Direct naar artikelinhoud

De hand van de waarheid

Tien jaar nadat actiegroep De Stoete Ostendenoare de bronzen hand van de Congolese slaaf afhakte, is het stadsbestuur nog volop bezig met het innemen van een standpunt.

Een fascinatie voor standbeelden brengt een mens wel eens op onvoorziene plaatsen. Zoals het kabinet van een norse Brugse onderzoeksrechter, een jaar of acht geleden. Een onbekende actiegroep genaamd De Stoete Ostendenoare had bij nacht de hand afgezaagd van de knielende Afrikaan in de beeldengroep 'Dank der Congolezen', op de Zeedijk in Oostende. Ik had de beeldenstormers gezocht, gevonden en anoniem geinterviewd.

"Zég het. Wie zijn die mannen? Zég het! Gij weet dat ik weet dat gij het weet."

Het lastig te contesteren bewijsmatiaal was door een speurder van de Brugse federale recherche voor ons op de werktafel uitgespreid: de weekendbijlage van De Morgen, 16 april 2005. De onderzoeksrechter priemde een wijsvinger op de foto. "Dat is de hand, toch?"

Ja, dat was de hand. Met het oog op de geloofwaardigheid van het artikel had ik gevraagd om hem een uurtje te mogen lenen. Een grote bronzen hand met polderaarde aan, dat was meteen opgevallen. Wat aangaf dat de hand begraven was geweest en vervolgens terug ondergronds zou gaan.

Tot grote frustratie van de actievoerders was de amputatie eerst niemand opgevallen, tot ze na drie dagen later een opeisingsmail verstuurden. Als je vandaag zonder voorkennis voor het monument gaat staan, valt dat ergens te vatten. Het is een vrij druk werk dat Herman en Alfred Courtens afleverden, met veel gedaanten en misschien net iets te veel dankbaarheden dan uitdrukbaar in één beeldengroep. In het midden, op een ontzagwekkende zuil, zien we koning Leopold II te paard. Hij kijkt uit over de Noordzee en wordt aan de rechterkant geadoreerd door met de armen zwaaiende figuren waarin we 'de Oostendse vissersbevolking' herkennen.

'Slavenbevrijder'

Dat de Oostendenaren de tweede koning der Belgen ooit erg in hun hart droegen, daar kan je je iets bij voorstellen. Leopold II transformeerde het visserdorp in een mondaine badplaats. Hij bouwde hier een paleis, een park, een haven, de koninklijke gaanderijen en een renbaan. Bracht niets dan rijkdom en welvaart.

Kijken we dan naar links. Daar zien we verrukte Congolezen die ook al geen blijf lijken te weten met hun adoratie voor de vorst en zijn paard. Het opschrift: 'De dank van de Congolezen aan Leopold II om hen te hebben bevrijd van de slavernij onder de Arabieren.'

Vooraan staat een jonge vrouw de zuil te bejubelen. Ergens achteraan wordt ook nog soldaat Aristide Doorme uitgebeeld, een van die Belgische officieren met geheel eigen methoden om de productiviteit op de rubberplantages van Leopold II op peil te houden. Op de zuil lezen we: 'Oostende. Aan zijnen genialen beschermer.'Het beeld dateert niet toevallig uit de vroege jaren dertig.

De zegsman van De Stoete Ostendenoare, toen in deze krant: "Wat Leopold II deed, was de Congolezen als slaven inschakelen op zijn rubberplantages. Een courante praktijk, iedereen weet dat, was het afhakken van handen bij lui bevonden arbeiders. Daarom hebben wij die hand afgehakt. Zo is het beeld realistischer."

Zilverpapier en karton

Of hij nog iets mocht vragen, vroeg de rechercheur. Natuurlijk. Daar zijn rechecheurs per slot van rekening voor.

"Hebben zij u iets gezegd over hoe zij die hand hebben afgezaagd?"

"Met een klein ijzerzaagje. Ze zijn toch wel twee uur bezig geweest, zeiden ze."

"Dat lijkt ons sterk. Volgens de mannen van het gerechtelijke labo was het een slijpschijf."

Drie jaar lang waren deze politieman en zijn collega aan het zoeken geweest naar de hand. Dichter dan dit, een journalist, waren ze nooit gekomen.

Hoe dat dan voelde, zo'n grote bronzen hand.

"Best zwaar."

En of mij dat misschien iets zei, de Prijs Louis de Potter.

Jazeker, deze 'prijs voor republikeinse verdienste' was genoemd naar de banneling die na de revolutie van 1830 als voorzitter van het Nationaal Congres tevergeefs had getracht om van België een republiek te maken. De prijs werd occasioneel uitgereikt door mensen van het Masereelfonds en in 2005 was die eer De Stoete Ostendenoare ge beurt gevallen. Als enige go-between tussen de actiegroep en de wereld daarbuiten, was mij gevraagd de prijs in ontvangst te gaan nemen. Het was een maar matig gevuld zaaltje geweest aan de rand van Gent. De prijs bleek een knutselwerk van karton en zilverpapier. Ik had beloofd om de trofee bij gelegenheid ter bestemming te brengen, maar soms vergeet een mens al eens iets.

"U hebt de Prijs Louis de Potter met andere woorden nog in uw bezit?"

"Ja, hij ligt bij mij thuis, onderaan in een kast. Maar stelt u er zich niet te veel bij voor."

"Wij zien ons verplicht gerechtelijk beslag te leggen op de Prijs Louis de Potter. Als forensisch bewijsmateriaal."

Dat was een maand voor de voorleiding bij de onderzoeksrechter.

Reconstructie?

De minuut was om.

"Gaat gij het zeggen, of hoe schikt het?"

Journalistiek bronnengeheim, piepte ik.

"In dat geval, mijn vriend, stel ik u officieel in staat van beschuldiging als bendeleider! Ah ja, als wij deze trofee aantreffen in uw kast, wat dienen wij dan anders te concluderen?"

Bendeleider. Het stigma is enkele jaren blijven langen, tot de raadkamer in Brugge eind 2008 een punt zette achter de queeste naar de afgezaagde hand.

Het standbeeld is gebleven wat het was. Mensen die het verhaal kennen, staan even stil en vertellen hun geliefden over de mysterieuze actiegroep en de Vrijstaat Congo, waar Leopold II tussen 1885 en 1908 om en bij de 10 miljoen Congolezen zou hebben gedecimeerd, of 20 procent van de bevolking. Hij komt daarmee in de lijst van 's werelds grootste massamoordenaars net na Stalin en Hitler, maar heeft anders dan die twee zichzelf weten te overleven in de vorm van een door de autoriteiten nooit ter discussie gesteld standbeeld.

De stad Oostende mijdt elke stellingname. De destijds bevoegde schepen Tom Germonpré (sp.a) liet zich na de amputatie ontvallen dat men het misschien beter zo kon laten: "Het standbeeld beantwoordt nu beter aan de historische werkelijkheid."

Tot grote onvrede van Open Vld, toen in de oppositie. Sinds de partij in 2012 toetrad tot het nieuwe schepencollege toetrad en Bart Tommelein als schepen de bevoegdheid monumentenzorg wist binnen te rijven, lijkt de vraag legitiem. Reconstuctie? Of zal er worden onderhandeld met De Stoete Ostendenoare? De actiegroep wil de hand terugbrengen op voorwaarde van een historisch gecorrigeerd bijschrift. Of zal Oostende zich burgerlijke partij stellen tegen de dieven van toch zeker wel tien kilo kostbaar brons?

Het is een drukke zomer geweest voor Bart Tommelein. Polsen naar een standpunt omtrent de hand van de slaaf voelt ergens een beetje als stalken. Het antwoord komt er in de vorm van een gebrek aan: "Deze week zal niet meer lukken. Temeer daar ik mij in dit dossier nog niet heb verdiept."

Volgende week: veldmaarschalk Ferdinand Foch, Laken