Direct naar artikelinhoud

'Toevallig bij elkaar gerold'

'Wij vieren Kerst én het Suikerfeest', vertelt Idriss. Hij en Judy zijn warme mensen, types die het niet erg vinden als je laat op de avond nog komt binnenwaaien. Integendeel.

oor een bezoek aan Idriss Ibnou-Cheikh (42) en Judy Van den Plas (47) moet je eerst een gietijzeren poort openduwen en een smal steegje door. Aan het eind wacht nog een poort die naar een binnenkoer leidt. Dan staat Idriss je op te wachten aan de voordeur van hun achterhuis, bouwjaar onbekend, vermoedelijk ouder dan 1841. Die datum stond op een krant die tevoorschijn kwam bij het afschrapen van de vele lagen behang. Een massief houten trap wentelt drie verdiepingen omhoog.

Onder het puntdak leven ze, in een penthouse met de knusheid van een chalet. De dakpannen zijn aan de binnenkant bekleed met hout, op de planken vloeren liggen kleurrijke tapijten uit Istanboel. Een lp van The Notting Hillbillies rust tegen de stereo-installatie. Kinderspeelgoed in de hoek verraadt de aanwezigheid van jong gebroed, dat op de lagere verdiepingen met logeetjes ligt te slapen.

Als een leeuwin

Het zijn warme mensen, mensen die het niet erg vinden als je pas na negen uur 's avonds komt aanwaaien op een doordeweekse dag. Die vragen of je al gegeten hebt en terstond dadels, fruit en noten aandragen. De thee wordt bijgevuld.

Idriss, een boom van een vent met een klein paardenstaartje die voor het OCMW van Hasselt werkt, kocht het huis onder lichte dwang van zijn moeder. Zij vond dat haar zoon op eigen benen moest staan. Het pand was nauwelijks bewoonbaar. Bij hevige regen sijpelde water binnen en vonkten de oude elektriciteitskabels. "Ik zag potentieel", zegt Idriss.

Een paar jaar later kwam hij Judy tegen. Zij was vijf jaar ouder en had een dochter van elf. Hij mocht zich net jurist noemen en was de zoon van een collega. De omstandigheden waren niet ideaal, maar ze vielen voor elkaar.

"Als jong meisje droomde ik van trouwen, een huisje, kinderen", zegt Judy. "Aan die volgorde heb ik mij niet gehouden."

Idriss: "We zijn twee jaar geleden getrouwd."

Judy was 22 toen ze zwanger werd van haar eerste kind. Per ongeluk, maar het kind werd voor haar een droom en daarna een levensdoel. "Ik wilde het houden en ik zou ervoor vechten als een leeuwin." De vader, nog een jongen, dacht er anders over. "Hij probeerde wel, maar het was niks voor hem. Na negen maanden zijn we uit elkaar gegaan."

Ze heeft eigenlijk altijd moeten vechten. Als nakomertje in een gezin met een oudere broer en zus, met ouders die gescheiden zijn. Snel, en niet als vrienden. Op haar vijfde ging Judy op internaat, op haar negentiende woonde ze alleen. Haar dochter, Gaëlle, voedde ze alleen op.

Idriss: "Eigenlijk ging ik een relatie met twee personen aan. Er was de liefde voor Judy, maar ze had ook een kind. Zonder de goedkeuring van Gaëlle was het waarschijnlijk niet gelukt."

Judy: "Ik ben hen daar allebei heel dankbaar voor. Met Idriss was er eerst geen sprake van kinderen. Werken, studeren, het huis renoveren. Na vijf jaar kwamen ze dan toch, heel snel achter elkaar. Ik kreeg eerst een miskraam. Toen wilde ik het pas echt. De derde was niet gepland, ik was al 43. Maar ik zou ze niet kunnen missen."

Religie als trigger

Drie kinderen hebben ze samen, meisjes met namen die exotisch en universeel klinken. Isra (7), Eliz (6) en Lila-Silya (3). Meisjes met Marokkaans bloed. De vader van Idriss is Marokkaan. Hij heeft een dubbelzinnige relatie met zijn roots. "Hier vieren we Kerst en het Suikerfeest. Maar als je naar mijn overtuiging vraagt, zeg ik: moslim." Daar heeft hij lang op gewroet.

Na Zwarte Zondag, de klinkende verkiezingsoverwinning van het Vlaams Blok in 1991, stortte hij zich in het multiculturele verenigingsleven. "Ik was heel erg bezig met mijn identiteit. Ik voelde me verscheurd en zocht geborgenheid. Eerst in het studentenleven, daarna bij verenigingen, een tijdje in religie. Dat warme gevoel is later omgeslagen in onbehagen. De band met de Marokkaanse gemeenschap was voor mij zeer emotioneel. Vandaar de ontgoocheling toen die banden niet zo sterk bleken te zijn. De kameraderie is ook superficieel, de gezapigheid wiegt je in slaap. Het wordt een cocon."

Judy: "Er is ook veel warmte. Dat sprak mij bijvoorbeeld enorm aan toen ik je leerde kennen. En je hebt er je beste vriend aan over gehouden. Maar over bepaalde zaken wordt nooit gepraat."

Idriss: "Er is veel schone schijn en geïnstalleerde hypocrisie. Het begint met het respect voor de ouders. In de gemeenschap is dat niet iets om te verdienen, het is een gegeven. Dat voelde ik in discussies met mijn vader heel sterk. Hij ging ervan uit dat ik hem respecteerde. Hij hoefde dat niet met mij te doen. Ik kon altijd met hem blijven praten, iets wat niet in elk Marokkaans gezin mogelijk is. Maar hij stoelde zijn gezag op zijn positie en zijn leeftijd. Dat systeem houdt zichzelf in stand. Kinderen betonen zogenaamd respect, maar menen het niet. Zij verwachten hetzelfde van de kinderen die zij later krijgen. Als die hypocrisie tot in het extreme wordt gecultiveerd, krijg je fundamentalisme."

Judy: "Het is jouw sterkte dat jij dat inziet."

Idriss: "Het is mijn zwakte dat ik er niet kan van loskomen. Ik wind mij er in op. Kijk naar gearrangeerde huwelijken: ik begrijp niet hoe je het psychologisch kan verwerken om een jarenlange liefdesrelatie te laten schieten omdat je ouders een partner voor je gevonden hebben. Ik ben daar veel te emotioneel voor. Ik las onlangs een boek over de Victoriaanse tijd, een periode waarin je seksualiteit niet op een normale manier mocht beleven, waarin alle gevoelens werden ondergesneeuwd onder normen en waarden. Ik vond dat heel vergelijkbaar. Als een hele groep zich daarnaar gedraagt, wordt dat een keurslijf."

Judy: "Denk je dat het religieus is?"

Idriss: "Religie is de trigger. De gemeenschap maakt haar eigen regels."

Judy: "Ik heb soms het gevoel dat het buigen of barsten is."

Idriss: "Maar dat is niet exclusief voor de Marokkaanse gemeenschap. Er zijn ook mensen die trouwen om hun partner te plezieren of hun kinderen dopen, maar niet gelovig zijn. Het verschil is dat die keuze bij Belgen in een zekere vrijheid wordt gemaakt. In een Marokkaans gezin wordt er niet over keuzes gesproken. Er wordt niet gepraat. Jij zou de eerste moeten zijn om een onderwerp op tafel te gooien. Dat is een zware opdracht."

Judy: "Met je moeder kon je toch heel goed praten?"

Idriss: "Zij is de reden dat ik niet ben ontspoord. Door altijd het gesprek gaande te houden, tegengas te geven. Op een gegeven moment heb ik me heel erg in religie verdiept. Ik vond bijvoorbeeld dat zij, als vrouw van een moslim, een hoofddoek moest dragen. Daar denk ik nu helemaal anders over. Alles begint en eindigt bij het individu. Maar ook toen ik anders dacht, was alles altijd bespreekbaar."

Judy: "Ik maak me soms zorgen over de meisjes. Isra kwam thuis en zei: 'Wilders is een stoute man. Waarom moeten wij weg?' Die 'minder, minder'-uitspraken maken meer indruk dan je denkt. Ze is nog maar zeven."

Judy krijgt vaak de vraag of het niet moeilijk is te leven met een Marokkaan. "Wij zijn gewoon toevallig bij elkaar gerold. Ik ben niet voor je gevallen omdat je Marokkaan bent." Hij moet lachen. "Dat mag je gerust zeggen, hoor."

Zo praten ze, als man en vrouw. Zo vullen ze elkaar aan. "Jij bent mijn blinde vlek", zegt hij. "Jij zet altijd de extra stap wanneer ik niet meer kan." Jij bent de betere versie van mij, zegt zij. "Ik leef voor vandaag. Hij zegt: 'denk aan de fun die we morgen nog moeten beleven'. Hij herinnert mij eraan dat morgen bestaat."