Direct naar artikelinhoud

'Over vrede praten we later wel'

De gebeurtenissen in de bezette Palestijnse Westoever laten zich ook voelen in Gaza en Zuid-Israël. Israël beantwoordt de Palestijnse rakettenregen met dodelijke bombardementen. De vrees bestaat dat dit slechts het begin is van meer geweld.

"Wie ons en onze kinderen wil vermoorden, moet vernietigd worden. Over vrede praten we later wel." Volgens burgemeester Alon Davidi van Sderot kan alleen keihard militair optreden tegen de extremistische Hamasbeweging een einde maken aan de 'raketregen' op zijn stad, aan de grens van Israël met de Gazastrook. Lang niet alle 25.000 inwoners zijn die mening toegedaan, al maken voortdurende beschietingen vanuit Gaza hen het leven zwaar.

Op een terras in Sderot - niet iedereen blijft ondanks waarschuwingen binnenshuis - reageren twee jonge inwoners terughoudend op de uitspraken van de burgemeester. "Ik weet het niet zo goed", zegt de 23-jarige studente Danielle Ohana, met een flauwe glimlach. "Ik heb vrienden in het leger, ik wil niet dat ze Gaza ingestuurd worden." Een andere student, Dov Trachtman (22), peinzend: "Onze politieke leiders hebben vaak een militaire achtergrond. Wij zijn eenvoudige mensen, die niet weten hoe het geweld tegen ons gestopt kan worden. Ik hoop dat politici de goede keuzes maken. We hebben meer dan genoeg van die aanvallen."

Volgens de Israëlische autoriteiten zijn de afgelopen weken zo'n 200 raketten neergekomen op Sderot en andere steden in het zuiden van Israël. Het ministerie van Buitenlandse zaken spreekt over een toenemend aantal terroristische daden sinds 12 juni. Toen begon het Israëlische leger op de bezette Westelijke Jordaanoever een grootscheepse zoektocht naar de ontvoerders van drie Joodse tieners. Een week geleden bleken ze vermoord te zijn. Israël houdt militanten van Hamas daarvoor verantwoordelijk.

Premier Benjamin Netanyahu onthield zich de laatste dagen van dreigende taal aan het adres van Hamas. Hij leek niet uit te zijn op een escalatie. Dat leidde gisteren tot een breuk van zijn Likoedpartij met de ultranationalistische partij van de minister van Buitenlandse Zaken, Avigdor Lieberman. Die blijft wel op zijn post, in de hoop het kabinet over te halen tot een grootschalige militaire operatie.

Doden in tunnel

Het verwijt van veel Israëli's dat de regering 'niets doet', is misplaatst. De Israëlische luchtmacht voerde in de nacht van zondag op maandag voor de zoveelste maal aanvallen uit op doelen in Gaza. In een tunnel zouden zes Hamasaanhangers om het leven zijn gekomen.

Het bericht leidt niet tot opluchting onder inwoners van Sderot. Ze likken hun wonden. Op het lokale industrieterrein werden eind juni een fabriek voor plastic materialen en een aanpalende verffabriek getroffen. Een van de gebouwen ging deels in vlammen op, nadat chemicaliën tot ontbranding kwamen. De stank is een kleine twee weken later niet te harden, na een paar minuten op het terrein beginnen de ogen pijn te doen. De gisteren gepubliceerde verklaring van het ministerie van Buitenlandse Zaken dat de beide fabrieken volledig afgebrand zijn, blijkt evenwel schromelijk overdreven.

Gelukkig vielen er geen slachtoffers, zegt studente Ohana: "Het was sabbat, niemand was aan het werk." Maandagmiddag landde een raket op een open vlakte bij de stad, die de nacht ervoor ook al enkele aanvallen te verduren had. Daarbij vielen evenmin slachtoffers.

Ohana "raakt eraan gewend", maar mede-student Trachtman zegt dat zijn leven ontregeld is. "Ik kan amper slapen, van studeren is de laatste tijd niets gekomen." Nu is, zegt hij opgelucht, de zomervakantie begonnen. Dat geldt ook voor de scholen. De 10-jarige Almoq heeft er de pest in. "Ik mag niet naar het zwembad, ik moet thuisblijven, ik verveel me." Zijn ouderlijke woning ligt het dichtst bij de hermetische afgesloten grens met Gaza. Op de vraag hoe vaak hij de laatste tijd een schuilkelder moest opzoeken, antwoordt hij: "Een miljoen keer."

Sderot is "de enige stad ter wereld waar elke bushalte een bunker is", zegt Ohana. Bovendien zijn alle woningen de afgelopen jaren uitgerust met een schuilplaats, mede dankzij financiële steun van de regering. Maar het vertrouwen in de politiek houdt niet over. Trachtman: "Dit weekeinde was hier een delegatie van de Knesset (het parlement, red.). Ze wilden zich 'identificeren' met ons. Maar hoe kan dat, als je met een gepantserde bus komt?'

En ook het buitenland zou moeten begrijpen onder welke bijzondere omstandigheden de inwoners zich er doorheen proberen te slaan. De studente mag er dan aan gewend geraakt zijn, "het is geen normaal leven."