Direct naar artikelinhoud

De Grauwe & Schoors

Topeconomen Paul De Grauwe en Koen Schoors wisselen elkaar af en schrijven over mens, wereld en economie.

Zes jaar nadat de financiële crisis als een tsunami inbeukte op het Europese banksysteem en wat later de eurozone, is de Europese Centrale Bank nog steeds druk in de weer met het repareren van het banksysteem en de eurozone. Pas in 2012 slaagde de ECB er in om de brandhaarden definitief te blussen. De ECB roeide de onzekerheid over de stabiliteit in het Europese banksysteem uit door begin 2012 meer dan een miljard euro in de banken te pompen via langetermijnleningen tegen een erg lage interest, de LTRO's of long term refinancing operations.

Eind 2012 drukte de ECB ook de onzekerheid over het voortbestaan van de eurozone de kop met het beruchte Draghi-plan. Dat was in essentie de belofte dat de ECB -indien gewenst - de schuld van lidstaten van de eurozone zal opkopen voor onbeperkte bedragen, op voorwaarde dat er een herstructureringsplan zou komen. Dit heet in technische termen OMT of Outright Monetary Transactions. Hoewel er onder dit Draghi-plan nog geen euro overheidsschuld werd gekocht, volstond de aankondiging van wat in de volksmond ook 'de bazooka' wordt genoemd om de speculatie tegen de euro te stoppen. Speculanten verkiezen immers een economisch kneusje als prooi. Voor een gevecht tegen de eindeloos diepe zakken van de ECB zijn deze rationele roofdieren van de financiële markten niet te vinden.

Hoewel de ECB in 2012 het overleven van het Europese banksysteem en de eurozone verzekerde, bleven beide voorlopig nog onder dokterstoezicht. Eurozonebanken hebben zich in toenemende mate gericht op hun thuismarkt, wat heeft geleid tot een balkanisering van het Europese banksysteem. Daardoor kan een kmo in Duitsland meer lenen tegen een veel lagere rente dan bijvoorbeeld een Spaanse kmo met precies hetzelfde project. Het geld dat de ECB in het systeem pompt, stroomt dus niet langer vlot door naar kredieten aan de reële economie. In technische termen: de monetaire transmissie functioneert niet meer. Heel wat landen van de eurozone worden bijgevolg geplaagd door een venijnige economische malaise die vooral wordt gekenmerkt door veel te hoge werkloosheid. Die hardnekkige problemen in de eurozone en het banksysteem zorgen voor uiteenlopende economische groeipaden in het noorden en het zuiden. Bovendien wordt de eurozone geplaagd door een lage inflatie die nu al tegen de deflatie aanschurkt.

Daarom schoot de ECB vorige vrijdag, 5 juni 2014, opnieuw in actie met een aantal drastische maatregelen. Vooreerst gaat de ECB ermee door om alle verzoeken van banken om liquiditeit te honoreren tegen een vooraf bepaalde interestvoet. Die interestvoet wordt bovendien verlaagd van 0,25 tot 0,15 procent, of met andere woorden: van niets tot twee keer niets. Door deze symbolische maatregel kan de ECB de rente laten dalen en toch nog wat kruit droog houden voor een eventuele toekomstige wanhoopsrentedaling. Bovendien wordt de depositorente negatief. Banken die hun geld veilig bij de ECB willen parkeren moeten daar vanaf 11 juni 0,10 procent rente voor betalen. De banken kunnen hierop reageren door niets te doen (zekerheid is wel 0,10 procent rente waard), door oude ECB-leningen vervroegd terug te betalen (die oude LTRO's kosten nu toch alleen maar geld), door meer geld aan de economie uit te lenen (onwaarschijnlijk, want te riskant), of door het geld te verschuiven naar overheidsschuld (de tweede veiligste belegging). De laatste mogelijkheid lijkt mij de meest waarschijnlijke. Daardoor zal de rente die overheden moeten betalen verder dalen, wat toekomstige overheidssaneringen moet faciliteren. De negatieve depositorente is daarom een vorm van financiële repressie, waarbij alle spaarders bijdragen aan de overheidssaneringen in de vorm van renteverlies. Omdat de ECB vreest dat de banken inderdaad zouden kunnen kiezen voor een vervroegde terugbetaling van de LTRO's of voor overheidsschuld; werd ook een nieuwe vierjarige T-LTRO van 400 miljard aangekondigd, waarop banken alleen beroep zullen kunnen doen als ze voldoende hebben uitgeleend aan de reële economie.

Op die manier hoopt de ECB de kaduke monetaire transmissie te herstellen en de groei aan te zwengelen. Daarnaast gaf de ECB ook aan dat ze haar vroegere interventies niet langer zal steriliseren, wat meer geld in omloop brengt. Tot slot gaf de ECB mee dat ze werkt aan een toekomstig beleid waarbij ze financiële effecten allerhande opkoopt met nog meer nieuw geld, wat zou neerkomen op een zuivere kwantitatieve verslapping van het monetaire beleid. Het is duidelijk alle hens aan dek om het deflatiespook terug in het hok te krijgen.