Direct naar artikelinhoud

Begeerte, walging en haat in guitige roman van Marie Hermanson

Dat sommige paddestoelen giftig zijn, weten we allemaal. Dat ze echter ook passie, jaloezie en heel veel sprankelende humor kunnen opleveren, leren we in Marie Hermansons Paddestoelen voor Madeleine.

“Het kan geen toeval zijn dat we juist daar en op dat moment de grote stinkzwammen vonden. Ik herinner me de fallusvormige vruchtlichamen, de walgelijke lijklucht en Madeleines gesmoorde, verleidelijke lach. Ik herinner me de rilling die door me heen ging. Van begeerte, walging en haat.” Paddestoelen zijn wellicht niet de eerste zaken die bij u opkomen wanneer u aan ongeremde passie en gekweld verlangen denkt, maar u bent dan ook niet in Zweden geboren. Marie Hermanson is dat wel en nog maar zelden lazen we een openingsparagraaf die zo een roman samenvatte als die uit haar Paddestoelen voor Madeleine.

Het is najaar 1973. De 22-jarige Gunnar woont samen met zijn vader Holger in een afgelegen boshut. Hij is werkloos, maar zijn vader compenseert dat met een baan als voorraadbeheerder in de lokale kazerne en - hetgeen hij echt graag doet - tijdens het weekend cursisten mee op stap nemen het bos in, op zoek naar paddestoelen. Tot frustratie van Gunnar oefent Holger een betoverende aantrekkingskracht uit op zijn bijna uitsluitend vrouwelijke publiek en wanneer er op een dag een adembenemende schoonheid uit een rode sportwagen stapt die zich voorstelt als Madeleine en erg geïnteresseerd lijkt in zwammen, slaat de vlam in de tondel. Het duurt niet lang voor zij met Holger het bos in verdwijnt en even later trekt ze bij hem in. Gunnar is echter niet van eikenhout gemaakt en de pin-ups aan de muur van zijn slaapkamer lijken toch maar niets in vergelijking met het levende vrouwenvlees dat zich vanaf dat moment door de hut beweegt. Madeleine blijkt immers een voormalig fotomodel te zijn, met een kasteel in Frankrijk nog wel, maar tot Gunnars verdriet wil ze met zijn vader trouwen in plaats van met hem.

U heeft het wellicht al door, voor een strikt realistisch verhaal moet u niet bij Marie Hermanson zijn. Holger heeft veel weg van een kabouter en de manier waarop Gunnar uiteindelijk verliefd wordt op het lelijke eendje uit de buurt, een meisje dat hij voorheen “de gewonen berkenboleet” noemde, doet denken aan de ongeremde guitigheid van Le fabuleux destin d’Amélie Poulain. De hele roman lang weet Hermanson immers een onderdrukte lach aan te houden, die maakt dat je hem in één ruk wil uitlezen.

Een fantastisch staaltje van Hermansons zwarte humor is de scène waarin Gunnar Madeleine voor zich probeert te winnen door haar te drogeren met een grotpaddestoel en hij niet meteen inziet dat de rondborstige vrouw het niet bloedheet krijgt van zijn liefkozingen, maar gewoon aan het sterven is. De jongen weet niet waar hij moet kruipen. Wat zal zijn vader zeggen? Maar die blijkt - hoe mysterieus - op dit grote kantelmoment van de roman niet eens kwaad te zijn.

Marie Hermanson

Paddestoelen voor Madeleine

Vertaald door Anna Ruighaver

De Geus, 188 p., 18,90 euro.