Direct naar artikelinhoud

Wetenschappers bij overheid spreken vaker Frans dan Nederlands

Bij zowat alle wetenschappelijke instellingen van de federale overheid werken meer Franstaligen dan Nederlandstaligen. 'Al jaren maakt de Vaste Commissie voor Taaltoezicht hierover opmerkingen, maar er verandert niets', zegt N-VA-senator Karl Vanlouwe.

Veertien Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI's) telt ons land, waaronder het Koninklijk MeteoroIogisch Instituut (KMI), het Algemeen Rijksarchief en de Koninklijke Bibliotheek. In totaal goed voor zo'n 2.500 werknemers, waarvan het merendeel Franstalig, zo blijkt. Het personeelsbestand van de Koninklijke Sterrenwacht kent het grootste onevenwicht. Van de 166 personeelsleden die er dit jaar werken, spreken er 103 Frans. In 2004 was het verschil nog groter: toen waren er 46 Nederlandstalige personeelsleden en 92 Franstalige.

Dit alles blijkt uit cijfers die N-VA-senator Karl Vanlouwe opvroeg bij minister van Overheidsbedrijven en Wetenschapsbeleid Paul Magnette (PS). Hij ontving ondertussen gegevens van elf van de veertien FWI's. In acht van die elf wetenschapsinstellingen werken meer Franstaligen dan Nederlandstaligen.

De Vaste Commissie voor Taaltoezicht - een onafhankelijke overheidsinstantie - maakte in het verleden al opmerkingen over het onevenwicht. "Ze klagen het reeds jaren aan in hun jaarverslagen", zegt senator Vanlouwe. "Ze spreken over evenwichtsverstoringen. Maar het verbetert gewoonweg niet. De verhoudingen blijven dezelfde." In de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten is dat inderdaad zo. In 2004 werkten er 119 Nederlandstaligen en 129 Franstaligen, dit jaar is de verhouding 102/117. Bij het KMI werkten acht jaar geleden 62 Nederlandstalige personeelsleden tegenover 111 Franstalige personeelsleden. Vandaag zijn dat 86 Nederlandstaligen en 113 Franstaligen.

Grote wrevel

Voor Vanlouwe zijn de cijfers "een bewijs dat in die instellingen een politiek wordt gevoerd waardoor het moeilijker is voor een Nederlandstalige om aan werk te geraken en om uiteindelijk vast benoemd te worden". Een wettelijke bepaling die een taalevenwicht verplicht bij de FWI's is er niet. "Maar het zou toch logisch zijn dat Nederlandstaligen evenveel kansen krijgen als Franstaligen", zegt Vanlouwe. "Ik heb met verschillende van die ambtenaren gesproken. Er bestaat hier een grote wrevel over. In ons land is er een 60-40-verhouding Nederlandstalig/Franstalig. Pas die verhouding toe zolang deze instellingen onder de federale bevoegdheid vallen."

Dat laatste hoeft voor de N-VA'er uiteraard helemaal niet zo te blijven. "Dit gaat over wetenschap en cultuur en dat zijn grotendeels gemeenschapsbevoegdheden."