Direct naar artikelinhoud

Werknemer blijkt niet klaar om eigen wagen op te geven

Werkgevers zien in de toekomst carsharing en -pooling fors toenemen. Werknemers zien dat niet zitten. Of hoe beide groepen niet altijd op één lijn zitten als het over de mobiliteit gaat.

Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) deed een onlinebevraging bij 1.000 werknemers en 431 werkgevers. De meest in het oog springende conclusie: er is weinig eensgezindheid tussen beide groepen als het over de mobiliteit gaat.

Werkgevers blijken een stuk 'progressiever' te zijn. Ongeveer de helft ziet het gebruik van carpooling en carsharing in de toekomst toenemen. Een meerderheid is ook voor de invoering van een slimme kilometerheffing, die het verbruik van een wagen belast in plaats van het bezit ervan.

Werknemers reageren veeleer conservatief. Slechts 14 procent ziet het gebruik van de eigen wagen in de komende vijf jaar dalen. En een meerderheid (57 procent) is net tegen een slimme kilometerheffing.

Files nemen toe

De mobiliteit kan maar duurzaam zijn als zowel werkgevers als werknemers hun verantwoordelijkheid nemen, meent het VBO. Maar zo'n 60 procent van de werknemers vindt het de verantwoordelijkheid van de werkgever om het woon-werkverkeer duurzaam te organiseren. Daar is twee derde van de werkgevers het niet mee eens.

Over andere zaken zijn beide groepen het dan weer wel eens: er is niet genoeg betrouwbare realtime info over het openbaar vervoer, het aanbod van publiek en privaat transport is niet op elkaar afgestemd en het openbaar vervoer heeft te weinig voorzieningen voor mobiel werken, zoals wifi, tafeltjes en stopcontacten.

Het VBO leidt uit de resultaten af dat er dringend iets moet gebeuren en dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet opnemen. Lees: ook de werknemers dus. "Alle lichten staan op rood", stelt gedelegeerd bestuurder Pieter Timmermans. "De Belgische automobilist verliest elk jaar bijna 44 uur in de files. Er is zelfs geen status quo op het filevlak, nu zelfs het aantal files in de daluren toeneemt. De aanpak van het mobiliteitsvraagstuk is voor ons een van drie prioriteiten. Het imago van ons land staat op het spel. Het is vijf over twaalf."

Elementaire economie

Voor transporteconoom Eddy Vandevoorde (UAntwerpen) zijn de tegenstellingen tussen werkgevers en -nemers allerminst een verrassing. "Het is een oude discussie en ze komt eigenlijk neer op elementaire economie. In een periode waarin de economie niet goed draait, is er meer werkloosheid. Daardoor is het minder druk op de weg en zijn mensen ook bereid mobiel te zijn en zich 20, 30 kilometer verder te verplaatsen voor een job. In een periode van hoogconjunctuur, zoals nu, is dat omgekeerd."

In zo'n periode krijg je vooral een discussie over wie de mobiliteit moet organiseren en wie moet opdraaien voor de kosten, meent professor Vandevoorde. En dat is net wat uit de resultaten van de VBO-enquête blijkt.

"Een werknemer wil zo snel mogelijk naar het werk gaan. Dan valt hij in veel gevallen terug op zijn eigen wagen, omdat dat vaak nog altijd de snelste manier is. De werkgever wil dan weer zo weinig mogelijk problemen, omdat dat economisch niet interessant is. Als hij zijn personeel om 8 uur op het werk wil en er komen om 9.30 uur nog mensen binnen omdat ze vastzaten in de file, dan lijdt hij economische schade. Iedereen bekijkt het vanuit het eigen perspectief."