Direct naar artikelinhoud

De ongelijke strijd met IS

Waarom onze inlichtingendiensten het zo moeilijk hebben om IS-terroristen in beeld te krijgen? Het antwoord is eenvoudig: IS investeert in mankracht en uitrusting. België deed met zijn inlichtingendiensten tot voor kort net het tegendeel: bezuinigen.

Het was deze week een constante in de nieuwsstroom over de aanslagen in Brussel: de Belgische inlichtingendiensten lijken er maar niet in te slagen om de netwerken van IS-strijders tijdig op de radar te krijgen. Het feit dat de groep rond de omgekomen Abdelhamid Abaaoud de Parijse aanslagen vanuit België kon plannen, sprak boekdelen. Dat hetzelfde netwerk vervolgens in Brussel kon onderduiken om nieuwe bloedige aanvallen te plannen en uit te voeren, is voor velen nog onbegrijpelijker.

Veel heeft te maken met een jarenlange verwaarlozing van de Belgische Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV. Tijdens de Koude Oorlog golden de inlichtingendiensten nog als een politieke prioriteit. Maar toen viel de Berlijnse Muur en werd alles anders. Staatsveiligheid en militaire inlichtingendienst waren plotseling niet meer zo belangrijk en terwijl het personeel bleef voortwerken met gedateerde kennis, methodes en technologie werden de buitenlandse dreigingen diffuser en vager.

Eerste alarmsignaal

Na 9/11 breekt er een nieuwe periode aan voor westerse inlichtingendiensten, vooral in de VS en Groot-Brittannië. Al Qaida en taliban worden de nieuwe doelgroepen van de Angelsaksen, die enorme middelen krijgen om zich technologisch te moderniseren en Arabischsprekenden aan te werven.

Bij de Belgische inlichtingendiensten blijft soortgelijke omwenteling uit. Opeenvolgende regeringen zien het nut van een update niet in. Daardoor blijft het personeelsbestand van Staatsveiligheid hangen op 600, de militaire inlichtingendienst beschikt grosso modo over evenveel krachten. Voor een land waar zowel de Europese instellingen als de NAVO gehuisvest zijn, is dat erg weinig: per capita ongeveer drie keer minder dan in onze buurlanden.

Eigenlijk is het pas met de snelle opkomst van Islamitische Staat en het vertrek van honderden Syrië-strijders dat de Belgische inlichtingendiensten zwaar in de problemen komen. In totaal worden de diensten verondersteld om ongeveer duizend potentiële terroristen in de gaten te houden onder wie teruggekeerde Syrië-strijders en geradicaliseerde personen.

De aanslag op het Joods Museum in Brussel door de Franse Algerijn Mehdi Nemmouche zorgt voor een eerste alarmsignaal. Nemmouche opereerde vanuit Molenbeek zonder dat iemand iets merkte. Op dat moment komt er binnen de inlichtingendiensten en het OCAD (Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse) een hevig intern debat op gang over de ongelijke strijd met Islamitische Staat.

Met de geslaagde raid in Verviers boeken de inlichtingendiensten ondanks hun beperkte middelen zelfs nog een succesje. Maar na de aanslagen in Parijs van 13 november komen de zwakheden pijnlijk aan de oppervlakte. In een gesprek met De Morgen toonde een inlichtingenbron zich bijzonder gefrustreerd over de tekortkomingen. "Het is onbegrijpelijk dat die terreurcel onder onze radar is gebleven. Twee van de drie daders stonden op de lijst van de inlichtingendiensten. De leden van die terreurcel konden ongestoord materiaal kopen voor explosieven, wapens aankopen en wagens huren. In het vakjargon noemen wij zoiets een 'ontoelaatbare intelligence gap', in mensentaal spreken we van een blunder."

Een van de verklaringen voor die tekortkomingen is dat de Belgische Staatsveiligheid amper over medewerkers beschikt die Arabisch spreken.

Pas op dat moment ontstaat er een echte politieke urgentie om de diensten te versterken. Sindsdien heeft de Belgische regering 300 miljoen extra toegewezen en zijn er een twintigtal extra krachten aangesteld. In versneld tempo werden ook een aantal maatregelen getroffen: de mogelijkheid om 24 uur per dag huiszoekingen te doen, telefoontaps te gebruiken bij wapentrafieken, enzovoort. Nuttige maatregelen die op middellange termijn voor preventieve successen kunnen zorgen maar die te laat kwamen om de tijdsrace tegen het netwerk Abaaoud/Abdeslam te winnen.