Direct naar artikelinhoud

Dealer bevestigt: Boogerd was klant van dopingbloedbank

In het grootste geheim voorzag Stefan Matschiner sporters van vers bloed. Hij was de spil in het dopingschandaal rond de Oostenrijkse bloedbank Humanplasma, waar volgens hem ook Raborenners klant waren. 'Er was niets beters.'

Na ruim twee uur praten laat de beroemdste dopingdealer van Oostenrijk zijn dekking zakken. Plots is Stefan Matschiner zijn oude stelregel vergeten en nagelt hij zelfs de beroemdste Nederlandse wielrenner van de laatste vijftien jaar aan de schandpaal.

Namen noemt hij niet, heeft hij gezegd ter inleiding van het vier uur durende interview in een restaurant in zijn woonplaats Laakirchen. Maar het is Matschiner zelf die opmerkt dat twee Nederlanders klant zijn geweest bij de dopingbloedbank Humanplasma. Als hem wordt gevraagd of Michael Boogerd een van die twee is geweest, antwoordt hij met een onomwonden "yeah".

Vraag: Hoeveel Nederlanders gingen naar Humanplasma?

Matschiner: "Dat weet ik niet."

Dat weet u wel.

"Nederlands als in 'nationaliteit' of van een Nederlands team?"

Nederlanders. Drie?

"Nee. Minder. Wat denk jij?"

En dan niet alleen renners?

"Twee maar. Aan wie denk je?"

Ik dacht aan Simon Vroemen. Mensen zeiden: Thomas Dekker ging naar Fuentes en naar Humanplasma.

(zegt niks)

Als het Dekker niet was, was het Boogerd. Ik denk dat hij daar was.

"Yeah. En wie nog meer?"

Als Dekker het niet was, blijven er twee over. De namen van Posthuma en Weening doken op. Ze zijn ondervraagd. Het klopt niet, denk ik.

"Dat denk ik ook. Er waren twee Nederlanders."

Dat in totaal drie voormalige Rabobankrenners en een andere Nederlandse sporter in Wenen aan het infuus hebben gelegen, is het enige detail dat hij verder nog prijsgeeft. Toch voelt Matschiner wel de behoefte om de rol van Joost Posthuma en Pieter Weening toe te lichten.

Ze zijn, net als andere (ex-)Raborenners door de Weense politie ondervraagd over mogelijke betrokkenheid bij Humanplasma. De twee zijn ten onrechte gebrandmerkt, vindt Matschiner. "Want hen heb ik nooit ontmoet."

Matschiner zegt alle andere renners, roeiers, atleten en wintersporters te kennen die tussen 2003 en 2006 hun bloed lieten aftappen in het pand tegenover het Centraal Station van Wenen. Alle 37, op één na. "Diegene was al weg toen ik op Humanplasma werd geattendeerd."

Eind 2004 kwam hij het bestaan van de bloedbank te weten. Die stelde op verzoek van de Oostenrijkse bondscoaches roeien (Martin Kessler) en skilopen (Walter Mayer) zijn deuren open voor, toen nog, legale bloedafnames. Het bloed kon dan later weer bij de sporter worden ingebracht, zodat die daarvan in wedstrijdverband profiteerde.

De samenwerking met Humanplasma was bedoeld om de Oostenrijkse sport op te peppen. Matschiner: "De roeicoach zei: iedereen doet dit al (bloeddoping, red.), kunnen jullie dit ook voor Oostenrijkers mogelijk maken?"

Een nationale aangelegenheid was Humanplasma algauw niet meer. Dat in de Weense Alserbachstrasse een plek bestond waar sporters hun bloed konden laten opslaan, verspreidde zich als een lopend vuurtje onder sporters in binnen- en buitenland.

Groeiend netwerk

Matschiner (36) had als oud-atleet al geëxperimenteerd met vrijwel alle denkbare vormen van doping, zoals epo, steroïden, groeihormonen en testosteron. Hij had bovendien een netwerk in de sport opgebouwd en fungeerde als persoonlijk begeleider van diverse atleten, zoals de Nederlandse steeplechaseloper Simon Vroemen.

In hoog tempo groeide hij uit tot de onmisbare schakel tussen de atleten en de bloedbank. Andere tussenpersonen trokken hun handen ervan af. "Bij mijn eerste bezoek had ik er drie (sporters, red.) bij me. En plotseling had ik ze ineens allemaal. Want niemand wilde er nog wat mee te maken hebben."

Hij hoefde nooit moeite te doen om klanten te werven. Mond-tot-mondreclame van de sporters was genoeg. "Het ging vanzelf", zegt hij.

"Een Oostenrijkse renner die voor een Italiaanse ploeg reed, nam de twee beste Italianen mee. Dan heb je ineens een wereldkampioen wielrennen op de weg, ritwinnaars in de Giro en zelfs de winnaar van de Giro over de vloer. Vervolgens komt een Nederlander die zegt: een goede vriend van mij is een atleet, kan hij ook eens meekomen? O ja, geen probleem."

Of het hier om Boogerd en Vroemen gaat? Het blijft gissen, want Matschiner heeft zijn dekking weer op orde. Namen noemt hij zogezegd niet meer, deze woensdagavond.

Een 'domino-effect' noemt hij de almaar groeiende populariteit van Humanplasma. Maar verbaasd door de omvang van de klantenkring is hij nooit geweest. "Zo groot was het ook niet." De Spaanse gynaecoloog Fuentes heeft veel meer sporters van bloeddoping voorzien, merkt hij op. Tientallen renners frequenteerden hem alleen al, bleek uit het onderzoek waarin Fuentes centraal stond: Operación Puerto.

Toch was er volgens Matschiner geen geschiktere plek om als sporter je bloed te laten opslaan dan Oostenrijk. "Het was the state of the art. Er was niets beters. Fuentes vroeg een ton (voor zijn diensten, red.). In Wenen wilden ze alleen de kosten eruit halen. Wie de kans had om te komen, kwam."

Sporters hadden er met liefde een vlucht of treinreis voor over. En de Oostenrijkse sport zag ze graag komen, ook al was het bloedlab aanvankelijk bedoeld om de eigen prestaties van het land op te krikken. Matschiner: "De buitenlanders waren interessant voor de ontwikkeling. Dus dacht de crosscountrycoach: als ik een profrenner binnenhaal, vergaar ik kennis over die sport."

McDonald's

Een komen en gaan van atleten was het soms, concludeerden media die zich in de zaak vastbeten. Bij de McDonald's aan de overkant van de weg, vastgeklonken aan het centrale treinstation, konden sporters elkaar treffen voordat ze aan het infuus mochten bij Humanplasma.

Matschiner zucht. "Dat hele McDonald's-verhaal... pff. Het is niet onjuist. Maar het gebeurde slechts één keer dat het hele crosscountryteam buiten stond te wachten, omdat er maar drie machines waren (waarmee het bloed bij Humanplasma werd afgetapt, red.). En als ik atleten belde, zei ik: laten we elkaar bij de Mac ontmoeten."

Veel spannends was er niet aan de sessies die achter de muren van het Oostblokachtige gebouw plaatsvonden. Matschiner: "Je ging naar binnen en ging aan de machine. Die deed 20 tot 25 minuten haar werk. Je stond op, kreeg een code met je geboortedatum en een nummer. Dat was het."

Humanplasma was een publiek geheim. Volgens Rudy Pevenage, oud-ploegleider van Jan Ullrich, was het algemeen bekend dat zich in Wenen een dopingcel bevond. Wie niet in Spanje terechtkon bij Fuentes, wendde zich tot Matschiner.

De vraag is: wisten ook ploegleiders en coaches van de Weense trips? En spraken ze zich er tegenover hun sporters over uit dat bloedtransfusies al sinds 1985 verboden zijn in de sport?

Theo de Rooij ontkent met klem dat hij als oud-directeur van de Raboploeg iets afwist van Humanplasma. Uit het teambudget zijn volgens hem zeker geen bloedtransfusies betaald. Renners betaalden het inderdaad zelf, zegt Matschiner. "Het waren niet de teamrekeningen. Dat zou wat te veel van het goede zijn geweest."

Bloedzakken

Zelf deed hij uitsluitend zaken met sporters. Eén keer, in de Tour de France van 2005, overhandigde hij bij hoge uitzondering meerdere bloedzakken aan de dokter van een wielerploeg. Drie jaar later liet hij een vriend een bloedzak aan een renner afgeven in de Tour.

Als dopingkoerier had hij er belang bij zo laag mogelijk onder de radar te vliegen. Niets liet hij aan het toeval over om het verse bloed op de plaats van bestemming te krijgen. Hij begaf zich uitsluitend in een maatpak over de Franse wegen. Want een man in een net kostuum is minder snel verdacht, ook al bestuurt hij een huurauto met vier zakken illegaal verkregen rennersbloed.

Het bloed dat hij vervoerde, zat veilig opgeborgen in een mobiel koelkastje dat was aangesloten op de sigarettenaansteker. "Ik droeg geen T-shirts met gaten en met een wietblad op de borst. Ik reed in auto's met kentekens van het land zelf. Waarom zou de politie mij dan aanhouden?"

Niemand kon Matschiner zijn opgevallen, de keren dat hij zijn renners in de Tour van hun gewenste dosis bloed voorzag. De start en finish vermeed hij zo veel mogelijk. "Ik liep de hotels in, deed mijn ding en vijftien minuten later vertrok ik weer. De bloedzakken spoelde ik door het toilet en daar zat ik alweer in mijn auto, op weg naar een plek 30 kilometer verder."

Toen hij naar het WK atletiek in Helsinki wilde vliegen om daar een sporter van bloed te voorzien, werd zelfs een praktisch probleem voor hem opgelost. Matschiner loog tegen de luchtvaartmaatschappij dat hij een schouderoperatie in Finland moest uitvoeren en dat het daarvoor noodzakelijk was dat reservebloed van de patiënt met hem meereisde. Geen probleem, was het antwoord. In het vliegtuig werd hij als dokter welkom geheten, terwijl hij afgestudeerd is als econoom. Het bloed kreeg tijdens de vlucht een plekje in de boordkoelkast. Zelfs zijn mobiele koelapparatuur mocht mee.

Toch heeft hij zijn koerierswerk nooit opwindend gevonden. Sensationeel moest het pas een paar dagen later worden als hij op televisie keek naar de Tour, het WK atletiek of een andere wedstrijd waarvoor hij sporters had klaargestoomd. Een bloedtransfusie geeft volgens hem gemiddeld na twee dagen het gewenste effect.

Dat lukte. Glimlachend keek Matschiner toe hoe zijn sporters boven zichzelf uitstegen. "Het was plezierig er mee te spelen", zegt hij.

Met welke sporters hij in dat opzicht samenwerkte, vertelt hij niet. Matschiner wil alleen kwijt dat hij Bernhard Kohl begeleidde voordat die zich in 2008 plots manifesteerde als de beste klimmer van de Tour. Had hij een bloedzak meer durven accepteren, dan had hij de ronde volgens Matschiner kunnen winnen.

In plaats daarvan eindigde hij als derde. En die klassering viel in duigen nadat hij positief testte op de epovariant cera. Een ongelofelijke stommiteit, oordeelt Matschiner, die een maand in de cel zat vanwege het verstrekken van dopingproducten. "Ik heb hem gezegd dat cera opgespoord kon worden. Had Bernhard naar mij geluisterd, dan was hij nooit gepakt."