Direct naar artikelinhoud

'Ik begrijp de schoonheid van het plattelandsleven'

Matthias M.R. Declercq en Jonas Lampens rijden voor deze rubriek lukraak door het land en klampen mensen aan met de simpele vraag: 'Meneer, mevrouw, oe is't?' Vandaag: een landbouwingenieur in Sautour

Er woont haast niemand meer, en wie er nog woont, is beperkt door de geschiedenis. Sautour, een dorp een paar kilometer bezuiden Philippeville, ligt hoog op een heuvel en kijkt uit op diepe valleien die door de Naamse Venen snijden. Beperkt omdat het dorp is geklasseerd. Sautour heeft een kleine, middeleeuwse fortengordel en een even oude pastorij. Wie er woont, kan niet zomaar verbouwen. Het maakt van het dorp een eiland in de tijd, een wagon die de trein bewust heeft gemist.

Aan de kerk, gelegen aan de rand van het dorp, staat een moderne fiets. De felle kleuren contrasteren met het overvloedige grijs. Vreemd genoeg kwam in deze rubriek nog geen pastoor aan het woord. Of hij gaf niet thuis, of de kerk stond leeg, of de pastorij was gesloten. De fiets hoort ook dit keer niet toe aan de pastoor, maar aan Alex Furnémont, een inwoner van Sautour en een van de laatste gelovigen uit de buurt. Alex schudt ons de hand en zegt: "Hoe in hemelsnaam zijn jullie hier beland?"

Op de vraag hoe het met hem gaat, zegt Alex: "Met mij goed, met de kerk iets minder. Een vaste pastoor hebben we niet meer, en bij gebrek aan een grote opkomst houden we de eucharistieviering soms in de sacristie. Daar is plaats voor vijftien mensen, net genoeg. Een paar weken geleden, in volle winterkoude, begaf de verwarming het. We kropen dan maar nog dichter bij elkaar."

"Ik ben in deze streek geboren. Als boerenzoon begreep en begrijp ik de schoonheid van het plattelandsleven. Toch ben ik hier ook vroeg vertrokken. Ik studeerde af als landbouwingenieur en belandde in Rwanda om er een koeienras te versterken, het aan de zeboes verwante Ankolé-ras, koeien met enorme hoorns. Plots kreeg ik telefoon en kon ik naar Rwanda. Een dag later ben ik 's middags getrouwd, en 's avonds reisde ik met mijn vrouw naar Afrika. Fantastische tijd, achteraf bekeken. We slaagden ook in de opdracht. De Ankolé-koeien sterkten aan, de productiviteit nam toe en zelfs de Amerikanen waren jaloers op het werk dat wij in Rwanda verrichtten. We trokken van het ene landbouwcentrum naar het andere en deelden onze expertise met de lokale boeren.

"Maar goed, het politieke klimaat was de Belgen begin jaren tachtig niet goed gezind. We verlieten het land. Congo en Gabon hengelden naar onze diensten, maar mijn vrouw en ik keerden terug naar België. We hadden toen ook al vijf kinderen, wat de puzzel alleen maar complexer maakte. (lacht)

"Lange tijd werkte ik in België op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Later ook bij de gouverneur. Nu ben ik gepensioneerd en houd ik dit kerkje warm. De chauffage is intussen hersteld. Het is fijn om, na alle omzwervingen, rustig te leven in mijn geboortestreek. Sautour is de bakermat van mijn leven. En dat zal nooit meer veranderen."