Direct naar artikelinhoud

Het probleem zit niet enkel bij Griekenland

Joschka Fischer is oud-leider van de Duitse Groenen en diende als minister van Buitenlandse Zaken van 1998 tot 2005.

De eurocrisis, zo is te horen, is voorbij. Kalmte is teruggekeerd op de financiële markten. Maar de Zuid-Europese economieën blijven het slecht doen en de eurozone als geheel lijdt aan stagnerende groei, het risico van deflatie en - in de crisislanden - blijvend hoge werkloosheid.

Geen wonder dus dat, aangezien de EU-autoriteiten de malaise niet kunnen beëindigen, veel landen hun geduld verliezen met de bezuinigingen. Sommige landen worden zelfs bedreigd door grote politieke onrust.

Als die onrust tot uitbarsting komt, zal dat waarschijnlijk (weer) door Griekenland komen. Daar bestaat het gevaar dat Syriza, een extreem linkse socialistische partij, aan de macht komt.

Binnenkort zijn het er parlementsverkiezingen. Om die te winnen, moet Syriza ofwel zijn kiezers misleiden over de beschikbare opties, ofwel claimen dat het opnieuw zal onderhandelen met de trojka (de Europese Commissie, het IMF en de Europese Centrale Bank) over de terugbetalingsvoorwaarden van leningen - inclusief het dreigement van unilaterale actie mochten zulke onderhandelingen mislukken.

Maar heronderhandelen na een Syriza-overwinning zal leiden tot een politieke lawine in alle zuidelijke Europese lidstaten, die alle bezuinigingen zal wegvagen en de eurocrisis in zijn volle omvang terug zal brengen.

Natuurlijk is Griekenland zelf te klein om een echt gevaar voor de eurozone te zijn. Maar de verkiezingsuitslag in Athene kan paniek op de financiële markten veroorzaken en leiden tot een crisis die ook Italië en, met enige vertraging, Frankrijk kan raken. En dat zijn de respectievelijk derde en tweede economie van de eurozone.

Er kan een wonder gebeuren. Syriza zou bijvoorbeeld niet kunnen winnen. Maar helaas zou ook dat slechts uitstel betekenen voor een politieke crisis in de EU. Ten slotte wijzen de signalen in Italië ook op een aankomende storm: eentje die niet alleen gericht is tegen bezuinigingen, maar in toenemende mate ook tegen de euro zelf. En als de storm Italië bereikt, kan Frankrijk volgen.

Het conflict over bezuinigingen en fiscale discipline is politiek explosief geworden omdat het een conflict tussen Duitsland en Italië aan het worden is. En, erger nog, tussen Duitsland en Frankrijk, de tandem die zes decennia lang de motor was van de Europese integratie.

Dit gebeurt op een moment dat anti-Europese nationalistische krachten opstaan in Duitslands nationale en regionale parlementen (en op straat) en zo de ruimte voor compromis beperken voor kanselier Merkel. De strijd tussen voor- en tegenstanders van bezuinigingen dreigt dus niet alleen de eurozone maar de hele EU uiteen te rijten.

De crisis in de eurozone en de weigering te zoeken naar een Europese benadering om groei te stimuleren, heeft bijgedragen aan de wedergeboorte van het nationalisme binnen de EU. De kracht van deze ontwikkeling werd duidelijk in mei dit jaar, toen de populisten het zo goed deden in de verkiezingen voor het Europees Parlement.

Dit lijkt bizar. Tenslotte kan geen van de problemen makkelijk door lidstaten op hun eentje worden opgelost. En nationalistische xenofobie is des te absurder tegen de achtergrond van de demografische realiteit: een ouder wordend Europa heeft méér immigranten nodig, niet minder.

Het is eveneens opmerkelijk hoe weinig verontwaardiging er is over de steun uit Rusland die de nieuwe en oude nationalisten krijgen. Zo hielp Vladimir Poetins regering bijvoorbeeld het Front National te financieren middels een miljoenenlening van een Russische bank. Blijkbaar levert de combinatie autoritaire waarden en nationalistische wereldvisie (samen met een sterke dosis anti-amerikanisme) hechte banden op.

Het is geen overdrijving te zeggen dat de EU intern en extern bedreigd wordt door reactionair nationalisme, wat verklaart waarom de volgende eurocrisis tot ons zal komen als een politieke crisis.

Dus waarom zijn de autoriteiten in Berlijn, Brussel, en andere Europese hoofdsteden nog steeds niet bereid hun beleid aan te passen, al is duidelijk dat dit de situatie heeft verslechterd? Wie van buitenaf de Europese Unie observeert, ziet een treinbotsing in slow motion. Een die al in het station was aangekondigd.

En dan is er nog het Verenigd Koninkrijk, dat zich ogenschijnlijk onverzettelijk richting 'Brexit' beweegt. Dat gevaar strekt zich uit tot na 2015, maar het is niettemin een belangrijk onderdeel van het hele gevoel dat de EU een grote crisis wacht. Ongeacht of het VK zich wel of niet politiek afscheidt van het continent, zal het komende jaar een keerpunt worden voor Europa.

© Project Syndicate