaraan? Dat waren allemaal reële problemen, maar ik had daar geen onmiddellijke impact op."

De voorbeelden die Piot aanhaalt, zijn relatief onschuldig, maar de kritiek was even vaak scherper. Hij werd verdacht van corruptie en van het vervalsen van gegevens, om meer geld op te halen bij donors. "Die geruchten zijn niet waar", verzekert Piot, "maar wat kun je er tegen doen? Ik kan niet bewijzen dat iets niet is gebeurd. Jammer genoeg werd op het moment van de beschuldigingen ook duidelijk dat we de omvang van hiv-besmettingen in India hadden overschat. De samenzweringstheorieën volgden meteen."

Alleen al om die reden zou Piot nooit een goed politicus zijn, denkt hij. Zijn vel is ondertussen dikker, maar het is naar zijn mening nog niet dik genoeg. "Ik trek het me allemaal zo aan. Maar de schattingen van hiv-besmettingen gebeuren met de hulp van honderden wetenschappers. Zij zouden de eerste zijn om te reageren als ik nog maar een komma zou proberen te veranderen."

Condoom op roze bezemsteel

In zijn blauwe zetel lijkt Piot nog maar weinig op de 27-jarige man die in 1976 naar Congo trok om het toen nog onbekende, maar extreem dodelijke ebolavirus op te speuren. Tegen alle advies in. Kies maar een andere specialisatie, tipten kennissen de microbioloog. Alle virussen zijn al lang ontdekt. Maar Piot was geïnspireerd door het werk van pater Damiaan. Hij voelde zich als Kuifje in Congo. De dokter leerde er dansen met de heupen in plaats van met de voeten, maar hij zag er ook voor het eerst iemand voor zijn ogen sterven. De glazige blik in de ogen van de ebolapatiënten zou hij later terugzien bij aidspatiënten.

De avonturier die Piot was, haatte vergaderen. Het sperma van de plaatselijke bevolking verzamelen, om het te kunnen onderzoeken op virussen. Dat was deel van zijn leven toen. Voor de anekdote: Piot deelde condooms uit die hij niet veel later gevuld en nog warm terugkreeg. Zijn poging om met handgebaren uit te leggen dat masturbatie ook een optie was om het sperma af te leveren mislukte.

"Ik haat vergaderen nog altijd", lacht Piot, "maar je evolueert met het ouder worden. Ik voel minder de behoefte om het zelf te doen, ik had wel de behoefte om een grote impact te hebben."

Hoe groot die impact was en is, is moeilijk te meten. Vast staat wel dat er massa's nieuwe aidsbesmettingen blijven bijkomen. Voelt dat voor Piot als een persoonlijk falen? "Nee. Ik voel me dikwijls schuldig, maar niet voor het persoonlijk seksueel gedrag van mensen. Anders zou er geen einde aan komen."

Piot pauzeert even. "We moeten realistisch zijn over wat we kunnen bereiken met acties over veilig vrijen. Je kunt nooit al het risicogedrag weghalen. Dat is daarom niet slecht. Als het menselijk ras geen risico's nam, hingen we nu nog in de bomen."

Nochtans deed Piot ook al de nodige moeite om de mens aan te zetten tot veilig vrijen - "dat klinkt toch minder mechanisch dan safe sex." Collega Dirk Avonts en hij namen bijvoorbeeld een roze geschilderd stuk bezemsteel mee naar een live-uitzending op televisie. Zonder dat de crew ervan wist, toonde het duo er hoe je een condoom aandoet. België was gechoqueerd, in de herinneringen van Piot.

Zelf was hij meer in shock toen hij werkte in een ziekenhuis is Swaziland. Piot kreeg er bezoek van een oude man gehuld in een rok. Zijn penis lekte op de grond als gevolg van een soa. Op de vraag wanneer de man het laatst seks had, antwoordde hij: "Deze ochtend."

"Het is uiteindelijk wel een falen", vindt Piot. "Het aantal aidsbesmettingen stijgt in heel West-Europa, vooral in de homogemeenschap. Toch is het momenteel een hype om te stellen dat het einde van de aidsepidemie in zicht is. Als we maar iedereen behandelen, zal het wel afgelopen zijn. Dat geloof ik echt niet."

Piot wil geen pessimist zijn, maar zo klinkt hij wel. "Als ik pessimistisch was, zou ik niet zo met de problematiek bezig zijn", reageert hij. "Je moet optimistisch zijn. Anders schiet je je beter een kogel door je kop. Maar als je ziet hoe moeilijk het is om bijvoorbeeld geneesmiddelen bij mensen te krijgen, denk ik dat ik eerder realistisch ben. De vraag van waar het nodige geld en de nodige aandacht voor aids gaat blijven komen, dringt zich op."

Te lang gewacht

Het had ook anders gekund. Nog regelmatig vraagt Piot zich af of hij zelf ook meer of beter had kunnen doen. Hij weet het niet. "Zeker is dat we veel te lang hebben gewacht. Het duurde twintig jaar voor de wereld echt geld vrijmaakte om aids aan te pakken. Nu komen er elk jaar twee miljoen besmette mensen bij. Als we de huidige middelen hadden op het moment dat er jaarlijks 200.000 besmettingen bijkwamen, konden we er veel meer mee doen."

Hier voelt hij zich wel schuldig over, zegt Piot. En ook over het feit dat het zo lang duurde voor de prijs van aidsmedicijnen naar beneden ging. Langs het wandtapijt loopt Piot naar een gordijn achteraan in zijn kantoor. Daarachter liggen de aantekeningen die hij maakte tijdens zijn vele reizen voor UNAIDS. "Als ik die herlees, besef ik dat veel reizen niets opbrachten. Misschien moest ik mijn energie meer concentreren op dingen die wel het verschil maken. Alleen weet je dat pas achteraf."

Was het het dan allemaal wel waard? Piot heeft zeker en vast zijn familie verwaarloosd, om het met zijn eigen woorden te zeggen. Al maakte hij zijn dochter wel wereldberoemd. Of alvast het rode lintje dat zij op haar vijftiende ontwierp als het logo van UNAIDS. Dochter Piot werkt ondertussen trouwens ook in Londen. Bij de MTV Staying Alive Foundation, die zich inzet in de strijd tegen hiv-besmetting bij jongeren.

"Ook over de relatie met mijn familie voel ik me soms schuldig. Het zal wel een keuze zijn geweest, zeker? Mijn familie heeft zich heel flexibel opgesteld, heeft me altijd gesteund. Was het dat waard? Het is te laat om er nu nog iets aan te veranderen. Ik heb wel het gevoel dat ik een verschil heb kunnen maken. Had ik op alle niveaus gefaald, dan was het erger geweest."

Nooit ontspannen

Het was toen hij in 1983 in een Congolees ziekenhuis vijftig of meer vermoedelijke aidspatiënten ontmoette, dat Piot wist dat de ziekte zijn leven zou overnemen. Op dat moment waren er nog geen 2.000 aidsbesmettingen bekend. Op de vraag of de epidemie zijn leven soms te veel overnam, antwoordt Piot duidelijk. "Ja. Het antwoord is ja. Er was geen dag dat ik me volledig kon ontspannen. Geen dag dat aids niet in mijn hoofd zat. Je kunt dat positief benoemen als een passie. Of negatief als een obsessie."

Piot brengt zijn kop aan zijn lippen. Koffie. Het kan ook thee zijn, zeker in Londen. In Cuba was het nog mojito, thuis bij Fidel Castro. In de jaren negentig ging hij met Castro praten over het feit dat Cubanen besmet met hiv in quarantaine werden gezet. Het lijstje met staatshoofden die Piot ontmoette is ellenlang. Ook Muammar Kadhafi haalt de memoires. De voormalige leider van Libië stak in 2001 een tirade af op een bijeenkomst over aids, tuberculose en andere besmettelijke ziektes. Een tirade tegen Satan - de VS - die aids had ontwikkeld om Afrika te verdelgen.

Minderwaardigheidscomplex

Nu nog loopt Piot langs bij de groten der aarde. Vorig jaar werd bekend dat hij gezondheidsadviseur werd van de Amerikaanse president Barack Obama. "Dat was een beetje overdreven. Obama wilde onderzoeken of de regels voor biomedisch onderzoek wereldwijd moeten worden aangepast. Daar was ik acht maanden lang mee bezig", reageert Piot. "Ik was in het verleden ook adviseur van Bill Gates. Dat zijn mensen die ook heel eenzaam zijn en zich daarom proberen te omringen met mensen die hopelijk de waarheid spreken. Interessant allemaal, maar er kwam enorm veel geluk bij kijken. Ik ben geboren in de bossen van Keerbergen, daar begint het al."

Piot komt uit een Vlaams-nationalistisch nest. Zijn vader was econoom. "Ik ben nog opgevoed met de leuze dat spreken zilver is en zwijgen goud. Dat heb ik echt van me moeten afgooien, het was een enorme handicap. Misschien heeft die instelling te maken met het collectieve minderwaardigheidscomplex dat Vlamingen nog hebben. Terwijl dat niet meer staat voor de objectieve situatie. Wij hebben de macht in België en we zijn rijk, zowel cultureel als financieel, als demografisch. Ik ben naar het buitenland moeten gaan om dat te ontdekken."

Piot is misschien wat arroganter dan veel andere Belgen. "Misschien wel. Veel deuren zijn open, maar je moet erdoor durven wandelen." Zolang het maar niet op zijn Amerikaans gebeurt, voegt hij snel toe. Alles oppeppen zoals ze aan de andere kant van de plas doen, daar zegt hij allergisch voor te zijn. Over de ondertitel van zijn memoires - A life in pursuit of deadly viruses - had hij bijvoorbeeld een discussie met zijn Amerikaanse uitgever. "Die titel is echt overdreven. Dat ik ebola ontdekte, was bijvoorbeeld puur toeval."

Het maakt Piot niet minder bang om wat er nog komen kan. "Het is mathematisch zeker dat we nog nieuwe virussen krijgen. Dat zit in de natuur geprogrammeerd. En als wereld zijn we daar vandaag veel kwetsbaarder voor door de globalisering", waarschuwt Piot.

Een luguber voorbeeld. Wilde je vroeger naar Amerika dan zat je twee weken op de boot. Wie een gevaarlijk virus had, was dood voor hij of zij aankwam. "Nu vliegen mensen bijvoorbeeld voor de Olympische Spelen van overal ter wereld naar Londen. We zijn dus veel vatbaarder en daar zijn we niet op voorbereid. Ook de voedselketen houdt in deze wereld een enorm risico in. Als die niet perfect georganiseerd is, krijg je een epidemie", vreest Piot. "Als een kip vroeger salmonella kreeg, stierven er uiteindelijk misschien twintig kippen en geraakte de boer besmet. Vandaag zijn er kwekerijen waar een miljoen kippen zitten, klaar om wereldwijd verkocht te worden. Mensen beseffen dat niet goed genoeg."

Aan voorspellingen waagt de microbioloog zich niet graag. De nieuwe griepvarianten zouden normaal uit Zuidoost-Azië komen, maar de laatste griep kwam plots uit Mexico. "Dat had niemand verwacht. We kunnen het dus niet voorspellen, maar we kunnen wel veel beter voorbereid zijn. In die voorbereiding wordt momenteel te weinig geïnvesteerd."

Maar Piot ziet een groter probleem. Op de Londense metro, op donderdag-, vrijdag- en zaterdagavond. "Mensen zitten er gewoon te braken. Het comazuipen op straat gebeurt hier zo veel, door man, vrouw, jong of oud. Tijdens de Gentse Feesten zie je ook excessen, maar dit is heel anders."

Alsof Piot het zo plande, wordt hij onderbroken door de sirene van een ambulance die langs het open raam scheurt. "Gaan ze hier nu ook al beginnen zoals in New York?", mompelt hij. "We moeten allemaal onze levensstijl fundamenteel veranderen. Behalve ten zuiden van de Sahara, waar aids de eerste doodsoorzaak blijft, zijn het obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten die het meeste mensen doden. Ook in ontwikkelingslanden."

Anders gaan leven, zoals Agalev het vroeger stelde. Eigenlijk was dat een goede slogan, mijmert Piot. "Maar nostalgie is geen oplossing. Wat dan wel? Bij zwaarlijvigheid kun je opteren voor chirurgie, maar dat is te duur en te risicovol om het aan iedereen aan te bieden. We mogen het niet zo ver laten komen."

Tegelijkertijd moet het volgens Piot maar eens afgelopen zijn de mensen te blameren. "Je hoort steeds meer zeggen dat het de mensen hun eigen schuld is dat ze aan een chronische ziekte leiden. Dat is ook niet goed. Die les heb ik wel geleerd in de strijd tegen aids. Net zoals de les dat er ook nu een mobilisatie van de hele maatschappij nodig is. Daar zijn we op dit moment nog niet aan toe."

De nieuwe technologie kan ons nochtans helpen, gelooft Piot. "De sociale media zorgden bijvoorbeeld voor een enorme omwenteling, maar ze worden nog altijd niet gebruikt om te pleiten voor veilig en gezond leven. Wel voor seks, niet voor veilig vrijen. Via de sociale media zouden we ook sneller virussen kunnen ontdekken en sneller informatie verspreiden." Maar opnieuw: de dokter wil niet pessimistisch zijn. "Weet u, als je de juiste strategie hebt en je de juiste mensen bij elkaar kunt brengen, kun je bergen verzetten. Dat heb ik door de jaren heen wel geleerd. Het heeft een optimistischer mens van me gemaakt."

Geen tijd te verliezen - Van ebola tot aids: een levenslange strijd tegen infectieziekten is een uitgave van Lannoo. Vanaf 19 juni in de boekhandel, 24,99 euro.