Direct naar artikelinhoud

'Een legende? Ik ben Bolt niet'

Pas 22 jaar en al olympisch kampioene. De meest complete atlete op de planeet. Uiteraard is Nafi Thiam morgen de blikvanger van de veertigste editie van de Memorial Van Damme. Of ze het nu wil of niet.

Wat verwacht je van de Memorial?

"Geen idee. Ik heb het te druk gehad om daarover na te denken. Ik ga ervan uit dat het een fantastisch feest zal worden, zeker na het succes van de Spelen. Ik ga niet om te presteren, dat is zeker. (lacht) Ik heb niet veel tijd gehad om te trainen. In principe was mijn seizoen nu al gedaan. Ik heb dat gewoon verlengd om het publiek te kunnen bedanken. Zonder de Memorial zou ik nu al met vakantie zijn."

Is je leven intussen al veranderd?

"Het is te vroeg om daarover al te kunnen oordelen. Het is wel duidelijk dat de impact van de Spelen een stuk groter is dan die van een WK of EK. Ik ben continu van hier naar daar aan het hollen en iedereen wil me zien of met me praten. Maar ik kan niet overal tegelijk zijn. Interviews, fotoshoots, tv-opnames: het houdt niet op. Ik word op straat ook meer herkend en op sociale media heb ik veel meer volgers. Laat ons zeggen dat het bewogen weken waren. (lacht) Zo kunnen er geen 365 dagen op een jaar zijn.

"Ik heb nog weinig tijd voor mezelf gehad of kunnen luieren. Ook omdat ik aan het verhuizen ben naar Luik. Ik had er niet op gerekend om met een gouden medaille naar huis te komen, ik had alleen een verhuizing gepland. Nu komt alles samen. Ik ben er evenmin toe gekomen om al mijn mails te lezen of te beantwoorden. Die zijn te talrijk. Gelukkig zit er niets raars tussen. Ik moet vooral lachen om de brieven en tekeningen die ik van kinderen krijg."

Volgens je trainer zou het tijdperk-Thiam aangebroken kunnen zijn in de zevenkamp. Akkoord?

(blaast) "Roger en ik denken niet op dezelfde manier. Hij houdt van prognoses en projecteert graag zaken naar de toekomst toe, terwijl ik daar nooit over praat. Niemand heeft dat voor 100 procent in de hand, daarom concentreer ik me liever op het heden. Je weet nooit hoe de concurrentie het komend jaar zal doen. Uiteraard hoop ik nog progressie te maken, maar dat lukt alleen door hard te trainen. Het is als atleet niet mijn job om me aan voorspellingen te wagen. Voor een coach ligt dat anders."

Wil je geen legende worden zoals Bolt, die altijd uitschreeuwde dat hij de beste wilde zijn?

"Bolt ís een ster, ís een legende. Ik heb echt niet de pretentie om me met hem te vergelijken. In Rio was ik heus niet de enige olympische kampioene, we waren met velen. Het is niet omdat ik goud won, dat ik nu moet denken: 'Ça y est, we zijn vertrokken voor een heerschappij van tien jaar.' Wat ik in Rio presteerde, was uitzonderlijk en ik ben daar ook ontzettend trots op, maar dat garandeert niets. Op één kampioenschap kun je de beste zijn, op een ander helemaal niet."

Je blijft bescheiden.

"Dat is geen kwestie van bescheidenheid. Bolt kan zich zulke uitspraken permitteren, omdat hij er zoveel sterker is dan alle anderen. Als ik nu met 200 punten verschil had gewonnen, dan had ik misschien kunnen roepen dat ik de allerbeste was. Maar nee, ik ben tot het uiterste moeten gaan om te winnen, om geen tweede te worden."

Was dat olympisch goud, gezien je elleboogblessure, geen klein mirakel?

"Niet echt. Ik zou het eerder een verrassing noemen. Zelfs zonder die blessure had ik voor de Spelen goud niet voor mogelijk gehouden. Tegelijk kwam mijn prestatie ook niet uit de lucht gevallen. Ik heb mijn elleboog twee dagen heel hard gevoeld. Ik moest fel op mijn tanden bijten. Ook zonder goud zou ik trots op mezelf zijn geweest, maar die medaille is natuurlijk de mooiste beloning die ik me kon wensen, na alle pijn die ik tijdens de competitie heb doorstaan."

Was je zelf verrast over je mentale kracht?

"Vooraf was ik er toch niet helemaal gerust in. Ik kon zes weken niet trainen op mijn worpen, ik wist echt niet of mijn elleboog het zou houden. Misschien heb ik onderschat hoe diep ik kon gaan. Ik was ongelooflijk vastberaden. Vier jaar heb ik alles op alles gezet om op de Spelen te staan. Ik wilde dat niet zomaar opgeven of laten schieten. Als atleet moet je er voor 100 procent voor gaan. In mijn hoofd en in mijn hart bleef ik er altijd in geloven. Voor de competitie sprak ik me moed in: 'Je weet nooit, je hebt niets te verliezen.'

"Mentaal was ik nooit bang om af te zien, elke topatleet is het gewend om zijn lichaam te pijnigen, om zijn grenzen te verleggen, maar in Rio heb ik ontdekt dat ik verder kon gaan dan ik had gedacht. Dat ik sterker was dan ik vermoedde."

Je krijgt van alle kanten complimenten en lof toegezwaaid. Bestaat het gevaar dat je gaat zweven?

(lacht) "Neen. Het is waar dat veel meer mensen me nu steunen, maar ik weet ook wel dat je vrienden talrijker zijn in de overwinning dan in het verlies. Ik ben niet vergeten wie er voor me was toen het minder goed ging. Ik zal niet veranderen en mijn entourage ook niet."

Niet bang van het post-olympisch jaar?

"Nee, ik ga het niet anders aanpakken dan voorheen. Misschien gaat de buitenwereld er nu van uit dat ik altijd en overal goud ga winnen, maar die druk ga ik me niet opleggen. Ik presteer beter zonder die stress. Ik wil nog beter worden en zal er alles voor doen. Meer kan ik niet doen. Dat is geen verstoppertje spelen, dat is gewoon eerlijk zijn met mezelf. Als ik weet dat ik mezelf niets kan verwijten, dat ik alle opofferingen en inspanningen heb gedaan die mogelijk waren, dan mag ik tevreden zijn - los van mijn prestatie. Als anderen dan toch ontgoocheld in me zijn: tant pis. Jammer. Trouwens: ik zit met mijn hoofd nog lang niet bij komend seizoen. Ik ga eerst nog genieten van mijn olympische titel. Ik heb geen zin om die pagina nu al om te slaan."

Ondanks je goud in de zevenkamp krijg je nog steeds de vraag of je zal overstappen naar het hoogspringen.

"Dat ik die vroeger kreeg, snapte ik nog, maar nu? Als ik olympisch kampioene word in de zevenkamp, dan lijkt het me toch duidelijk dat ik beter bij de zevenkamp blijf. Ik doe het ook duizend keer liever dan hoogspringen. Dat ik goed ben in het hoogspringen, heeft als grote voordeel dat ik er veel punten mee verdien in de zevenkamp, maar mijn persoonlijk record is 1,98 meter, terwijl de meeste specialistes een persoonlijk record boven de 2 meter hebben. Dus waarom zou ik veranderen? Daar was vroeger al geen sprake van, nu nog minder. Tenzij ik een blessure oploop die me dat verhindert, hoop ik over vier jaar in Tokio mijn titel in de zevenkamp te verdedigen."