Direct naar artikelinhoud

De kunst van het blootgeven

Het Grote Geven - en Ontvangen - is haast aangebroken. Nu alleen de prelude nog: het gepieker en gezeur over welke geschenken gepast zijn en welke net te mijden. Erg relatief is dat overigens, want cadeaus die in de ene cultuur de opperste dankbaarheid sorteren, kunnen in een andere als ongehoord worden verketterd. En terwijl je in het ene land winkels vindt die zich louter met het inpakken van geschenken onledig houden, staat het in andere naties geenszins om een cadeau onder lagen papier te verbergen. Ook het moment van de openbaring is niet overal hetzelfde.

Cadeaus, geven en krijgen. Alleen al het idee om fortuinen over de balk te mogen gooien zonder voor spilziek figuur te worden versleten, is voor sommigen een waar genot. Anderen vinden het hele 'cadeaugedoe' een zaak van pure commercie en persoonlijke beproeving. Wat zou X leuk vinden - hij of zij heeft al alles, zijn of haar smaak is onvoorspelbaar? Maar evengoed: hoe leg ik uit dat ik heus niet houd van pralines of zware parfumgeuren, wat bedoelen ze toch met die eeuwige kookboeken, en waarom kopen ze me altijd kleren die te klein zijn?

Geven is een vorm van blootgeven, schrijft de Nederlandse sociologe Aafke Komter in het onder haar redactie samengestelde Het geschenk, over de verschillende betekenissen van geven. Geschenken drukken immers gevoelens uit. Emoties zoals vriendschap, liefde en dankbaarheid, maar evengoed sentimenten zoals macht, status en prestige.

Tegelijk is een geschenk niet enkel iets (im)materieels dat men van iemand ontvangt. Het gaat bovenal om de geest ervan. Hoe vaak kreeg u niet iets toegestopt van deze of gene verwant die mompelde dat het om 'een kleinigheidje' ging, maar dat de intentie telde?

In culturen zoals die van de Nieuw-Zeelandse inheemse Maori-bevolking, gaat men er zelfs van uit dat een geschenk hau of de geest van de gever bezit, en dat het terugwil naar waar het vandaan komt, tot de ontvanger een gelijkwaardige gift heeft geschonken. Als dat gebeurt, krijgt de ontvanger macht en gezag over de oorspronkelijke schenker, die nu zelf ontvanger is geworden.

De geest van een geschenk zit vaak in zijn symbolische waarde: geliefden geven elkaar niet zelden cadeaus met een minimale economische waarde, maar een maximale symboliek. Een keitje van tijdens die onvergetelijke wandeling, een versgeplukte bloem. Ze zijn niets en tegelijk alles waard.

Een mooie illustratie van die geest zit in een verhaal van Winnie de Poeh, die aan zijn vriendje, ezel Iejoor, op zijn verjaardag een leeg honingpotje cadeau doet. De beer heeft het zelf per ongeluk leeggesnoept, overweldigd als hij was door een hevige trek in een kleinigheid. Van Knorretje krijgt Iejoor een kapotte ballon. Toch is Iejoor erg blij met de presentjes: hij kan de ballon nu in het potje doen, en hem er ook weer uithalen. Maar belangrijker nog is dat zijn vriendjes zijn verjaardag niet vergeten zijn.

Iejoor, vindt Komter, beheerst de kunst van het geven en ontvangen nog het best: door zijn blijheid en dankbaarheid - met niets dan de goede geest - bevestigt hij de persoonlijke identiteit van zijn vriendjes en de waarde die zij voor hem hebben. De kunst van het ontvangen valt hier samen met die van het geven.

Aan giften, zo vervolgt de Nederlandse sociologe, kan ook een behoefte aan macht en prestige ten grondslag liggen. Denk maar aan de gewoonte van sommigen om kerst- en nieuwjaarskaarten thuis of op kantoor uit te stallen, als manifestatie van hun populariteit en prestige.

Daarom kun je het uitwisselen van geschenken zien als een voortdurende strijd om de eer. Die van de gever is in het gedrang als hij niet naar behoren schenkt, en die van de ontvanger staat op het spel als hij er niet in slaagt om de opgelopen schuld met een passende tegengift te vereffenen. Door veel te geven, plaats je je in een moreel superieure positie. Zo kan een overgenereus geschenk tevens een uiting van macht zijn. De ontvanger kan onmogelijk een passende tegengift schenken, waardoor hij in een afhankelijke positie blijft. Daarom wellicht dat zakenlui die naar Zuid-Korea reizen, ervoor worden gewaarschuwd dat ze al te dure cadeaus moeten terugsturen. Daar moet evenwel een passende uitleg bij, zodat geen van beide partijen gezichtsverlies lijdt. Geen makkelijke opdracht, daar zijn ze het op de website executives.com - die zich in dergelijke suggesties specialiseert - roerend mee eens.

Geven moet je overigens doen op het juiste moment, aan de juiste persoon, in de juiste hoeveelheid en vanuit het juiste gevoel. Goede smaak is daarvoor nodig, en daarover beschikt niet iedereen. Goed geven verschilt van veel geven, het gaat om de manier waarop en de gedachte van waaruit geschonken wordt. Geven is dus een kunst.

Ontvangen is dat al evenzeer. Sommigen zijn daar waarlijk slecht in. Ze kunnen of willen zich niet openen voor de geest van het cadeau, kunnen er niet tegen in de positie van de dankbare terecht te komen. De afhankelijkheid van en tijdelijke schuld jegens iemand worden als beklemmend ervaren.

Te weinig appreciatie laten zien, is onprettig, te veel is evenzeer hinderlijk. De snelheid waarmee het geven beantwoord wordt, zegt ook iets over iemands vermogen tot dankbaarheid. Of zoals Seneca het zei: iemand die te snel wil teruggeven, is een onwillige schuldenaar en een ondankbaar persoon.

De jacht op geschikte geschenken wordt vaak voorafgegaan door slapeloze nachten. Zou hij/zij daarvan houden? Wat zei hij/zij ook alweer over zo'n ding? Had hij/zij dat nu al, was het een stille hint voor een cadeau... En dan hebben we het nog alleen maar over cadeaus geven en krijgen binnen onze eigen cultuur. Dergelijke interacties met mensen uit volstrekt andere samenlevingen, zijn nog een stuk complexer.

Ik moet onwillekeurig aan mijn Indiase vriend Subash denken. De Calvin Klein-zeep die we voor zijn vrouw hadden meegenomen, viel geenszins in de smaak, en Bibi deed ook niet veel moeite om dat te verbergen. Het koperen flesje met water van bij de Ganges-bron in Gangotri daarentegen bleek een godsgeschenk. Het ding had overvloedig in onze bagage gelekt, maar werd als een ware trofee aan alle buren getoond. Het zou de bejaarde moeder van Subash jaren later een fantastisch laatste moment verschaffen. Hindoes, zie je, horen met Ganges-water in de mond te sterven, dat ontslaat ze op het ultieme moment van alle zonden.

Ondertussen heb ik ook begrepen wat er met die zeep mis was. De geschenkverpakking was wit, en dat hoort niet, evenmin als zwart. Geschenken aan Indiërs horen in groen, rood of geel papier te zijn gewikkeld, kwestie van de link met de dood te vermijden.

Had u eerder aan bloemen gedacht? Altijd een heikele zaak. Bij ons kun je toch ook niet met chrysanten aankomen? In India hebben ze die niet, de dodenbloemen zijn daar frangipanni en dus als geschenk geheel te mijden. Hindoes schenkt u overigens best niets dat met dode koeien te maken heeft. Geen portefeuilles in kalfsleder dus, of blinkende Italiaanse sandalen. En de moslims? Varkensleder is haram, maar postkaarten met honden erop of pluchen exemplaren van die diersoort kunnen al evenmin. Honden gelden voor islamieten overal ter wereld als onreine beesten.

Eindelijk heb je het geschikte presentjes gevonden, en dan nu maar afwachten hoe ze reageren bij het opendoen? Dat plezier wordt u in de Indiase cultuur - en eigenlijk in de meeste landen - ontzegd, en wel om goede redenen. Het al te wellustig vernielen van die o-zo-fijnzinnig aangebrachte verpakking suggereert hebzucht en ongeduld bij de ontvanger, kenmerken die je beter niet kan tentoonspreiden.

Bovendien dreigt een publieke uitpakking voor vergelijking en concurrentie te zorgen. Waarom kreeg X zo'n leuk presentje, terwijl ik met dit ouwerwetse ding zit opgezadeld? Of: dit hier is waardeloos, dat daar heel kostbaar, terwijl mijn positie in de hiërarchie van familie of bedrijf toch juist beter is dan die van hem/haar? En er is nog iets: de transparantie der appreciatie. Het staat op zijn/haar gezicht te lezen dat het cadeau ongeschikt wordt bevonden. Zulks sorteert gêne bij zowel gever als ontvanger. Hoe kan dat ongemak beter worden vermeden dan door een uitgesteld, privaat openen der cadeaus, in de veiligheid van de eigen kamer, of in de afwezigheid van de gasten?

Japanners zijn wat cadeaus betreft al even 'moeilijk', wat verklaart waarom de instructielijst voor leken zo fors is uitgevallen. Zo horen cadeaus in een tas te worden meegebracht (en dus niet bloot in de handen) en moeten ze met beide handen worden geschonken én aangenomen. Bloemen dienen in oneven aantallen te worden gekocht en zoiets onwaarschijnlijks als bevroren steaks zijn volgens kenners leuke geschenken. Let wel: vier of negen stuks kunnen niet. En bloemen? Lelies of witte exemplaren van eender welke soort kunt u geheel vergeten. De dood alweer, ja. Potplanten kunt u ook het beste laten: die dreigen ziekte in het huis te brengen. Vergeet overigens dat ene zinnetje niet, bij het overhandigen. 'Tsumaranai mon', dat het een saai en onbeduidend cadeau betreft dus, zelfs als u er dagen naar hebt gezocht en er een arm en een been voor hebt betaald.

In Rusland en Iran besparen mensen zich dan weer de moeite van het inpakken. Wat dat laatste land betreft: het gaat om een gestandaardiseerd ritueel, waarbij de regels over hoeveel, aan wie en wanneer er geschonken wordt, duidelijk vastliggen. De waarde van het geschenk moet niet alleen de relatieve rang van de gever en de ontvanger weerspiegelen, maar ook het belang van de gelegenheid. Er zijn bepaalde dingen die men aan superieuren geeft, en andere die men van baaslief ontvangt. Daarom worden deze cadeaus niet ingepakt: ze worden immers verwacht.

Soms hebben geschenken overigens symbolische betekenissen die wij er niet meteen achter vermoeden. Was u boos toen uw Zuid-Koreaanse kennis u een beker schonk met een draak erop? Of verdrietig omdat hij/zij schijnbaar had vergeten dat u niet in het jaar van de draak maar in dat van de rat bent geboren? Onnodig lijden is dat: draken symboliseren juist de intensiteit van de vriendschap of liefde.

Dacht u een Chinese kennis met een Zwitsers mes gelukkig te maken? Fout. Messen, scharen, zakdoeken en klokken, horen niet als cadeaus voor Chinezen, en wit, zwart of blauw inpakpapier al evenmin. Scherpe voorwerpen snijden de banden door, zakdoeken en de kleur wit verwijzen alweer naar de dood. Het is een beetje zoals met messen bij ons: ze zijn ook niet meteen een neutraal geschenk. Het oude volkse bijgeloof wil zelfs dat u, indien u toch met snijtuigen wordt opgezadeld, een frank hoort te geven aan de schenker, ter bezwering van het potentiële onheil.

U ziet dat het een hele beproeving is, dat geven en krijgen, dat kiezen en vermijden. Alleen de cadeaustress lijkt gegarandeerd. Maar denk bij het krijgen van het zoveelste scheer- of koffiezetapparaat misschien aan de ezel Iejoor, of aan zijn collega viervoeter. Een gegeven paard moet je toch nooit in de bek zien?

het uitwisselen van geschenken kun je zien als een voortdurende strijd om de eer