Direct naar artikelinhoud

Topman van wereldbank noemt derde wereld voorbijgestreefd concept Budget voor ontwikkelingshulp stijgt ondanks financiële crisis

De financiële crisis en de hoge staatsschuld zullen België niet verhinderen om in 2010 ruim 11,5 procent meer uit te geven aan ontwikkelingshulp. Enkel Frankrijk en Finland dreven hun budgetten voor bilaterale en humanitaire hulp nog forser op. Toch geeft het rijke westen fors minder uit aan ontwikkelingshulp dan het voor die de crisis beloofd had.

België zal in 2010 0,7 procent van zijn bruto binnenlands product (bbp) aan humanitaire en bilaterale hulp voor de derde wereld besteden. Daarmee is ons land een van de uitzonderingen binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), wier leden in 2010 119,6 miljard dollar aan ontwikkelingshulp zullen uitgeven. Dat komt gemiddeld neer op 0,31 procent van het OESO-bbp, en ligt 0,7 procent hoger dan in 2009.

Het gaat de goede richting uit met de ontwikkelingshulp, zou u dan denken. 119,6 miljard dollar, dat is 36 procent meer dan in 2004, toen de verzamelde OESO 80 miljard euro in ontwikkelingshulp stak. Helaas ligt het zo eenvoudig niet. Want de inspanningen in ontwikkelingshulp worden dan wel opgedreven, maar de curve stijgt bijlange niet zo fors als de OESO-landen in 2005 in gedachten hadden, toen ze zich in Gleneagles bogen over de toekomst van de ontwikkelingssamenwerking. Toen spraken de donorlanden binnen de OESO af dat ze 0,56 procent van hun bbp aan hulp in de derde wereld zouden besteden. Dat betekent dat ze eigenlijk 18 miljard dollar meer zouden moeten uittrekken om hun belofte gestand te doen. Dat zou vooral voor Afrika een forse slok op de borrel schelen, want dat continent krijgt volgens de nieuwe OESO-cijfers slechts 11 van de 25 miljard dollar die voor 2010 beloofd waren.

Het probleem is vooral dat de verzamelde OESO-landen hun budgetten voor de kwijtschelding van schulden fors hebben teruggeschroefd. Die had ten tijde van Gleneagles haar hoogtepunt bereikt, en is sindsdien alleen maar afgebouwd. Als de Oeso enkel haar budgetten voor bilaterale en humanitaire hulp in rekening zou brengen, zou ze haar inspanningen in ontwikkelingshulp niet met 0,7, maar met 6,8 procent zien groeien hebben.

België, dat in 2010 dus 0,7 procent van zijn bbp naar ontwikkelingslanden zal doorstorten, moet in vrijgevigheid enkel de Zweden (1,01 procent), de Luxemburgers (1 procent), de Denen (0,83 procent) en de Nederlanders (0,8 procent) laten voorgaan. Ze tonen zich echter veel guller dan bijvoorbeeld de Fransen (0,48 procent), de Duitsers (0,4 procent) of de Italianen (0,2 procent).

In absolute cijfers zullen de Amerikanen dan weer de kampioenen zijn van de humanitaire en bilaterale hulp. De VS hebben in hun begroting voor 2010 28,7 miljard dollar voorzien voor ontwikkelingshulp, vooral in Afrika en Afghanistan. Dat is een stevig bedrag, maar de VS hadden in Gleneagles nog beloofd hun enveloppe voor hulp aan Afrika te verdubbelen tussen 2005 en 2010. De OESO-prognoses verraden dat de VS niet eens in de buurt komt van die belofte. Overigens geldt hetzelfde voor Japan, een andere grote geldschieter van de wereldwijde ontwikkelingshulp. De Japanners beloofden destijds 10 miljard dollar extra uit te trekken voor hulp aan Afrika, maar ze zullen in 2010 alvast 3,6 miljard tekort komen om dat doel te bereiken.

Het is niet duidelijk of de industrielanden de achterstand ooit nog zullen inlopen. Maar misschien is dat ook niet nodig. Net toen de OESO de cijfers op haar website publiceerde, verklaarde directeur Robert Zoellick van de wereldbank tijdens een speech in Washington de dood aan het concept van de derde wereld. “Sinds de financiële crisis is de derde wereld geen afgebakende entiteit meer”, zei Zoellick. “Ontwikkelingslanden, China en India op kop, spelen in toenemende mate een belangrijke rol in het economisch onderzoek. Hun aandeel in het mondiale bbp is ook gestegen van 33 procent in 1980 naar 43,4 procent vandaag. We zullen ook in de toekomst falende staten moeten aanpakken en armoede moeten bestrijden, maar niet langer in een concept waarin de eerste wereld de donor is, en de derde wereld de volger en ontvanger. Want of we dat nu willen of niet: de financiële crisis zal verregaande implicaties hebben op de multilaterale samenwerking in de wereld.”