Direct naar artikelinhoud

'Gedicht over levenseinde en stervensmoment.' Ik las het

Kristien Hemmerechts is schrijfster

Er is altijd een eerste keer, de eerste keer dat je iemand spreekt, de eerste keer dat je hem of haar leest. Met Joost Zwagerman kwam eerst de ontmoeting met de man, daarna met het werk. Toen ik zijn schitterende Gimmick! las, hoorde ik de hele tijd zijn stem, die ik dus al kende, alsof hij het boek aan me voorlas.

Joost. Een man naast wie je niet kon kijken. Hij was groot, zag er goed uit, had dik krullend haar, dikke lippen ook, een vlotte pen, grote handen waarmee hij zijn woorden onderstreepte. Hij wist veel, kon prachtig formuleren, was geestig, scherp, intelligent, lichtjes betweterig ook, kortom de perfecte praatgast voor talkshows.

Ooit mochten we samen een reisje maken naar Indonesië om de Nederlandse literatuur te promoten. Als ik die beelden probeer op te roepen, zie ik een enthousiaste Joost, die met gretigheid het leven omarmde, die alles wilde meemaken.

We bleven elkaar sporadisch tegen het lijf lopen. Ooit vertelde hij over een schooltje in een township in Zuid-Afrika waar kinderen in containers waren ondergebracht. Het werd er bloedheet onder de verzengende zon. Joost brieste van verontwaardiging. Ook een kille ontmoeting herinner ik me. Joost had zich tot een rechtser kamp bekeerd; het was na 9/11 en hij vond dat onze waarden en beschaving moesten worden beschermd. Ik had uitspraken van hem gelezen die me de wenkbrauwen deden fronsen. De afstand tussen ons was plotseling groot.

Vier maanden geleden was er de laatste keer, al konden we dat geen van beiden vermoeden. We hadden voorgelezen op een festival in Rotterdam, troffen elkaar op weg naar huis, besloten iets te gaan drinken. Ik herinner me blauw licht, obers die glazen stonden af te drogen, Joost die zijn hart uitstortte. Want het was een bezwaard hart. Er was ook goed nieuws. Hij had een nieuwe geliefde. Bij haar vond hij intens geluk. Ik herinner me niet hoe we afscheid namen. Ik veronderstel dat we elkaar hebben omhelsd.

De volgende dag stuurde hij een mail. Was hij niet te zielig geweest? Ik stelde hem gerust. Er volgde een mail met als onderwerp: 'gedicht over levenseinde en stervensmoment'. Ik las het, ook de regels 'Je bent al vastgenageld in het allerlaatste vacuüm gezogen déjà vu dat grijnzend naar het niets verwijst. (...) Niets ben je, je hoort nergens bij.' Ik mailde hem dat hij een tien kreeg van 'de juf'. Hij antwoordde: 'Een 10! Wow!!!!! Goh, daar doe ik het voor, Kristien. Dan ga ik 'm nu ook officieel inzenden. Ik heb inmiddels meer dan 50 gedichten geschreven over God, Zijn rotstreken, en wat dies meer zij. Uit die reeks komt dit gedicht. Het is het meest intieme dat ik ooit durfde te schrijven...'