Direct naar artikelinhoud

Zeewier: groen goud met Vlaams tintje

De afgelopen jaren investeerde de EU miljoenen in onderzoek naar de industriële mogelijkheden van zeewier. Er wordt nu werk gemaakt van een commerciële zeewierkwekerij, met hulp van de West-Vlaamse textielfirma Sioen.

"Dit kan een Europese miljardenindustrie worden." Bert Groenendaal koestert hoge verwachtingen als het gaat om zeewier. Aanleiding daarvoor zijn testvelden in Schotse, Ierse en Noorse wateren. Die werden twee jaar geleden aangelegd door At-Sea, het Europese onderzoeksproject waarvan hij de coördinator is. De velden moeten uitwijzen of het technisch en economisch haalbaar is om de waterplant op industriële schaal te telen.

De EU maakte 3,4 miljoen euro vrij voor wat ze noemt "een belangrijke maar te weinig benutte bron". Zeewier is namelijk veel meer dan het stukje gezond groen op uw bord sushi. Het wordt ook gebruikt als ingrediënt in levensmiddelen en diervoeders en zal een steeds belangrijkere rol krijgen in de productie van biobrandstoffen en -materialen. "Daar komt bij dat het kweken van zeewier snel gaat. En het kan gebeuren waar nog een overvloed aan ruimte is: de zee."

Maar er is ook een nadeel, legt Groenendaal uit. In Azië, waar de algen al lang populair zijn en het gros van de productie plaatsvindt, worden ze gekweekt in het wild of aan touwen die in het water worden uitgezet. Oogsten gebeurt met de hand en is heel arbeidsintensief. "Dit herhalen op grote schaal in Europa zou onbetaalbaar zijn."

Groenendaal begon enkele jaren, als werknemer van het West-Vlaamse textielbedrijf Sioen Industries, mee te denken aan innovatieve toepassingen. Zo kwam hij voor het eerst uit op zeewier en de problemen die bij industriële teelt kwamen kijken.

Sioen Industries ging op zoek naar partners en kon zo, met andere Europese ondernemingen en onderzoekscentra, een consortium oprichten. Europa zorgde voor de centen. Het resultaat zijn textielweefsels, die in Ardooie worden vervaardigd, en waarop plantjes worden geplaatst. Op de doeken zit een biologische coating die hun groei stimuleert. De weefsels worden enkele meters onder het zeewateroppervlak gebracht. Enkele maanden later, als het wier volgroeid is, worden ze op een schip getrokken.

De eerste tests met tweehonderd vierkante meter aan Vlaamse doeken vonden in het buitenland plaats en waren een succes. Er werd een opbrengst gegenereerd van 10 tot 16 kilogram nat zeewier per vierkante meter. "Dat is drie tot vijf keer zoveel opbrengst als met de traditionele teelt", aldus de EU in een persrelease. Volgens Groenendaal is 25 kilogram haalbaar. En dat brengt wel wat op: de waarde hangt af van het soort wier, maar kan volgens hem, per ton, makkelijk oplopen tot 1.000 euro.

Het At-Sea-consortium heeft intussen patenten voor de techniek aangevraagd. "Die kunnen we volgend jaar, als het onderzoeksproject afloopt, gebruiken voor een commerciële onderneming." De grootste van Europa moet dat worden. "Er zijn wel een paar kwekers, maar die werken met maximum een halve hectare en vaak voor onderzoek. Onze demosite moet twee à drie hectare worden."