Direct naar artikelinhoud

Conformisme

Paul De Grauwe is professor aan de London School of Economics. Zijn column verschijnt wekelijks.

Jaren geleden bezocht ik de Bank of Japan. Ik was er getuige van een hemeltergende discriminatie. Vrouwelijke werknemers moesten zich bij aankomst in de bank haasten naar een zaal waar ze allen een blauw uniform aantrokken. Zo liepen ze de hele dag rond, in dezelfde vreselijke outfit. Mannen hoefden dit niet te doen. Je zou denken dat er een grotere variatie in klederdracht zou zijn bij de mannen dan bij de vrouwen. Maar dat was niet het geval. De mannen droegen allen hetzelfde donkerblauwe pak. Het enige verschil bleek te zijn dat ze dit pak thuis reeds aantrokken, en niet in de bank.

Wanneer ik het straatbeeld in België bekijk, dan valt het mij op dat de meeste auto's ongeveer dezelfde kleur hebben, gaande van grijs tot zwart. Hier en daar een rode auto van een dwarsligger, maar de overwegende kleur is donker, met zwart als leidend principe.

Twee voorbeelden van conformisme die we overal terugvinden en van alle tijden zijn. Het lijkt erop dat we in vele situaties waarin we ons bevinden niet willen opvallen. Uit de pas lopen is riskant. We doen het liever niet. Ik zal het hier niet hebben over de psychologische en sociale grondslag van dit conformisme. Die analyse is bijzonder interessant, maar mijn expertise in de psychologie en de sociologie is beperkt. Ik wil het wel hebben over de economische implicaties van conformisme.

Neem de economische voorspellingen. Niemand kent de toekomst. Voorspellingen zijn daarom uiterst onzeker. Je zou dan ook kunnen verwachten dat, vermits de onzekerheid zo groot is, voorspellingen erg van elkaar zullen afwijken. Maar dat is helemaal niet het geval. De meeste economische analisten komen tot ongeveer dezelfde voorspellingen van de economische groei of de inflatie van 2017. De reden waarom ze grosso modo hetzelfde voorspellen, ondanks de grote onzekerheid, heeft alles te maken met conformisme. Voorspellers willen niet uit de pas lopen. Dat is te riskant. Als één voorspeller fout zit, dan wordt hij afgestraft. Als ze allemaal verkeerd voorspellen, dan zijn ze veilig.

Dit conformistische gedrag heeft belangrijke verdere implicaties. Het ligt aan de basis van de conjunctuurbewegingen. De voorspellers kijken voortdurend naar elkaar. Als er één op een bepaald ogenblik een meer optimistische noot in zijn voorspellingen legt, dan wordt dat makkelijk gekopieerd door de anderen. Zo ontstaat een beweging van optimisme die de economie vooruit stuwt en die tot een hoogconjunctuur leidt. Tot iedereen zich realiseert dat het optimisme overdreven was. Dan komt de ommekeer en zorgt conformisme ervoor dat pessimisme door iedereen wordt gedeeld.

De oorsprong van de cyclische economische bewegingen heeft in de grond te maken met het feit dat in een heel onzekere wereld de meeste mensen psychologische veiligheid zoeken in eenzelfde visie over wat de toekomst zal brengen.

Dat zou allemaal geen groot probleem moeten zijn. Maar we zien dat die cyclische bewegingen soms wel hevig kunnen zijn, en lang kunnen aanslepen. Vandaag is pessimisme in Europa bon ton, en dat maakt het moeilijk om uit het dal te geraken. Dat is het moment waarop we een dwarsligger nodig hebben. Iemand die wanneer iedereen pessimistisch gestemd is, de optimist wordt en zich ook als optimist gedraagt. Dat kan de overheid zijn. Die zou vandaag een optimistisch verhaal moeten brengen en er ook naar handelen, door te investeren bijvoorbeeld. Ben ik aan het dromen?