Direct naar artikelinhoud

'Ik begin alvast Vlaams te leren'

'Mingi Street', heet de straat die langs de VN-basis in Naqura loopt. De naam verwijst blijkbaar naar de allereerste VN-missie uit de geschiedenis, die in ex-Belgisch Congo in 1960, en naar de business die toen rond de VN-soldaten ontstond. Dat is in Zuid-Libanon niet anders. In Naqura, het laatste Libanese gehucht voor de Blue Line, de grens met Israël, is VN-business de enige business.

Door Gert Van Langendonck vanuit Naqura

En de toekomst ziet er goed uit voor Mingi Street. Binnen in het VN-hoofdkwartier zijn de soldaten van de Franse voorhoede druk bezig met hun kakivoertuigen VN-wit te schilderen. Het zijn er nog maar tweehonderd, maar op termijn zal de huidige VN-vredesmacht van 1.994 soldaten, voornamelijk Ghanezen en Indiërs, versterkt worden met drieduizend Italianen, tweeduizend Fransen, vijfhonderd Polen, vierhonderd Belgen en tweehonderdvijftig Finnen.

"Dat gaat een enorme impuls geven aan de plaatselijke economie", zegt VN-woordvoerder Hassan Siklawi, een Libanees die hier al een kwarteeuw voor Unifil werkt. "Al die soldaten gaan een hoop geld uitgeven. En er is de tewerkstelling. Unifil is met driehonderd plaatselijke werknemers de grootste werkgever in Zuid-Libanon, en de best betalende. Met de uitbreiding van de vredesmacht zal dat aantal zeker oplopen tot een duizendtal. Unifil geeft ter plaaste ook nog eens 37 miljoen dollar per jaar uit. Dat gaat van het aankopen van benzine tot het huren van appartementen voor VN-soldaten die een weekend in Beiroet willen doorbrengen."

Voor de plaatselijke horeca is het vooral goed nieuws dat de nieuwe VN-soldaten Europeanen zijn. "Na de Israëlische terugtrekking in 2000 werd Unifil sterk ingekrompen", zegt Ali Youssef, de eigenaar van restaurant en souvenirwinkel Chez Ali. "De Franse en Scandinavische soldaten vertrokken, en alleen de Ghanezen en de Indiërs bleven achter. Maar die hebben veel te lage salarissen; daar hebben wij niets aan. Van de 159 handelszaken in 2000 zijn er nu nog maar een twintigtal open. We wachten op de komst van de nieuwe Europeanen om onze business herop te starten."

Een Estlandse soldaat komt met Ali Youssef onderhandelen. Hij wil enkele hubble-bubbles, waterpijpen, kopen om mee naar huis te nemen. Ali maakt hem een vriendenprijsje: een hubble-bubble kost normaal 75 dollar, zegt hij, maar als hij er drie neemt, is Ali bereid om tot 50 dollar per stuk te gaan. De VN-soldaat vertrekt glunderdend met drie hubble-bubbles onder de arm. Hij heeft een koopje gedaan, denkt hij. Hij weet niet dat je in Beiroet al een hubble-bubble kunt kopen voor 10.000 lira, 7 dollar. Ja, de zaken zien er goed uit voor Mingi Street.

Ali Youssef doet al zijn hele leven zaken met de VN. Hij was veertien toen Unifil zich hier in 1978 vestigde. "In die tijd waren wij hier allemaal landbouwers. Maar door de oorlog konden we onze producten niet meer aan de man brengen. Mijn moeder is dan begonnen met broodjes te bakken voor de VN-soldaten. Ik en mijn vriendjes klommen elke dag over de omheining om de broodjes te verkopen. Later hebben de Franse soldaten ons geholpen om een winkeltje op te trekken. Nu is er bijna niemand meer in Naqura die nog aan landbouw doet."

De mensen hier zijn gek op Unifil, had woordvoerder Siklawi gezegd. "Ze zeggen vaak dat ze ons hier niet levend zullen laten vertrekken. Dat is een Libanese manier om te zeggen hoe graag ze ons zien."

Het is maar hoe je het bekijkt. "Unifil is welkom zolang ze naar hier komen om geld uit te geven", zegt Ali Youssef. "Maar als het is om zich te bemoeien met onze zaken, om Hezbollah te ontwapenen, dan kunnen ze beter thuisblijven." De VN-aanwezigheid boezemt hem weinig vertrouwen in. "Unifil is hier om de belangen van Israël te verdedigen. Noch Unifil noch het Libanese leger is in staat om ons te beschermen tegen Israël. Alleen Hezbollah kan dat."

Nochtans, toen het hier enkele weken bommen regende, was het bij Unifil dat de plaatselijke bevolking bescherming ging zoeken. Dat verliep niet erg vlot. "Een Franse soldaat aan de poort zei dat we maar bij 'les barbus' beschutting moesten gaan zoeken. We zijn toen met het hele dorp naar de basis getrokken, en we hebben de poort opengebroken. De volgende dag hebben ze bussen gevonden om ons naar Tyrus te brengen. Ze waren blij dat ze van ons af waren."

Het verhaal wordt officieel niet tegengesproken, maar men merkt op dat het op dat moment binnen de VN-basis niet veiliger was dan daarbuiten. Het hoofdkwartier kreeg zelf één katjoesjaraket van Hezbollah en vier Israëlische granaten op zijn kop.

Ali Youssef wil weten of de Belgen ook naar Naqura komen. "Ik zal alvast Vlaams beginnen leren", belooft hij. Ook in Srifa, waar Franse geniesoldaten de komst van de Italiaanse blauwhelmen voorbereiden, wordt uitgekeken naar de ontplooiing van de Europese soldaten. De kapper op de weg naar de VN-basis hoopt alvast dat de Finnen hier gekazerneerd worden. Zijn zaakje heet namelijk al-Finbat, een erfenis van de vorige VN-vredesmacht, en dat scheelt een pot verf als de Finnen opnieuw naar hier komen. "Bovendien spreek ik perfect Fins", zegt hij.