Direct naar artikelinhoud

'Als je geen god of goeroe hebt, moet je jezelf uitvinden'

'Messi is wonderbaarlijk, maar Stravinsky is voor de eeuwigheid', zegt Jan Raes (57), maar het Concertgebouworkest is wél wat Barcelona is voor het voetbal: wereldtop. Dat leidt hij al acht jaar, tussen Amsterdam, Antwerpen en de wereld. 'Door dit orkest ben ik activistischer geworden.'

"Venez, je vous mets dans la baignoire.' Het voelt echt een beetje als de warmte van een badkuip, dat kleine hokje, opzij in de Henry Le Boeufzaal in Bozar. We zijn wat te laat en mevrouw schuift ons met een knipoog toch binnen. Nu is er stilte en alleen de muziek: de ouverture tot Die Meistersinger von Nürnberg van Richard Wagner. Daniele Gatti dirigeert, vijf dagen eerder heeft Jan Raes gezegd: "Zoals Gatti lopen er maar vijf rond in de wereld. Hij dirigeert zo expressief zonder partituur, hij kent alles vanbuiten."

In de zaal zit Jean-Claude Juncker (zouden Wagner, Mahler en Alban Berg even CETA doen vergeten?) en iets verderop Jan Raes zelf. Het is een mooie zondagavond die dus op dinsdag begon in Amsterdam. Op een ochtend aan de artiesteningang aan de achterzijde van het Concertgebouw uit 1888. Een handdruk, een kuch, excuses:

"Sorry voor mijn stem. Ik lag gisteren de hele dag ziek in bed. Maar het zal gaan vandaag."

Wat doe je in zo'n gebouw? Je wandelt daar niet door, je schrijdt. Over zachte tapijten, door gangen met immense deuren die toch stil sluiten, langs de geschiedenis van de klassieke muziek. Kijkend naar details die Jan Raes aanwijst. Kijk: de stemkamer van de houtblazers. Daar die van de slagwerkers. "Zie je die foto? Dat is Jan Pustjens. Al onze slagwerkers komen uit zijn school, die gasten ademen samen. Jan is overleden, maar als eerbetoon hingen ze zijn foto op."

Elders zie je de erelijst met daarin de gebeitelde namen van wie 25 jaar bij het orkest speelde. "Soms gaat iemand na 24 jaar en 8 maanden met pensioen en die komt er dan niet op." Tradities dus, er zijn er zoveel, en verhálen. Eén: "Onder meer Johannes Brahms lag aan de basis van dit orkest. Hij was in Nederland om te dirigeren en schreef nadien in een brief: 'Het eten valt wel mee in Nederland, maar ze hebben er geen goeie orkesten.' Twee: de 54-jarige Daniele Gatti is, sinds 9 september, pas de zevende chef-dirigent.

Het wifi-netwerk heet 'Mengelberg', niet toevallig. "Willem Mengelberg was van 1895 tot 1945 liefst vijftig jaar chef-dirigent. Maar na de oorlog moest hij weg. Tijdens de oorlog verdwenen zeven Joodse muzikanten uit het orkest. Hij heeft het niet tegengehouden." Drie: al die dirigenten hangen geschilderd of staan gebeeldhouwd in de dirigentenfoyer. "Voor Mariss Jansons (de voorganger van Gatti, RVP) vroeg ik Sam Dillemans." Daar hangt hij, in dikke verf, met ongelooflijke ogen.

Dan klinkt 'Happy Birthday' op het podium, dat speelt het Koninklijk Concertgebouworkest elke ochtend als iemand van de 120 musici jarig is, maar stipt om half 10 tikt Gatti met zijn baton en begint de repetitie. Nu moet spreken zacht. Zoals het orkest zacht speelt. We kijken nog één keer rond en zien rondom de namen van Bartók, Liszt, Wagner en Mahler, Bach natuurlijk, maar ook Wagenaar, Pijper en Dopper tegen de muren uitgewerkt. Normaal zit Raes bij elk concert op het eerste balkon, rij 1, stoel 50. "Ze hebben me altijd gezien." Nu zien we hoe Gatti aanwijzingen geeft, pampampam, hij roept un-deux-trois en welk stukje hij wil laten spelen: 95, 43, "piano", 35.

Overmorgen is het eerste concert, dan zondag Bozar en al deze 120 spelen voor het eerst sinds vijf weken opnieuw samen. "De aanstelling van een nieuwe chef-dirigent is in dit huis extreem tricky. Uiteraard moet hij van Mahler houden, anders kan hij hier geen dirigent worden. Door de geschiedenis ontstond hier een Mahler-cultuur. In Wenen werd die niet zo goed ontvangen, maar hier wel. Met Gatti ben ik heel blij. In zijn jeugd kwam hij met vrienden naar Amsterdam gefietst, dertig jaar later staat hij hier zelf. Zot van Inter Milaan. Onlangs regelden we een ontmoeting tussen hem en Frank de Boer, die er trainer is. (glimlacht) Ik denk wel dat Gatti hier langer zal blijven dan De Boer bij Inter."

Het is niet zo raar dat we af en toe over voetbal praten. Jan Raes is de jongere broer van Frank en straks vertelt hij daarover. Maar nu drinken we koffie en vertelt hij over een idee dat Raes kreeg en dat we zondagavond zullen horen: 'RCO meets Europe' en daarbinnen dan 'Side by Side.' Raes tekende een toer uit langs 28 Europese landen, begonnen in Dublin; het eerste deel van het concert wordt gespeeld met het nationaal jeugdorkest van elk van die landen. Dat kon alleen in Luxemburg niet (dat land is te klein) en in België ook niet: dat land is verdeeld. "Hoeveel moeite ik moet doen om dát uitgelegd te krijgen. België hééft gewoon geen nationaal jeugdorkest. Maar ook Vlaanderen en Wallonië hebben er geen.

"Natuurlijk was er voor mij geen sprake van om juist België over te slaan. Gelukkig ken ik nog mensen aan het Conservatorium in Brussel. Daar zitten Franstaligen en Nederlandstaligen in hetzelfde gebouw. Er zit maar één deur tussen, maar gek genoeg: samen gespeeld hebben die nooit. Wij moesten die samenbrengen."

Wat zegt dat over ons land en over het belang van muziek?

Jan Raes: "Ik zie geen enkele ambitie, ook in Vlaanderen niet. Toen ik 19 was, speelde ik eerste fluit bij Jeugd en Muziek Vlaanderen in Antwerpen, later kwam ik in het bestuur en werd ik voorzitter van het orkest. Dat was heel vormend. Nu is zelfs de subsidie voor Jeugd en Muziek afgeschaft. Natuurlijk zijn de muziekacademies er nog, maar een hele grote groep van de bevolking komt nooit in een muziekschool. Bijvoorbeeld allochtonen. Het zou de ambitie moeten zijn om muziekscholen te integreren in het gewone dagonderwijs.

"In Nederland heb je Méér muziek in de klas, een programma waarvan ik samen met onder anderen koningin Máxima en Joop van den Ende ambassadeur ben, (ook Henny Vrienten en Ilse DeLange zijn dat, dat levert een mooie groepsfoto op, RVP); Van den Ende investeerde 20 miljoen euro in dat project. Hij had maar één voorwaarde: dat de overheid er ook zelf 20 miljoen in stak. Wat gebeurde. Dat project ontwikkelt programma's en leidt leraren op om in de klas jongeren actief met muziek in contact te brengen.

"Muziek is een middel, een taal, die mensen socialer en empathischer maakt én die goed is voor de hersenen. Je moet er eens op letten: musici worden veel minder dan andere mensen door alzheimer getroffen."

Hij begrijpt het niet. Een quote, wellicht onterecht aan Winston Churchill toegewezen, maar wél to the point is deze: 'Then what are we fighting for?' De vraag was waarom er niet op cultuur bespaard werd in tijden van grote kosten voor de oorlogsmachine. Raes knikt, het bruggetje met 2016 is zo gemetseld: dat er geen geld is voor cultuur omdat veiligheid belangrijker is, is bekend. "Dat is dubbel vreemd uit de mond van nationalisten die zo voor de eigen cultuur zijn. Maar ik hoor nooit wat dat dan is. Ik wil niet schieten op politici en natuurlijk is er nog wel wat. Maar er zijn ook veel mooie gebouwen afgebroken en ik heb het gevoel dat nu vooral werken, zweten en de korte termijn tellen. Ik heb het Herman Van Rompuy in Europa ook niet echt anders horen zeggen. En in de beleidsverklaringen van Charles Michel? Nog geen komma over cultuur."

Then what are we fighting for: toen Raes contact opnam met Bulgarije en Cyprus waren ze verrukt. 'Europa is ons niet vergeten', dat gevoel. "Misschien is dat wel het nut van de huidige crisis", zegt hij dan. "Ze laat ons inzien wat echt belangrijk is en alleen dan kunnen we empathie ontwikkelen voor andere mensen."

Is een orkest met 120 mensen en 26 nationaliteiten het bewijs van de relativiteit van identiteit?

"Identiteit is natuurlijk thuiskomen, maar het is ook beïnvloed. De jongerenclub van het Koninklijk Concertgebouworkest organiseerde een avond voor 400 vluchtelingen die ze met bussen uit Zwolle hadden laten komen. Ook drie Syrische vluchtelingen kwamen mee op het podium. Eén keer per maand gaan we zélf kamermuziek spelen in opvangcentra voor vluchtelingen in Nederland.

"Natuurlijk zijn dat druppels op een hete plaat en maken die gasten ook selfies, drinken ze bier en roken ze sigaretten in de gang. (glimlacht)First things first. Maar je voelt wel dankbaarheid en hoe muziek en cultuur mensen verbinden. Ik weet dat dit huis 19de-eeuws burgerlijk wordt genoemd, maar dat zijn we niet. Ik vind dat kunst zich maatschappelijk moet engageren. Het is niet l'art pour l'art, het is l'art pour l'autre."

Hij moest daar geen 57 voor worden om dat te weten. Toen hij in Gent ging studeren ("om twee redenen: ik had er een lief en ik kon moraalwetenschappen studeren bij Jaap Kruithof") leerde hij van veel ontmoetingen. "Bij ons thuis werd niet zoveel gepraat, maar in het jeugdorkest speelde ik samen met de zoon van Kruithof en hém zie ik nog altijd in de woonkamer oreren met een whisky in de hand. En in Gent ging weer een raam op het leven open. Ik heb er nachten rondgelopen met Tom Lanoye en om 4 uur 's nachts fluit gespeeld toen hij gedichten voorlas. Zijn eerste stencils heb ik nog. Ook Leo Apostel kende ik in die tijd goed. Die zei: 'De ontmoeting met de vreemde reiziger, daar gaat het om.' Dat waren ontmoetingen van groot belang. Zoals het jeugdorkest dat was en het lesgeven in Hemiksem, Mortsel en Brasschaat.

"Net als in Brassed Off(film uit 1996 over een fanfare in een Engels mijndorp, RVP) waren de muziekschool en de harmonie vaak de lijm van het dorp. Ik heb later veel gereisd, door Turkije en in de Andes, maar door dit orkest ben ik activistischer geworden. Ik begrijp de hang naar zuiverheid niet. Mijn vrouw is Russische én Joodse, maar niet gelovig. Dat is al een mix op zich. Je wordt dus beïnvloed en ik vind dat heel verrijkend. Een boeiend pad dat je inslaat."

Zijn eigen laatste zinnetje, doet hem aan deze anekdote denken. "Ooit had Nederland een zware regeringscrisis en Hans van Mierlo (later levenspartner van Connie Palmen, maar op dat moment leider van de politieke partij D66, RVP) wandelde tijdens een onderhandelingspauze met een fractieleider door het bos. Natuurlijk kwamen ze een journalist tegen. Die vroeg: 'Mijnheer Van Mierlo, bent u misschien de weg kwijt?' Waarop hij antwoordde: 'Neen, maar we zoeken hem wel.'"

Hij glimlacht: "Is dat niet mooi?"

'All concord's born of contraries', lees je, in spiegelschrift op de muur in wat het dirigentenkamertje is. Niet die van Gatti, die heeft beneden z'n eigen kamer met zithoek, cd's, badkamertje, op z'n tafel zagen we een boel dirigeerstokjes. Maar hier ontving en ontvangt het Concertgebouw gastdirigenten. Er ligt een gulden boek met veel dank, alleen uit 2016 al.

"In dit gebouw vinden 800 concerten per jaar plaats. "Hier zweetten Strauss, Mahler, Ravel en Debussy net voor het concert begon. En geloof me: die mensen blijven nerveus. Bernstein moest elke keer een whisky voor hij die grote zaal binnen durfde."

Er staat een piano, er zijn goede zetels en een groot raam op Amsterdam. En net voor ze op gaan en nog één keer het haar gladstrijken en kijken of het dasje goed zit, kunnen ze dus die spreuk juist lezen: 'harmonie komt uit tegenstellingen'.

"Ik heb zelf heel lang getwijfeld. Als kind tekende ik meer dan dat ik muziek maakte en toen ik 20 was, reisde ik naar Venetië, Firenze en Siena en ik viel van mijn stoel in Centre Pompidou door een beeld van Brancusi dat mij écht ontroerde. Mijn vader en grootvader schilderden ook en ik had snel een foto-apparaat. Maar ik denk dat ik betere muziekleraars had dan tekenleraars en dat ik daarom daarin verder ben gegaan.

"Mijn ouders namen me mee naar de Filharmonie in de oude Elisabethzaal. Ik was 12, hoorde er de zevende symfonie van Beethoven en vond dat blijkbaar heel mooi. Een dag later vertelde ik dat aan de wat wantrouwige leraar op school en die zei: 'Ah ja, fluit het dan eens.' Ik floot het en die mens bloeide open. We kregen aansluiting. Ik herinner me ook dat we 'Driekoningen' gingen zingen en ik keek op naar Wannes Van de Velde. Een mens die dikwijls gelijk had. Hij cultiveerde de volksmuziek, maar voegde er ook iets aan toe."

Bij die keuze is er geen spijt. Vorige week nog, het was in Parijs, hoorde hij zijn orkest 'Tod und Verklärung' van Strauss spelen. Hij was moe, hoorde het stof van de boog, dacht aan zijn moeder die vorig jaar overleed en moest huilen. Rond dezelfde tijd was er een feestje in het Concertgebouw, van musici en staf, zonder partners, en natuurlijk speelden ze muziek. Bowie, jazz, Servische volksmuziek. "Toen ik om 3 uur 's nachts thuiskwam, zei ik tegen mijn vrouw: 'Ik kan je niet vertellen wat ik meegemaakt heb. Woorden zijn daar niet voor.'"

Is gevoeligheid genetisch bepaald? We kennen Frank: gepassioneerd door voetbal. Híj ademt muziek en er is nog een oudere broer Peter die kapitein ter lange omvaart was en later een rederij leidde. Hun vader is 87. "Moeder was zeer onvoorwaardelijk in haar liefde. En mijn ouders leerden ons luisteren en kijken. Alledrie hebben we iets tegen valse autoriteit. We nemen niet veel ernstig. Maar verder groeiden we niet echt samen op. Peter is negen jaar ouder, Frank vijf. Toen hij naar de universiteit ging, was ik 13. Hij werd linkser en beïnvloedde me daarin. En dankzij hem leerde ik veel andere muziek kennen: Jethro Tull, Pink Floyd, Bob Dylan. Frank had een goeie smaak. Nog altijd. Eergisteren hoorde ik in de wagen Robert Cray nog en ook die leerde hij me kennen. Net als Willem Frederik Hermans en Gerard Reve."

Frank werd linkser, zeg je. Je ouders waren dat niet.

"Mijn vader was conservatief rechts, hij had tijdens de oorlog niet kunnen studeren en trouwde met mijn moeder toen hij 19 was. Ze hebben alles zelf moeten ontdekken. Dat was geen makkelijke tijd. Mijn grootvader was fout geweest tijdens de oorlog, hij was de secretaris van Cyriel Verschaeve geweest. Mijn vader heeft dat gezien, al was hij zelf pas 12 toen de oorlog begon en 15 toen die eindigde. Dan kun je niks beslissen. Zijn vader is tijdens de oorlog in Bayreuth geweest en hij is zelfs op zoek moeten gaan naar zijn ouders. De dag voor de bombardementen op Dresden was hij in de stad...

"Nadien bezocht hij Duitsland opnieuw en toen hij 25 jaar geleden op pensioen ging, heeft hij in zijn tuinhuisje zijn autobiografie geschreven. Zijn eigen verhaal van aan zijn geboorte tot zijn huwelijk toen hij 19 was. In drie exemplaren: op een kerstfeest heeft hij aan zijn drie zonen elk één exemplaar gegeven."

Dat verhaal eindigt boos en natuurlijk had die bezwaarde jeugd een invloed op het leven van vader Raes. Maar hij gaf het een plek en Jan leerde uit dat verhaal dat leven niet alleen een som van eigen beslissingen is. Maar ook wél: "Ik koester de illusie dat ik veel zelf beslis en ik dénk ook wel dat ik dat soms doe. Elk leven is anders."

We stappen een blok om, richting het kantoor waar het Concertgebouworkest dagelijks bestuurd wordt. Het regent in Amsterdam, hij zet zijn kraag recht, hij looft de stad. In zijn bureau stoeltjes van Rietveld. Tegen de muur twee foto's uit De Standaard, 'ooggetuigen' uit China van een hogesnelheidsweg en het grote standbeeld van Mao. Dat Bob Dylan de Nobelprijs Literatuur won, vindt hij fout: "Hij heeft zijn waarde voor de muziek, maar dan zouden ze misschien een andere categorie moeten uitvinden."

Tegen de muur een foto van 120 musici in 2008, toen hij begon. "De helft is ondertussen vervangen. Maar enkel omwille van pensioen of ziekte. Niemand gaat hier weg. Ook al betaalt de Berliner Philharmoniker heel wat meer, ze willen bij ons blijven. Veel heeft te maken met het niveau, de dirigenten en de zaal, maar ook met ons personeelsbeleid. Wij betalen bijvoorbeeld kosten voor dokters of zelfs de psychiater. Eén keer per week ga ik met iemand uit het orkest apart zitten en praten. Anciënniteit en hogere posities worden beloond in minder uren spelen: dan kunnen ze makkelijker solo's spelen. Maar het meisje van 20 die pas in dienst is, heeft net zoveel recht van spreken als de hoboïst van 55.

"De voertaal is hier Nederlands, niemand is verplicht lessen te nemen, maar wij betalen ze wel als ze dat willen. En dat doen ze. Ik werkte mee aan het boek Toonaangevend, waarin gekeken wordt naar waarom instituten als het Concertgebouworkest, El Bulli of het nationale rugbyteam van Nieuw-Zeeland al zo lang succesvol zijn. We komen tot negen elementen en één ervan is aspiratie: dat vind ik zeer belangrijk."

Raes heeft een plekje in Amsterdam. Terwijl z'n vrouw Olga met hun drie dochters in Antwerpen wonen. Als iemand altijd 'ergens onderweg' is, dan hij. Onder zijn leiding begon dit orkest in 2013 aan een tournee langs de zes continenten. Nu is er Europa. Dagelijks hijzelf. "Antwerpen is 1 uur en 16 minuten met de trein. Als je in Tokio of in Moskou woont én werkt, ben je langer onderweg. Afstand is dus relatief."

Dat klopt, maar je bent er vaak niet en zelfs al los je dat praktisch op, dan is er misschien toch gemis.

"Routine is uitgesloten, dat is al een voordeel. Mijn vrouw heeft een eigen leven, ze doet onderzoek en promoveert aan de universiteit van Antwerpen op Samuel Beckett. Onze kinderen hebben nooit iets anders meegemaakt, maar bijvoorbeeld deze week ga ik vrijdagochtend terug en ben ik tot zondagavond de hele tijd bij hen thuis. Een schuldgevoel heb ik niet. Onze dochters zijn 13, 10 en 8 en ik denk dat het voor hen belangrijk is om te voelen dat hun ouders voldoening hebben in hun leven. Ik ga veel heen en weer en ik ben er op momenten die voor hen belangrijk zijn. En op momenten waarvan ik nu weet dat zij het later belangrijk zullen vinden. Maar ik ga tegelijk ook alleen op reis."

Om te deconnecteren? Lukt dat eigenlijk in zo'n job? Zelfs als je - zoals zondagavond - wegdroomt bij Alban Berg, zie je natuurlijk wel de paukenist zitten waarvan je wéét dat je er de volgende dag misschien moet mee praten om hem te zeggen dat er dit jaar geen sabbatical in zit. Hij glimlacht.

"Met je eigen orkest is het wat moeilijker, want het is dubbel: ik luister als muziekliefhebber, maar ook als verantwoordelijke. Maar ik ben toch zeker bij honderd concerten van dit orkest en soms krijg ik tijdens optredens zelfs de beste ideeën.

"Maar écht gelukkig ben ik als ik beweeg en in een ritme kom dat je stilaan minder moet nadenken. Ik hou van landschappen, alleen hiken. De bocht omgaan en iets nieuws zien. Dat kan in Detroit of in het dorp in Rusland waar vrienden wonen. Ik fotografeer daar veel. (lacht) Nogal wat garagepoorten bijvoorbeeld. Hiken, reizen, sport, seks en massage zijn rituelen die ervoor zorgen dat wat in mijn hoofd zit, weggeduwd kan worden. Die massage alleen al: of ik nu in China, Turkije of New York zit, ik zal dat altijd opzoeken. Het is spannend, elke masseur is anders, maar ze lezen je lichaam en ook daar leer je empathisch te zijn. En nog iets dat ik in acht neem: 's avonds na het avondeten lees ik geen mails meer. Dan lees ik de kranten, kijk wat tv of check ik Instagram.

"Veel meer dan vroeger kan de natuur me ontroeren. (haalt z'n iPad erbij en toont de screensaver) In de zomer ging ik twee weken stappen in de Colorado National Parks met vijftig bergen boven de 3.000 meter. Die foto is daar gemaakt, op 3.800 meter, nadat ik een zijweg was ingeslagen. Op die plek heb ik twee uur gezeten. Wat ik daar voelde, kan ik niet vertellen en kun jij niet opschrijven. Daar was ik echt alleen. Dat is ook mijn overtuiging: dat je uiteindelijk alleen bént."

Alleen?

"Je komt alleen op de wereld en in het beste geval heb je een fijne familie. Maar ik heb god noch goeroes, en dan moet je jezelf uitvinden. Heb je een goeie jeugd, dan krijg je zelfvertrouwen. En heb je geluk, zoals ik, dan vind je een fantastische vrouw en krijg je leuke kinderen. Maar ook zij zijn in wezen allemaal alleen. Je hebt geen kinderen om niet alleen te zijn. In het beste geval is er connectie en dat is misschien dan religie. Maar dat zit ook in de natuur of in concerten. Allicht is het gemakkelijker om gelovig te zijn, maar dat ben ik nooit geweest. Ik wil dus nú leven. Je kunt met oogkleppen door Tokio of New York lopen en je kunt lui zijn. Je kunt dat ook niet doen."

Mis je de muziek zelf niet? Ik bedoel: je begon als fluitspeler, maar vandaag ben je zo opgeklommen dat je niet meer kunt doen waarmee het begon. En wat je dus misschien het liefst deed.

"Ik ben nooit jaloers, en tussen 1980 en 2000 heb ik heel veel gespeeld. Het repertoire van de fluit is daarbij ook niet zo groot. Het is een geluk dat ik dat niet mijn hele leven moet doen en ik heb nooit gedacht dat ik een uitzonderlijk fluitist was. Ik had ook niet de drive of het talent om het in het buitenland te maken. Als het Concertgebouw-orkest Barcelona was, dan was ik hooguit een speler bij KV Mechelen. Middenmoter. Hier had ik nooit kunnen spelen. Ik heb een andere weg genomen. Dat is niet altijd makkelijk. We hebben daarnet twee uur vergaderd, zelfs over waar we in 2023 willen staan, en soms is dat emotioneel. Maar ik geef wel graag leiding. Mijn geluk was misschien dat ik andere talenten had dan enkel fluit spelen."

Maar kun je jouw passie voor dit vergelijken met die van je broer Frank voor voetbal?

"Sport en kunst zijn heel uiteenlopende dingen. Dit is onmeetbaar, het gaat vaak over ontroering en verstilling. Messi is wonderbaarlijk, maar Stravinsky is voor de eeuwigheid. Maar of die passie vergelijkbaar is, zou je Frank zelf moeten vragen. Ik vind hem wel heel wijs, onthecht en zeer zorgzaam. Ik hou heel erg veel van Frank."

Zondagavond in Brussel. Na het concert napraten in de nieuwe brasserie van Bozar. Aan zijn tafel zitten onder meer Daniele Gatti en Dave Sinardet, die op vraag van Raes een essay over Europa schreef. Plots passeert een van de muzikanten aan het venster en doet enthousiast teken dat ze Raes een mail stuurde. Die leest hij. En excuseert zich, met de glimlach: "Ik weet dat ik gezegd heb dat ik 's avonds geen mails meer lees."