Direct naar artikelinhoud

'Hij was gewoon een ingoed man'

Vergeet die lopers, zwemmers, roeiers en boogschutters. Vergeet voor ons part die hele Olympische Spelen, want lang voor het vuur aan de sportieve lont gestoken wordt, staat Groot-Brittannië collectief te juichen voor een schrijver, en nog wel voor een dode. Op 7 februari zal het 200 jaar geleden zijn dat Charles Dickens (1812-1870) geboren werd. En dat zullen we geweten hebben.door Marnix Verplancke

In Groot-Brittannië kun je geen krant openslaan of het gaat over Dickens. De BBC brengt op de radio hoorspelen van zijn boeken en op tv staan een paar tv-reeksen geprogrammeerd. Komt het door de economische crisis die bij velen, net zoals bij Dickens anderhalve eeuw geleden, vragen doet oprijzen over het harde kapitalisme, of gewoon door de typisch Britse hang naar het victoriaanse verleden? Feit is dat Dickens vandaag hot is. Van de nieuwe biografie, Charles Dickens, A Life, geschreven door Claire Tomalin, gingen in een paar maanden tijd zomaar eventjes 100.000 hardbacks over de toonbank. Conclusie: Dickens is geen schrijver meer, hij is een nationaal icoon.

"Hij was gewoon een ingoed man", verklaart Tomalin zijn succes wanneer we haar in Amsterdam spreken. "Hij kon geen onrecht zien of hij wou ingrijpen, en door de afwezigheid van een sociaal vangnet moest hij dat ook vaak doen. Hij hield zijn hele familie financieel op de been, zette steunfondsen op voor de gezinsleden van gestorven kennissen, en met de geldelijke steun van de steenrijke Miss Coutts richtte hij zelfs een vluchthuis op voor prostituees, vrouwen met wie victoriaanse mannen in het duister maar al te graag in de koffer doken maar met wie ze overdag absoluut niet gezien wilden worden. In 'The Home', zoals Dickens het huis noemde, konden die vrouwen een jaar blijven. Ze kregen er een eigen bed, wat voor velen van hen de eerste keer in hun leven was. Ze leerden er lezen en schrijven, werkten in de moestuin en gewapend met een nieuwe naam vertrokken ze uiteindelijk naar Australië, om er een nieuw leven te beginnen."

Vader in de cel

Dat Dickens zo sociaal bewust was, is wellicht voor een groot deel te verklaren door zijn afkomst. Zijn vader was een lagere bediende, die toen Charles twaalf was in de gevangenis belandde omdat hij zijn schulden niet meer kon betalen. Charles moest al jong aan de slag als inpakker in een schoensmeerfabriek. "Dat moet een klap in zijn gezicht geweest zijn", zegt Tomalin. "Hij was altijd een goede leerling geweest en opeens kon hij niet langer naar school. Hoe erg hij dat wel vond, blijkt volgens mij uit het feit dat hij later nooit meer iets over die episode heeft willen zeggen, net zomin als zijn moeder of vader trouwens."

"Een ander familiegeheim betrof zijn opa aan moeders kant," zegt Tomalin, "naar wie hij genoemd was, en over wie men nooit sprak omdat hij wegens zwendel het land had moeten verlaten. Zulke geheimen zijn vormend voor een schrijver, omdat hij zo gaat beseffen dat er een realiteit bestaat waarover je spreekt en één waarover je zwijgt. Dat jaar in de schoensmeerfabriek was dus heel belangrijk, ook omdat hij er met geld leerde omgaan. Wanneer hij op het einde van de week zijn loon kreeg, verdeelde hij dat in zeven stapeltjes, die hij elk afzonderlijk in een papiertje draaide, voor iedere dag eentje. Vergelijk dat eens met zijn vader, wiens schulden steevast meegroeiden met zijn verdiensten."

Geld bleef de rest van zijn leven heel belangrijk. Hij wou echt veel verdienen met zijn schrijven, zijn kerstverhalen waren niet meer dan middelen om geld te scheppen?

Claire Tomalin: "Na vijf jaar is hij gestopt met die verhalen, maar ze brachten inderdaad veel op in vergelijking met de moeite die het hem kostte om ze te schrijven. Maar hij had ook veel geld nodig natuurlijk. Hij had tien kinderen die allemaal gevoed en opgeleid moesten worden. Zijn vader had een gat in zijn hand en hij zorgde ook voor het financiële welzijn van zijn broers en schoonzussen.

"Dickens verdiende inderdaad veel geld, maar hij schreef het wel allemaal zelf bij elkaar. Hij was geen grootgrondbezitter die slapend rijk werd. Hij moest er voor werken, en hij was altijd bang dat de inspiratiebron droog zou vallen en het opeens gedaan zou zijn met de rijkdom. Ondanks alles gaf hij ook graag geld uit, aan huizen bijvoorbeeld, of de inrichting ervan. Maar zijn kinderen parkeerde hij dan weer in een Franse kostschool omdat die veel goedkoper was dan een Engelse."

Hoe kwam hij trouwens aan die tien kinderen, hij wou er toch maar drie?

"Dat vraag ik me ook af. Iedere nieuwe baby woog op hem als was hij van lood, maar toch deed hij niets om die kinderstroom in te dijken. Alsof hij niet wist waar die kinderen vandaan kwamen. Ik denk dat hij zich gewoon niet kon onthouden op de juiste momenten. Voor Dickens maakte seks een volwaardig deel uit van het leven, het was een nood die gelenigd diende te worden."

Dickens werkte heel autobiografisch. Zijn eerste echte baan, na de schoensmeerfabriek, was die van loopjongen in een advocatenpraktijk. Als hij later over advocaten schreef, dan waren dat steevast gluiperige bedriegers.

"Hij vond het rechtssysteem met zijn harde armenwetten, die werklozen verplichtten voor een appel en een ei aan de slag te gaan in werkhuizen, onrechtvaardig. Maar hij was geen politicus. Hij was een schrijver en dus vertelde hij verhalen die de lezer diets maakten dat er iets niet in de haak was met het systeem.

"Dickens is meermaals gevraagd om zich kandidaat te stellen bij de verkiezingen en heeft dat altijd geweigerd. Hij heeft zich ook nooit aangesloten bij een partij. Naar eigen zeggen was hij een liberale republikein, maar hij was niet politiek actief. In Little Dorrit pakte hij op vileine wijze het openbaar ambt aan en toonde hij vol sarcasme dat het land altijd door dezelfde mensen werd geleid, tot welke partij ze ook mochten behoren. Vandaar wellicht dat hij niet in het parlement wou belanden, omdat hij vermoedde dat het een club was waar iedereen iedereen kende van op school."

Als republikein had hij grote verwachtingen over Amerika. Hij reisde ernaartoe, trok er een half jaar rond en was diep teleurgesteld.

"In feite vond hij alleen Boston aangenaam. Hij bleek een echte beroemdheid in de VS en duizenden mensen kwamen naar zijn lezingen, wat een enorme druk op zijn schouders legde. Mensen knipten lokjes van zijn haar en lapjes van zijn jas. Bovendien was hij gloeiend kwaad op de Amerikaanse uitgevers, die hem geen auteursrechten uitkeerden. Ze vonden dat hij niet te klagen had en blij moest zijn met zijn succes. Hij had een afkeer van de slavernij en brak zijn reis naar het zuiden daarom prompt af. Bovendien vond hij de Amerikaanse gewoonte om zomaar overal op de grond te spuwen vies.

"Hij keerde naar huis terug en schreef een vlijmscherp non-fictieboek over Amerika. Die kritiek deed hij nog eens zachtjes over in de roman Martin Chuzzlewit.

"Jaren later, tijdens zijn tweede tournee door Amerika, verontschuldigde hij zich trouwens. Hij beloofde dat hij een nawoord zou schrijven in zijn Amerikaanse boeken waarin hij zou zeggen dat hij mis was geweest. Dat heeft hij ook gedaan. Zo was Dickens: van het ene op het andere moment kon hij helemaal omslaan. Als kind hield hij enorm van zijn vader, maar toen hij eenmaal succes had en zijn vader verwachtte dat hij hem keer op keer financieel zou steunen, kreeg hij een ware hekel aan de man. Hij zei tegen iedereen die het wilde horen dat zijn vader een misdadiger was die valse cheques uitschreef. Maar toen hij een krant oprichtte, maakte hij hem wel redactiechef."

Tegen zijn vrouw Catherine was hij ronduit wreed. Op een bepaald moment stuurde hij haar met de kinderen terug naar haar moeder en begon hij Nelly Ternan op te vrijen, een piepjonge tweederangsactrice. Een klassieke midlifecrisis?

"Die hele affaire was bijzonder banaal. Toen zijn huwelijk spaak liep, wou hij beschouwd worden als degene die het morele recht aan zijn zijde had en niet als een smerige echtbreker. Maar precies daardoor maakte hij het nog erger. Opeens begon hij in het publiek over zijn vrouw te praten om zijn eigen gedrag te vergoelijken en vertelde hij platte leugens over haar. Voor mij, als biografe, was dat echt problematisch. Tot dan had Dickens een perfect parcours afgelegd. Ik kon me toen plotseling levendig voorstellen hoe bedrogen Catherine zich gevoeld moet hebben."

Hij stierf op zijn 58ste, wat toch jong was. Had zijn overmatig alcoholgebruik daar iets mee te maken?

"Hij hield een logboek bij over de alcoholische inhoud van zijn kelder, en zo weten we dat hij whisky niet per fles kocht maar wel per vat. En die vaatjes gingen er snel door. In een brief beschrijft hij hoe hij een lezing zou geven in Birmingham. Net voor hij op moest, ging hij een café binnen en dronk er een halve liter champagne en een halve liter sherry. Naar eigen zeggen gaf hij toen de beste lezing ooit. Sindsdien dronk hij altijd zoveel voor hij de scène op stapte. Met uitzondering van de periode net voor zijn dood, toen hij heel ziek was en homeopathische chocolademelk begon te drinken, wat ik toch een beetje zielig vind voor hem.

"Ik legde het geval-Dickens ooit voor aan een arts en vroeg of hij dacht dat we hier te maken hadden met een alcoholist. Hij wist het niet zeker, zei hij. Ik vraag me nog altijd af wat die diagnose waard was, want die arts was wellicht zelf een alcoholist."

Oliver Twist (1838)

Dickens' eerste echte roman was meteen een schot in de roos. Figuren als Fagin, Bill Sikes, Nancy en natuurlijk Oliver zelf zijn net zo tot de Britse cultuur gaan behoren als steak and kidney pie en lauw bier. Het boek, dat een aanklacht wou zijn tegen de 'poor laws', die armen onrechtstreeks veroordeelden tot de misdaad en hen daar vervolgens keihard voor straften, werd talloze malen verfilmd, met als absolute hoogtepunt wellicht Oliver! van Carol Reed.

David Copperfield (1850)

Een victoriaans sprookje, dat is hoe je de roman misschien nog het best zou kunnen beschrijven. In de ikpersoon, hier voor het eerst toegepast door Dickens, wordt verteld hoe David door zijn stiefvader naar een kostschool wordt gestuurd, en later aan de slag moet als kindarbeider in een van zijn Londense fabrieken. Maar hij vlucht, weet zich van een emotionele en intellectuele opvoeding te voorzien bij zijn tante in Dover en wordt zo een maatschappelijk succes.

Bleak House (1853)

Dickens begon zijn carrière als loopjongen in een advocatenkantoor en hij hield daar een bittere smaak aan over. Deze roman combineert de zoektocht van een moeder naar haar verloren gewaande dochter met een aanklacht tegen het Engelse rechtssysteem. Een deel van de plot gaat immers over twee jonge mensen die een grote erfenis opeisen, terwijl een rijk familielid het geld liever zelf wil. Wanneer de rechter eindelijk een uitspraak doet, is het kapitaal opgegaan aan advocatengages.

Little Dorrit (1857)

Wie in Dickens' tijd zijn schulden niet meer kon betalen, vloog onverbiddelijk achter de tralies en kwam pas vrij wanneer alle schulden netjes afgelost waren. Toen Charles twaalf was, zag hij zo zijn eigen vader in Marshalsea verdwijnen. Het is in die gevangenis dat het boek deels speelt. Dorrit werd er geboren toen haar vader er vastzat. Later komt haar geliefde erachter dat er een misverstand in het spel is. Maar als hij op zijn beurt gearresteerd wordt, kijkt niemand naar hem om, behalve Dorrit natuurlijk.

Great Expectations (1862)

Wie kent Miss Havisham niet, die in haar grote landhuis de resten van haar huwelijksfeest koestert nadat haar toekomstige haar had laten zitten? In de buurt woont Pip, een jongen die een gevluchte boef helpt te ontkomen. Een wilde weldoener zorgt er later voor dat hij kan studeren en zich ontwikkelt tot een echte snob. Pip vermoedt dat Miss Havisham en haar kreng van een pleegdochter Estella erachter zitten, maar het blijkt de boef te zijn. Jammer alleen van het happy end dat Dickens zich door een vriend liet aanpraten.