Direct naar artikelinhoud

'Waar blijven die Belgen nou?'

Een exotisch paradijs waar je biertjes bestelt in het Nederlands. Toch wil Curaçao graag van zijn Hollandse imago af. 'We hebben 54 nationaliteiten op het eiland.'

"Lekker weertje vandaag, wat kan ik voor jullie betekenen?" Tropisch warm met godzijdank een speelse oceaanbries, palmbomen en bloemrijke terrassen waar kwieke kolibri's hun kunstjes doen boven slaperige leguanen. We zijn nog geen goeie twaalf uur op Curaçao aanbeland en de eerste indrukken van het paradijs komen al meteen bij het ontbijt aangewaaid.

In dit paradijs spreekt men dus Nederlands. Maar dat niet alleen. Want Curaçao wil zichzelf op de kaart zetten als flitsende vakantiebestemming, ook voor wie níét boven de Moerdijk woont. Zo kwam het dat ondergetekende de oceaan mocht overvliegen om een aantal vooroordelen van tafel te vegen. Dit moet alvast gezegd: als je prinsheerlijk in je privékokon vertroeteld wordt door je eigen privéstewardess, tikken tien uur in no time weg en ligt Curaçao achter de spreekwoordelijke hoek.

Waarna we een week in handen vallen van Camille Paz Rivero van de Curaçao Tourist Board, een kloeke Curaçaose die ons met strakke hand langs verborgen en minder verborgen parels van dit Caribische eiland zal loodsen. En het hele reisgezelschap zelfs onder lichte dwang op een jetski jaagt, maar daarover later meer.

Camille woonde zelf jarenlang in Nederland, maar zou nooit meer willen ruilen. "Alleen al voor het weer. Een jas, wat ís dat?", joelt ze. We slurpen met z'n allen aan een awa di lamunchi, een soortement verkwikkend limoenwater ofte caipirinha zonder alcohol: het perfecte drankje om het in de hitte uit te houden. Want op Curaçao schijnt de zon zogoed als altijd, behalve tijdens het regenseizoen. Of tenminste wat daar voor doorgaat van oktober tot februari, dan durft het 's nachts al wel eens te regenen, waarna de zon het altijd weer overneemt.

Maar wat haar vooral aan het eiland bindt, is de Caribische way of life. Die is veel authentieker dan op de buureilanden Aruba of Bonaire, vindt ze. "Aruba is heel sterk gericht op Amerikaans massatoerisme, op Bonaire kun je mooi duiken. Maar je hebt er alleen strand en zee. Hier heb je echt álles: prachtige natuur, lekker eten, en met ons koloniale verleden is Curaçao een bruisende culturele smeltkroes. Wist je dat we meer dan 54 nationaliteiten hebben op het eiland? We zijn volop aan het investeren om die troeven beter uit te spelen."

Want door de crisis vinden minder Europeanen de weg naar deze Caribische parel, weet ze. "En de Belgen al helemaal niet. Misschien denken ze dat het te Hollands is. En dat is zonde."

Het culturele uithangbord van Curaçao is de uiterst fotogenieke hoofdstad Willemstad. Met zijn snoepkleurige huisjes aan de Handelskade wordt het in 'de boekskes' ook wel het Amsterdam van het zuidelijk halfrond genoemd. En dat lijkt op het eerste gezicht ook wel een beetje zo (behalve dat Curaçao niet op het zuidelijk halfrond ligt) wanneer we er rondslenteren. Overal zie en hoor je opvallend veel blonde koppen, weliswaar getaand door wind en water. In de op z'n Hollands onderhouden - lees kraaknette - Pundawijk zijn alle toeristische topattracties geconcentreerd, waaronder de drijvende markt, waar marktkramers uit Venezuela om de twee weken een verse lading groenten en fruit aanvoeren. Via de beroemde drijvende pontjesbrug maken we de oversteek naar Otrabanda, letterlijk de 'andere oever', volgens velen het échte gezicht van Willemstad. Hier geen Lacostewinkels en nette tavernes, maar bontgekleurde confectiezaken en morsige barretjes waar vrolijke afrobeats weergalmen en ventilators vruchteloos de hitte proberen te verdrijven.

Het is ook hier dat de steenrijke Nederlandse filantroop en ondernemer Jacob Gelt Dekker begin deze eeuw het prestigieuze Kura Hulanda Hotel neerpootte. Hij kocht een bouwvallige krottenwijk op, zette een grootscheeps restauratieproject op met de lokale bevolking en maakte van 60 panden luxueuze hotelkamers. Midden in deze schitterende collectie 18de-eeuwse Nederlandse architectuur ligt het Kura Hulanda Museum. Gelt Dekker documenteert er met imposante stukken uit zijn privécollectie de Afrikaanse slavenhandel van de West-Indische Compagnie en hoe dat koloniale verleden tot op vandaag doorschemert in de cultuur.

Snyboonchi

Nergens beter dan op de Marshe Bieu, de overdekte oude markt van Willemstad, kun je de Afrikaanse invloed ook proeven. In deze grote bonte open keuken kun je voor een habbekrats aanschuiven aan lange, met plastic gedekte tafels, waar gids Camille heerlijke Creoolse gerechten laat aanrukken zoals funchi (polenta), snijboonchi (groene bonen), steak di wea (rundstoofpotje) met verrukkelijke snijbietpuree, en arepa di pampuna (pompoenpannekoekjes) als toetje. "Alles wat lekker is, noemen ze op Curaçao 'dushi', je zegt het over eten, maar ook tegen wie je lief is", legt Camille ons uit terwijl ze in het laatste flensje prikt.

Onze bossy momma voor een week blijkt een foodie in hart en nieren. En dus houdt dushi een hele week niet op. "Want alles begint en eindigt met eten op Curaçao!"

De volgende dagen houden we overal te lande halt om naar de Curaçaose cuisine te peilen, een bourgondische mix van Europese en Zuid-Amerikaanse ingrediënten (alles wordt vers ingevlogen), met als absolute topper Pietermaai. De vroeger wat verloederde joodse wijk werd helemaal gerenoveerd en is nu een fleurige biotoop voor bruine jazzkroegen, hippe loungebars, bed & breakfasts en de betere restaurants (zie kader).

Oudere echo's

Ook buiten Willemstad zindert de koloniale erfenis door. Als we Willemstad verlaten, biedt de 56 meter hoge Julianabrug een prachtig uitzicht op de oude stad en het Schottegat, het industriële havencomplex van Curaçao, waar de schoorstenen van de vroegere Nederlandse Shellraffinaderij nog steeds hoog bovenuit torenen. Wanneer we noordwaarts de Weg naar Westpunt - simpeler kan niet - volgen, doorkruisen we een bevreemdend heuvellandschap van oude plantagehuizen, doornig struikgewas en huizenhoge kadushi-cactussen. We brengen een bezoek aan het atelier van de bekende lokale kunstenares Nena Sanchez, dat is ondergebracht in het huis van de 18e-eeuwse slavenmeester Jan Kok. De schilderworkshop waarop we getrakteerd worden, is eerder een lucratieve sessie 'iedereen kan schilderen' op een doordrukje van een van de meesterwerken van La Sanchez, dan een authentieke kennismaking met de kunstenares, maar loont alleen al wegens het poëtische uitzicht op de zoutvelden van St. Marie de moeite - penseel in de hand of niet. Hoe noordwestelijker, hoe woester, en hoe mooier, lijkt het op Curaçao, en dat vermoeden wordt bevestigd.

Helemaal verkocht zijn we wanneer we aanbelanden in het kleine natuurreservaat Shete Boka, het Park van de Zeven Inhammen, waar in een roestkleurig niemandsland woeste golven onophoudelijk inbeuken op onherbergzame, met fossielen bezaaide kliffen. Maar Westpunt herbergt ook lieflijke plekjes, zoals Playa Kalki, een postkaart van fonkelend blauwgroen, hagelwit en hemelsblauw. De ongerepte natuur en koraalstranden maken van Westpunt een gegeerde weekendspot, ook bij de locals, en dat merk je. Op het spectaculair mooie strand Grote Knip geen broodjes-krokettoestanden en mega-infrastructuur zoals op de populaire familiestranden op de zuidkust, maar pure en onversneden beachvibes.

Waterfun

Want dé hoofdactiviteit voor toeristen uit alle windrichtingen om dit eiland aan te doen, is en blijft watersport. Op Curaçao ligt zowat achter elke kustkronkel een fantastische duik- en snorkelspot verborgen. Zo snorkelen we over het unieke dubbele rif van Playa Porto Marie waar we een zeldzame gevlekte arendsrog spotten in het diepblauw, en duiken in Director's Bay. Het voormalige privéstrand van de oude oliebazen van Shell loopt uit op een drukbewoond koraalrif met een waar festijn aan tropische vissen.

Heel bijzonder op Curaçao zijn verder ook de duiktrips met dolfijnen, die duikschool Ocean Encounters organiseert in samenwerking met de Dolphin Academy, een gerenommeerd maritiem onderzoeks- en revalidatiecentrum in een met rotsen afgeboord stuk oceaan.

Wie niet per se kopje-onder wil, kan al zeilend de binnenwateren van het Spaanse Water verkennen aan de Caracasbaai, omzoomd door dicht mangrovewoud. Naast golfen in het superdeluxe Santa Barbara Beach & Golf Resort, is een van de wellicht goedkopere en minstens even fijne attracties hier standup paddling. Terwijl je je innerlijke balans perfectioneert, voel je je erg dicht bij de natuur en met de wind in de rug is het zelfs heerlijk planeren in open water.

Iets minder gewillig belanden we uiteindelijk ook op een jawel, jetski. Allesbehalve onze favorieten, deze lawaaierige zeebrommers. Maar eens gezeten, ontpoppen zowel ik als mijn reisgenotes zich spontaan tot onbesuisde amazones. Schaamtelijk om toe te geven, maar aan hoge snelheid door de golven klieven op zo'n opgefokt hobbelpaard was (ook!) (voor één keer!) een geweldige sensatie.

Deze reportage kwam tot stand in samenwerking met de Curaçao Tourist Board, Lions Dive Hotel en Air Berlin, dat wekelijks vluchten aanbiedt naar Curaçao vanuit Düsseldorf.

---

OP EIGEN BENEN

Zoals zijn noordwestelijke broertje Aruba en oostelijke zusje Bonaire maakte Curaçao jarenlang deel uit van de Nederlandse Antillen. As such zijn die ondertussen officieel afgeschaft: sinds 2010 is Curaçao een onafhankelijk land van het Koninkrijk der Nederlanden. Aruba werd dat al in 1986, Bonaire schopte het tot 'speciale gemeente' van Nederland. Het eiland telt meer dan 50 nationaliteiten, maar de overgrote meerderheid van de bevolking is Creools. Maandelijks bezoeken 35.000 reizigers het eiland, waarvan ongeveer de helft Europeanen, het merendeel Nederlanders. Naast Papiaments en Engels is Nederlands een officiële taal.