Direct naar artikelinhoud

Breedste schouders dragen grootste lasten

Vooral de late bekendmaking van de cijfers zorgt voor veel ongenoegen. ‘Dit getuigt van weinig respect’, zegt Luc Coorevits van Behoud de Begeerte.

Na lang dralen weten de culturele organisaties, gesubsidieerd via het kunstendecreet, hoeveel ze moeten besparen. In totaal kent minister van Cultuur Joke Schauvliege (CD&V) hen 90,14 miljoen euro aan subsidies toe. Dat is 2,2 procent minder dan vorig jaar. De theatergezelschappen nemen met ruim 25 miljoen euro de grootste hap, gevolgd door de muziekorganisaties (ruim 19.700.000 euro) en de multidisciplinaire centra (ruim 19.500.000 euro). Aan de projectsubsidies en aanvullende beurzen raakt minister Schauvliege in 2011 amper, een wiedergutmachung voor de blokkering die dit jaar werd doorgevoerd.

Het basisprincipe van de besparing van dit jaar is eenvoudig: de kleine organisaties, die 300.000 euro of minder krijgen, moeten 1,5 procent inleveren, de grote daarbovenop nog eens 3 procent. In 2010 werd nog een lineaire besparing doorgevoerd, maar dit keer bleef de zogenaamde “kaasschaaf” in de lade onder het motto “de breedste schouders moeten de grootste lasten dragen”. Al is dat volgens sommigen schijn. “De minister hanteert nog steeds de kaasschaaf, al is het dan een met een dubbele stand”, zegt Joris Janssens van het Vlaams Theater Instituut (VTI). “Het enige criterium is onder of boven die 300.000 euro: van echte diversificatie is geen sprake.” Op het kabinet van minister Schauvliege geven ze toe dat die perceptie klopt, maar beklemtonen ze wel dat de methode werkt. “Bijna drie vierde van de gesubsidieerde organisaties moet minder inleveren dan bij een lineaire besparingsmethode het geval zou zijn, omdat zij minder dan 300.000 euro subsidie ontvangen. Bovendien ligt de concentratie kleine organisaties hoog in disciplines als architectuur, beeldende kunst en sociaal-artistiek werk, binnen het kunstendecreet de meer “kwetsbare” disciplines.” Bij kleintjes als TarTarT, de vzw achter Theater Aan Zee, en het muziekcentrum Dranouter bevestigen ze dat zij dit jaar inderdaad minder moeten inleveren.

Bij de groten klinkt meer gemor, maar niet bij iedereen. Zowel in de Vooruit als in het NTGent zegt de directie de besparingen goed te hebben ingeschat. “Als volwassen bedrijf kunnen wij dit aan”, zegt Kurt Melens, zakelijk leider van het NTGent. “Wij zijn flexibel en kunnen de besparingen compenseren met het nodige culturele ondernemerschap.” Bij het Brugse kunstencentrum De Werf toont directeur Jan Denolf zich minder opgezet met de methode-Schauvliege. “Je mag niet vergeten dat de besparingen doorgevoerd worden op het bedrag dat elke organisatie vorig jaar kreeg en daarop was al 2,5 procent bespaard. Voor ons betekent dat concreet dat we nu minstens honderdduizend euro minder krijgen dan in 2008-2009. Ik begrijp dat elke sector in deze tijden van crisis zijn steentje moet bijdragen, ook al is het onze crisis niet. Alleen heb ik grote vraagtekens bij de manier waarop. Wat er aangericht wordt in de cultuursector is absoluut niet in verhouding met wat er op de totale Vlaamse begroting bespaard wordt. Met het bedrag waarmee een klein rondpunt wordt aangelegd, gaan honderden jobs verloren in onze sector.”

Grote gevolgen

Jan Goossens, de artistieke leider van het Brusselse stadstheater KVS, beaamt. “De cultuursector is een ontzettend fragiele sector die onevenwichtig hard wordt getroffen. Door de totale besparing van 7 procent vorig en dit jaar worden we teruggeslingerd naar het niveau van 2006. Let op: wij willen de zwartepiet niet integraal aan cultuurminister Joke Schauvliege doorspelen, omdat zij ook met de erfenis van een teveel aan structureel gesubsidieerde organisaties zit. Het is ook positief dat ze de projectsubsidies op peil wil houden. Alleen: als de besparing in 2012 op hetzelfde niveau doorgaat, dan zullen wij wel genoodzaakt zijn om onze deuren tijdelijk te sluiten.”

Ook bij Het Toneelhuis dringen maatregelen zich op na deze nieuwe besparingsronde. “Wij stevenen af op een personeelsstop, uitgestelde investeringen en grotere artistieke projecten die moeten worden afgebouwd, ook omdat de subsidie van de stad ook nog eens met 6,5 procent daalt ”, zegt zakelijk leider Luc Van den Bosch. “Hoe blijf je dit volhouden als onze opdracht almaar uitgebreid wordt? Bovendien: als er bespaard moet worden, dan moeten de lasten gelijk worden verdeeld. Men legt ons ook op om meer middelen in de privésector te zoeken. Een zeer gevaarlijke evolutie vind ik dat. Vergeet niet dat ook de markt in crisis is en dat we daar geen goeie hefbomen voor hebben.”

Een compleet ander geluid is te horen bij het Gentse museum S.M.AK.. “Wij pleiten ervoor om in het volgende kunstendecreet een model uit te dokteren dat ons toelaat met meer privémiddelen te gaan werken. Ik denk maar aan het fiscaal aftrekbaar maken van giften. Dat is nu nog niet het geval, en daardoor wordt onze groei belemmerd.”

Slechte communicatie

Grootste punt van kritiek is echter de timing van de bekendmaking van de subsidiebedragen, slechts een maand verwijderd van 26 november, de dag waarop de organisaties hun actieplan, een geactualiseerde versie van hun beleidsplan, moeten indienen. Die getuigt volgens Luc Coorevits, directeur van Behoud de Begeerte van “gebrek aan respect voor de sector”. “In de kunstensector is planning essentieel. We zijn met zijn allen wekenlang aan het lijntje gehouden. Anderzijds: met het principe van de besparingen zelf en de manier waarop die berekend worden kan ik mij verzoenen.” “De minister onderschat het belang van goed communiceren”, zegt Philippe Vandenweghe, zakelijk directeur van het S.M.A.K.. “Het is zeer laat dag en de beslissing wordt zonder enige vorm van dialoog meegedeeld.” “De organisaties krijgen hun cijfers voor het komende jaar elk jaar ongeveer op hetzelfde tijdstip”, klinkt het op het kabinet van minister Schauvliege. “In de periode mei-juni start de begrotingsopmaak voor het volgende jaar met technische en politieke besprekingen en besprekingen met de sector. Men wist dus al een tijd dat een besparing zich zou opdringen.”