Direct naar artikelinhoud

Op wandel in Belgiës meest omstreden bos

Het Essers-bos. Thuis voor bedreigde diersoorten allerhande volgens de ene, een zo goed als waardeloos stukje natuur volgens de andere. Wij gingen wandelen in het felst bevochten stukje bos van Vlaanderen.

"Kijk! Daar! Een Spaanse vlag!". We zijn amper uit de auto gestapt of Sabine Crahay, onze gids voor één dag, heeft al meteen een van de bedreigde diersoorten gespot waar het Essers-bos zijn - 'voorlopig' - behoud aan te danken heeft. Aan de rand van het bos fladdert een oranje vlindertje voorbij. "Ik herken het vluchtpatroon meteen", zegt Sabine. Wanneer het insect even later op een bloem gaat zitten, vergelijken we de zwart-wittekening op de vleugels met de foto's die we via Google terugvinden. Er is geen twijfel mogelijk, het gaat wel degelijk om een exemplaar van de zeldzame vlindersoort.

Ondanks die vondst maakt het Essers-bos voorlopig niet meteen een overweldigende indruk. Op voorhand waren we nochtans gewaarschuwd: "Het bos ligt niet op de meest idyllische plek", klonk het bij Natuurpunt. Van een understatement gesproken. We staan vlak naast de Transportlaan, een drukke weg die de E314 met het industrieterrein Genk Noord verbindt. Auto's en vrachtwagens rijden af en aan. De autosnelweg, die amper een paar honderd meter verderop ligt, zorgt voor een constant geraas op de achtergrond en alsof dat nog niet genoeg is, staan er aan de rand van het bos ook nog een paar windmolens te zoemen. Om maar te zeggen dat het Essers-bos niet meteen de ideale omgeving is voor een zondagse boswandeling met het gezin.

"Dat lawaai went wel", belooft Sabine. Ze woont in de buurt, komt hier al jaren wandelen en kent het Essers-bos als haar broekzak. "Ik hoor die auto's al lang niet meer." De ligging is niet het enige argument dat volgens de tegenstanders de ecologische waarde van het bos hypothekeert. Het Essers-bos is een aangeplant bos, vol dennenbomen die in de hoogdagen van de mijnindustrie voor stabiliteit in de mijngangen moesten zorgen. Maar wie zich daarbij strakke bomenrijen voorstelt in een geometrisch motief, komt bedrogen uit. "Die aangeplante dennen zijn maar een deel van het verhaal", vertelt Sabine, terwijl ze ons dieper in het bos meeneemt. "Veel van die bomen zijn destijds gekapt. Hun plaats is ondertussen door andere vegetatie ingenomen."

In de hoofdlaan, middenin het bos, valt het wat biodiversiteit nog wat tegen, maar van zodra we een van de kleine zijweggetjes inslaan, zien we wat onze gids bedoelt. Het ene moment lopen we nog tussen hoge dennenbomen, een paar tellen later staan we op een stuk grasland om nog een bocht verder bij een wat vochtiger gebied uit te komen, begroeid met riet. De ideale plek voor levendbarende hagedissen en hazelwormen, beweert Sabine. Ze inspecteert de rietkant van wat dichterbij maar komt er geen reptielen tegen. Sporen van de andere beesten die in het Essers-bos leven, vinden we wel. Sabine wijst een buizerdnest aan, een gigantisch bouwwerk helemaal bovenaan een boom waarin de dame en heer des huizes vorig seizoen twee jongen grootbrachten. We passeren een dode boom waarin een specht huist en horen vlakbij het geroep van een familie boomklevers.

Groot wild

Maar er houdt zich in het Essers-bos ook groter wild schuil. "Dit zijn woelsporen van everzwijnen", toont onze gids. Die zwijnen zag ze onlangs tijdens een van haar avondwandelingen live aan het werk. En nog iets langer geleden stond ze in het Essers-bos oog in oog met een reebokje. Het lijkt onwaarschijnlijk dat dieren van dat formaat in een bosje van amper 12 hectare hun ding komen doen. "Je mag niet vergeten dat het Essers-bos deel uitmaakt van een groter netwerk van natuurgebieden", vertelt Sabine. "Wanneer je hier de Transportweg oversteekt, komt je in De Teut terecht, een veel groter gebied dat tot in Zonhoven loopt." En omdat de Limburgse zwijnen en bokken de uitstekende fietsinfrastructuur in hun provincie hebben ontdekt, kunnen ze die oversteek dankzij de vele fietstunnels probleemloos maken.

Na een uur wandelen in het Essers-bos weet je het wel: het heeft meer te bieden dan je op het eerste gezicht zou denken. Een toeristische trekpleister zal het wel nooit worden, met dank aan het voorbijrazende verkeer dat voor geluidsoverlast blijft zorgen.