Direct naar artikelinhoud

Leid je kinderen in hun bekoring

NON-FICTIE. Goedele Liekens blijft zich opwerpen als voorvechter van seksuele voorlichting. In Help, mijn kind denkt aan seks! neemt de seksuologe nu bezorgde ouders bij de hand.

Een beetje cynicus zou kunnen denken dat mediafiguur en seksuoloog Goedele Liekens ijverig een nieuwe markt aan het bedenken is: na jaren praten en schrijven over vagina's, penissen en hands-on-sekstips voor volwassenen, stort ze zich nu op de jeugd. In Engeland brak ze al potten met haar educatieve documentaire Sex in Class, nu richt ze zich met het boekje Help, mijn kind denkt aan seks! op bezorgde ouders. 'Worden kinderen ondertussen niet al voldoende voorgelicht?', hoor ik de cynici al pruttelen, 'ze zitten toch op het internet? En ze krijgen toch voorlichting op school?'

Dat soort bedenkingen verwijst Liekens onmiddellijk naar de prullenmand met tamelijk onthutsende cijfers: 30 procent van de jongens en meisjes tussen 9 en 12 heeft nog met niemand besproken wat seks is: niet op school, niet met vriendjes, en ook niet met de ouders. Een even grote groep zegt het nog nooit te hebben gehad over grenzen of over hoe het lichaam verandert in de puberteit. Bij de 15- tot 18-jarigen geeft 44 procent zelfs aan nog nooit een voorbehoedsmiddel te hebben gebruikt!

Daarmee legt ze cynici al meteen het zwijgen op en bewijst ze de noodzaak van haar boek. Veel ouders, zo blijkt, vinden het ook vandaag nog lastig om het met hun kroost over seks te hebben. Blijkbaar is het ontzettend moeilijk om kinderen te zien als de seksuele wezens die ze als kleuters al zijn. Bovendien is het moeizaam praten over iets waarover ze zich zélf vaak kwetsbaar en onzeker voelen. En breng je de fantasie van je jonge kinderen niet nodeloos op hol door het over dingen te hebben waar ze zelf misschien niet zouden zijn opgekomen?

Een eeuwenoud dilemma, dat je terugvindt in traktaten van strenge kerkvaders tot de vingerzwaaiende paters van de jaren 50. Allemaal nodeloze zorgen, legt Goedele uit in haar franjeloze stijl. In alle fases van hun ontwikkeling zijn kinderen nieuwsgierig naar seks, liefde en lichamelijkheid, en zo hoort het ook. Als ouder is het je taak hen daar zo goed mogelijk bij te begeleiden, zonder al te controlerend of paniekerig over te komen.

Gênante gesprekken

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie vertonen jongeren die op tijd een degelijke seksuele vorming kregen minder risicogedrag, beleven ze meer plezier aan seks, beginnen ze er net láter aan, hebben ze een positiever beeld van seks en lopen minder risico ooit het slachtoffer te worden van seksueel geweld of grensoverschrijdend gedrag.

Tijdig voorlichten is de boodschap. Liekens begeleidt aarzelende ouders met aanwijzingen over hoe het gênante gesprek te openen en wat je kunt zeggen op welke leeftijd, of hoe je moet uitleggen wat homoseksualiteit is. Dat doet ze gedegen, al had ze meer kunnen schrijven over niet-hormonale anticonceptiva en noemt ze kinderen die zich volgens hun geslacht niet 'typisch' gedragen al snel - met respect, weliswaar - genderdysfoor, zonder evenwel de strikte geslachtelijke dualiteit in vraag te stellen.

Een groot deel van het boek wijdt ze aan het internet en op welke gevaren argeloze kinderen en tieners daar kunnen stoten. Daarmee speelt ze in op de doemdenkers, die in de flikkerende schermpjes waar de jeugd aan gekluisterd zit een eindeloze bron van verderf zien. Het internet, schrijft ze, is de belangrijkste informatiebron voor jongeren tussen 12 en 20 jaar. "Alarmerend is dat vooral jongens pornosites noemen als degelijke informatiebron. Een op de drie jongens en een op de tien meisjes van 12 tot en met 15 jaar denkt van porno veel te kunnen leren. Dat zijn onrustbarende cijfers."

Toch moet ze later toegeven dat onderzoek naar de effecten van porno op jongeren niet eenduidig negatief is. Ook over fenomenen als sexting, of grooming, die vaak met hysterische koppen de media halen, weidt ze flink uit. Maar ook hier moet ze toegeven dat die excessen in realiteit vrij zeldzaam zijn. Vooral jongeren die uit een onveilig nest komen, zijn vatbaar voor die dingen, zo blijkt. Net voor die kwetsbare jongeren die van thuis niet veel meekrijgen, is een gedegen seksuele opvoeding op school essentieel.

Rooskleurig toekomstbeeld

Daar gaat Goedele nogal snel overheen: tegenwoordig doen scholen het steeds beter, schrijft ze. Ze is hoopvol dat het snel allemaal in orde komt, dat scholen niet alleen de biologische aspecten en de afschrikwekkende ziektes aan bod zullen laten komen, maar ook zaken als zelfbeeld, weerbaarheid, relaties en communicatie. Waar ze dat rooskleurige toekomstbeeld op baseert, schrijft ze niet.

In België is 'relationele en seksuele vorming' een vakoverschrijdend onderwerp, waar elke school vrij haar gang mee kan gaan. Sommige kinderen krijgen een gedreven leerkracht zedenleer voor zich die uitstekende voorlichting geeft, veel anderen moeten het helaas doen met een hakkelende biologieleerkracht die er ook geen zin in heeft. Leerkrachten hoor ik vaak roepen om duidelijkere eindtermen en een betere begeleiding - het komt dus niét vanzelf goed.

Het is treurig dat Liekens dit boek anno 2016 moest schrijven. Maar een dwingender pleidooi voor een betere seksuele opvoeding op school, had er niet in misstaan.