Direct naar artikelinhoud

Politie Molenbeek krijgt minste geld in Brussel

De politie van Molenbeek krijgt volgend jaar naar verhouding minder federale steun dan de politie van Ukkel. De stad Vilvoorde, de thuis van veel Syrië-strijders, moet het per inwoner met minder doen dan Ardense dorpjes. Dat leren cijfers van de federale politiedotaties voor 2017.

De zes politiezones in Brussel krijgen het komend jaar samen 129 miljoen euro aan federale dotaties. Dat geld is goed voor een derde van hun inkomsten. De rest komt uit de gemeentekassen.

129 miljoen is geen onaardig bedrag, alleen wordt dit federale geld opmerkelijk verdeeld. Terwijl de politie in de lastige westkant van de stad - Molenbeek, Koekelberg - kreunt onder het werk, krijgt die verhoudingsgewijs het minst. Per inwoner ontvangt de politiezone West tot 15 euro minder dan de zones in het rijke zuidoosten van de stad: Ukkel, Watermaal, Sint-Pieters-Woluwe.

Sinds de aanslagen in Parijs en Brussel is het nochtans duidelijk dat de grootste problemen zich in en rond Molenbeek concentreren. "De verdeling van de dotatie staat al jaren los van de werkelijkheid", zegt Hans Bonte, de terreurspecialist van sp.a en burgemeester van Vilvoorde. "Dat er na de aanslagen nog niets verandert, vind ik onbegrijpelijk."

Restant politiehervorming

Ook in de rest van het land blijkt de verdeling van de federale politiedotaties schots en scheef. Zo krijgt een politiezone gemiddeld 80 euro per inwoner, maar in Vlaams-Brabant ligt dit een stuk lager. Dat terwijl vooral de regio rond Brussel geconfronteerd wordt met een grote bevolkingsgroei en snelle verstedelijking, wat voor meer politiewerk zorgt.

Vilvoorde, een stad vanwaar tientallen Syrië-strijders zijn vertrokken, krijgt per inwoner drie keer minder steun dan bijvoorbeeld het landelijke Doische in de provincie Namen. "Dit kan niet", vervolgt Bonte. "Er is ook geen enkele goede uitleg waarom de meeste West-Vlaamse steden en gemeenten, net zoals de grensstreek, meestal meer dotatie krijgen."

De federale politiedotaties zijn een restant van de grote politiehervorming begin deze eeuw. Het geld was bedoeld om de overheveling van rijkswachters naar de gemeentelijke politie te bekostigen. "Vandaar dat de landelijke gemeenten wat meer krijgen, ze hadden meer rijkswachters", verduidelijkt Koen Van Heddeghem, diensthoofd veiligheid bij de VVSG, de Vlaamse koepelorganisatie van steden en gemeenten. "Bovendien is er toen van uitgegaan dat steden gemakkelijker zelf hun politie kunnen betalen. Ze hebben veel meer belastinginkomsten."

Dit verklaart deels de ongelijke verdeling in het land. Tegelijk stelt dit het probleem in de hoofdstad nog scherper. Molenbeek is een van de armste gemeenten in Brussel, waardoor de politie er net recht heeft op meer federale dotatie dan elders. Toch gebeurt dit niet.

Brussels minister-president Rudi Vervoort (PS) geeft toe dat de huidige verdeling "voorbijgestreefd is", maar hij kan die niet veranderen. Dat is werk voor federale minister Jan Jambon (N-VA). Ook die geeft toe dat het systeem "een aantal scheeftrekkingen bevat", maar hij wil de dotaties niet aanpassen. "Dat is te omslachtig", laat hij via zijn woordvoerder weten. Begrijp: als hij een gemeente iets extra wil geven, moet hij een andere iets afpakken, en dat ligt delicaat.

Deze regeerperiode zal de verdeling van de politiedotaties daarom niet wijzigen. "We zetten liever in op snellere verbeteringen", klinkt het bij Jambon. "De dotaties zijn belangrijk, maar er zijn nog een heleboel andere manieren om de lokale politie te helpen." Jambon benadrukt dan ook dat hij Molenbeek en Vilvoorde niet in de steek laat. De gemeenten krijgen onder meer extra federale agenten. Vervoort maakt 10 miljoen euro vrij om de overuren na de aanslagen uit te betalen.

Voor Bonte volstaat dit niet. "Waar is de kracht van verandering", vraagt hij zich luidop af. Voor de socialist is de aanpassing van de federale dotaties sowieso maar een tussenstap. De echte oplossing is een fusie van de zes Brusselse politiezones. De Vlaamse partijen willen dit al lang. Na de aanslagen in Parijs en Brussel, toen er kritiek kwam om de structurensoep in de hoofdstad, leek hier even momentum voor. Maar de Franstalige partijen stelden meteen hun veto.

Het ging dan niet alleen om de 'oerconservatieve' PS, zoals N-VA graag laat uitschijnen. De burgemeesters van MR en FDF in de oostrand waren ook tegen. De cijfers van de dotaties tonen waarom: ze beseffen dat hun gemeenten zouden verliezen bij een eengemaakte zone.