Direct naar artikelinhoud

Ben Bernanke als pretbederver

Tijdens de zomermaanden smeult ons beursvuur op waakvlam. ‘Sell in may but remember to comeback in september’, weet u wel? Er wordt nauwelijks nog vergaderd, ook al omdat de helft van de club zich over de aardbol heeft verspreid. Wally zit met vrouw en kroost in Noorwegen, Frans resideert op een exotisch eiland en onze voorzitter probeert net als de voorbije tien jaar in het Franse zuiden een bouwval tot een bewoonbaar pand om te toveren. We laten de beurs rustig verder kabbelen in de, veelal ijdele, hoop dat onze portefeuilles bij terugkeer mooi zijn aangedikt. Twee maanden waarin het fatalisme regeert en we ons niet gek laten maken door stijgende en dalende koersen. Maar er zijn grenzen. Zeker als Ben Bernanke meent die betrekkelijke rust in ons hoofd te moeten verstoren. We dragen de voorzitter van de Federal Reserve in ons hart. Hij is tenslotte de man die ons door de crisis heeft gesleept. Een vriend die de koe bij de horens durfde te vatten. Onze vaste leverancier van hoop in barre tijden.

Maar het gaat niet goed met Ben. De voorzitter van de Federal Reserve oogde zo mogelijk nog somberder dan gewoonlijk toen hij woensdag voor de bankencommissie van de Amerikaanse Senaat tekst en uitleg kwam geven over de economische vooruitzichten. Die waren “ongewoon onzeker”, meldde hij met onmiskenbare ‘tristesse’ in de ogen. Het herstel dat zo beloftevol leek ingezet was bruusk afgebroken en dat noopte de Fed ertoe de eigen groeiverwachtingen naar beneden bij te stellen en zich, nog maar eens, te beraden over een nieuw pakket stimuleringsmaatregelen. De huizenmarkt blijft kwakkelen en ‘Joe Sixpack’ houdt angstvallig de vinger op de knip. Ben leek even niet meer te weten van welk hout pijlen maken en zag eruit alsof hij na twee jaar dweilen met de kraan open de handdoek in de ring wilde gooien. “Het gaat niet goed en het ziet er niet naar uit dat het snel beter wordt...” Een alarmerende boodschap van de machtigste bankier ter wereld. Ben schetste een doemscenario waarin geen sprankeltje hoop te bespeuren viel.

Wally belde in blinde paniek van tussen de fjorden. “Dit wordt een catastrofe”, zuchtte hij moedeloos. Frans liet sms-gewijs zijn onrust blijken en voorzitter Willy overwoog gezien de ernst van de toestand zelfs even een kortstondige terugkeer. Zover kwam het gelukkig niet. De schokgolf die doorgaans na dergelijke uitspraken door de financiële markten trekt, bleef uit. Wall Street verslikte zich wel even maar herstelde snel en de Europese beurzen deden zelfs alsof ze Bernanke niet hadden gehoord. En dat is merkwaardig, want meestal zorgt elke uitspraak over de plas ook hier voor commotie. Europa als machteloze marionet van Wall Street. Dit keer luisterden de Europese beurzen niet naar de onheilsboodschap van de Fed-baas maar naar het goede nieuws dat er onmiskenbaar was. Misschien werd het economisch herstel in de VS net iets te rooskleurig voorgesteld en werden de problemen binnen de eurozone door beleggers overdreven uitvergroot. Misschien heeft Europa eindelijk een inhaaloperatie ingezet die niet enkel op perceptie maar ook op feiten is gestoeld. Het Duitse ondernemersvertrouwen is in juli onverwacht gestegen en de Britse economie groeide dubbel zo hard als verwacht. Het consumentenvertrouwen klom naar het hoogste peil in twee jaar en - nu de Grieken zich verrassend goed aan hun saneringsplan houden -, lijkt ook de landencrisis onder controle. Bovendien zorgen de regulering van de banksector en de overwegend positieve uitkomst van de stresstests eindelijk voor wat stabiliteit op de markten. De rist ijzersterke bedrijfsresultaten en winstprognoses liegen evenmin en vallen moeilijk te rijmen met de ‘ongewone onzekerheid’ van de Fed-voorzitter.

Al blijft voorzichtigheid geboden en zal de grens tussen optimisme en pessimisme wel ergens in het midden liggen. Ben Bernanke heeft immers niet de gewoonte zomaar wat uit zijn nek te kletsen en ‘onze’ Bel-20 schommelt, ondanks al het goede nieuws, al ruim een jaar rond die triestige 2.500 punten. Het lijkt de processie van Echternach wel. Maar daar zijn we, voorlopig, tevreden mee. Tot na de vakantie.