Direct naar artikelinhoud

Ongeneeslijk/onvoorspelbaar

Soms kan een ondraaglijk leven toch even draaglijker worden. Of toch het leven van een 24-jarig meisje uit West-Vlaanderen. Afgelopen zomer zou euthanasie een einde maken aan haar psychisch lijden. Maar op de dag zelf zag datzelfde meisje toch van dat plan af.

"I've had enough of all this", zegt een meisje dat, voor de camera, in een hoekje in een kamer zit. Ze is 24. Haar woorden laten uitschijnen dat ze Engelstalig is, maar dat is ze niet. Ze spreekt Nederlands. Het is op vraag van de documentairemakers van het Britse magazine The Economist dat ze naar die andere taal switcht. Het is in die taal dat ze getuigt over hoe vreselijk het is om vanaf je derde te vechten tegen depressieve gedachten en zelfdestructief gedrag. "Het voelt alsof er een monster achter mijn ribbenkast zit, dat er niet uitgeraakt. Alleen door mezelf te snijden lijk ik dat monster een beetje te kunnen bedaren."

Het verhaal over dat monster deed datzelfde meisje in juni ook in deze krant. Dat deed ze onder de gefingeerde naam Laura. 'Deze zomer krijgt ze euthanasie', luidde de kop toen. Maar die euthanasie, die kwam er volgens de documentaire niet. Op de dag van de uitvoering gaf ze aan dat ze het niet kon. "De laatste twee weken waren draaglijker. Ik had geen crisissen", blikt ze in de documentaire terug. Is het het idee dat euthanasie kan, dat haar rustig maakte? Of was er plots toch iets haar lijf binnengeslopen dat dat monster kon temmen? Ze weet het niet. Ze weet alleen dat dat moment niet het juiste moment was, om afscheid te nemen. "Ik houd mijn hart wel vast voor de toekomst."

Het verhaal van Laura is een van de aanleidingen voor een open brief aan de regering. In die brief wordt gevraagd om euthanasie op grond van louter psychisch lijden niet langer wettelijk mogelijk te maken. Dit deeltje in de wet moet geschrapt worden, vinden professor Ariane Bazan (ULB) en 64 andere ondertekenaars. De voornaamste reden noemen zij "de onmogelijkheid om de uitzichtloosheid van psychisch lijden te objectiveren". In tegenstelling tot bij fysieke klachten, denk aan kanker, is er bij psychische klachten volgens hen alleen het woord van degene die lijdt om die inschatting te maken.

Volgens Bazan illustreert het verhaal van Laura hoezeer termen als ongeneeslijk en ondraaglijk in die gevallen relatief kunnen zijn. Ze kreeg, als klinisch psycholoog en therapeute, nooit zelf een euthanasievraag. Maar Bazan ziet wel hoe die vragen ingeburgerd raken. "Je geeft hiermee een vreemd signaal aan wie therapie geeft. Die mensen hebben, zelfs bij de allermoeilijkste gevallen, het vertrouwen dat er mogelijkheden zijn om zijn of haar situatie beter te maken."

Het argument dat Lieven Thienpont, een van de Leif-artsen die Laura bijstond in de documentaire, wuift ze van de hand. Thienpont meent dat het voor sommige mensen een geruststelling kan zijn om te weten dat er een noodrem is die ze zelf kunnen aantrekken. Die geruststelling kan hen net laten doorzetten.

Bezinningsmoment

"Het hanteren van de dood als therapie impliceert het a priori verzaken aan wat therapie steeds kan en moet zijn: het onuitputtelijk openzetten van nieuwe perspectieven", schrijven de ondertekenaars.

Een van hen is Stephan Claes, professor psychiatrie aan de KU Leuven. Hij zegt bezorgd te zijn over de euthanasiepraktijken bij psychisch lijden. "Ik wil niet stellen dat er fouten gebeuren. Ik ga ervan uit dat alle betrokkenen in eer en geweten gehandeld hebben, en dat elk geval voor hen een moeilijk geval is."

Wat hij wel belangrijk vindt, is om, als beroepsgroep, een ernstig bezinningsmoment in te lassen. "Vijftig euthanasiedossiers per jaar, daar moeten we, als het over psychisch lijden gaat, ongerust over zijn. Dat zijn geen uitzonderingen meer." Claes wil de praktijk niet per se helemaal uitsluiten. "Maar het moet écht om uitzonderingen gaan. Ik denk

dan aan: vijf dossiers per jaar."

Claes is al gevraagd om dossiers te beoordelen. Bijvoorbeeld dat van een 25-jarige borderlinepatiënte. "Ik kon echt niet zeggen dat die jonge vrouw zich in een uitzichtloze situatie bevond. Zeker niet als je in de wetenschappelijke artikels, maar ook in de praktijk ziet, dat de helft van deze patiënten 10 jaar na de diagnose niet meer aan de kenmerken ervan beantwoordt."

De man noemt het tot slot ook ongezond, dat de beschreven euthanasiegevallen tot een relatief kleine groep van psychiaters terug te brengen zijn. Zo was volgens hem één specifieke psychiater betrokken bij een derde tot de helft van alle recente beoordelingen van euthanasievragen van psychiatrische patiënten in België. "Wat niet wil zeggen dat die psychiater het niet goed doet. Wel is het een indicatie dat het misschien minder breed gedragen is dan we denken, als de rest van de beroepsgroep blijft doorverwijzen."