Direct naar artikelinhoud

Colombiaanse ouders van Belgische kinderen mogen blijven

Europese lidstaten mogen derdelandburgers, illegalen van buiten de EU, die kinderen hebben met de nationaliteit van het Europees land waar ze verblijven, niet uitwijzen. Dat heeft het Europees Hof van Justitie beslist.

Aanleiding is het dossier van de Colombiaan Gerardo Ruiz Zambrano. Die vroeg in 1999 asiel aan voor zichzelf en een jaar later voor zijn vrouw en zijn kind omdat ze gevlucht waren voor de burgeroorlog in Colombia. België weigerde en beval hen het grondgebied te verlaten.

Ruiz Zambrano bleef en integreerde zich met zijn gezin in ons land. Hij leerde Frans en stuurde zijn kind naar de kleuterschool. In 2003 en 2005 verwelkomde het gezin twee nieuwe kinderen, die de Belgische nationaliteit kregen. Hoewel hijzelf nog altijd illegaal in het land verbleef en geen arbeidsvergunning had, kreeg Ruiz Zambrano vast werk. Zowel hij als zijn werkgever betaalden jarenlang sociale bijdragen.

Toen Ruiz Zambrano plots zonder werk viel, kreeg hij geen werkloosheidsuitkering. Ook het verblijfsrecht, dat hij aanvroeg op basis van het bloedverwantschap met zijn twee Belgische kinderen, werd hem ontzegd. De advocaat van Ruiz Zambrano tekende tegen beide weigeringen beroep aan. De Brusselse arbeidsrechtbank, die zich buigt over de weigering van een werkloosheidsvergoeding, richtte zich daarop tot het Europees Hof van Justitie.

Het Hof oordeelt nu dat Europese lidstaten derdelandburgers met ‘Europese’ kinderen niet mogen uitwijzen. Want als de ouders moeten vertrekken, dan moet het kind volgen, wat een schending betekent van de rechten van het kind als EU-burger. Het Hof zegt ook dat de ouders moeten kunnen werken in het land waar ze verblijven om voor hun kinderen te kunnen zorgen, ook al hebben ze geen verblijfsrecht.

Volgens Herwig Verschueren, professor Europees recht aan de Universiteit Antwerpen, gaat het om een opmerkelijk vonnis omdat het Europees recht in dit geval geldt voor een Belgisch dossier in België. Normaal is in dergelijke gevallen het Belgisch recht van kracht. “Maar van een precedent zou ik niet willen spreken. Uit het arrest blijkt dat het Hof in de eerste plaats een einde heeft willen maken aan de schrijnende discriminatie van het gezin. De rechters hebben hun uitspraak zo geformuleerd dat ze niet onmiddellijk toepasbaar is op gelijkaardige zaken.”