Direct naar artikelinhoud

Scholenbouw gaat op de schop

Scholen die het langst op geld voor nieuwbouw of renovatie wachten, zullen niet noodzakelijk als eerste aan de beurt komen. Voortaan zullen meerdere criteria, waaronder duurzaamheid, bepalen welke directeur middelen krijgt. 'We houden ons hart vast', klinkt het bij de katholieke koepel VSKO.

Vijf miljard euro. Zo veel is nodig om alle scholen die willen renoveren of bouwen te bedienen. Maar de middelen van vandaag gaan naar scholen die begin jaren 2000 hun aanvraag indienden. Juist daarom werd gisteren op voorstel van minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) binnen de Vlaamse Regering de conceptnota van het masterplan scholenbouw goedgekeurd. "Het is voor het eerst sinds dat Vlaanderen bevoegd is voor onderwijs dat er een masterplan op tafel ligt", zegt Crevits. "Het scholenbouwbeleid heeft nood aan een langetermijnvisie en een transparante aanpak."

Momenteel wordt het geld door het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs nog op basis van chronologie verdeeld. Dit betekent dat de scholen die bovenaan de lijst prijken als eerste aan de beurt komen, maar nu is dat lang niet altijd het geval. Zo'n 70 procent van alle middelen gaat via verkorte procedures naar oplapwerken. Een school wacht bijvoorbeeld al jaren op 1,5 miljoen euro voor een renovatie. Omdat er nog geen licht aan het einde van tunnel te zien is, maar het gebouw verder verouderd, maakt de school aanspraak op kleine bedragen om dringende werken, denk aan een lekkend dak, uit te voeren.

De jongste jaren maakten steeds meer scholen van deze procedures gebruik, waardoor steeds minder geld overbleef voor de reguliere wachtlijst. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Crevits hiermee komaf maakt en dat het aantal procedures zal worden beperkt.

Onrechtvaardig

Maar daar blijft het niet bij. Crevits pakt ook de samenstelling van de wachtlijsten voor het gesubsidieerd onderwijs (steden, gemeenten, provincie en katholiek) zelf aan. Chronologie zal niet langer het enige criterium zijn. In de plaats zullen alle bouwdossiers gescreend worden en komen er zes nieuwe prioriteitencriteria. Daarin krijgt chronologie een plaats, maar bijvoorbeeld ook bouwkost, duurzaamheid en dwingende nood aan investering. Vanaf 2017 en na nog onbekende overgangsmaatregelen zal dit nieuwe systeem worden ingevoerd.

Momenteel wachten scholen die in 2001 of 2002 hun aanvraag deden nog op het broodnodige geld. Als hun dossier nu op meerdere criteria niet hoog scoort, vallen zij mogelijk terug op de wachtlijst. Dat ziet ook Lieven Boeve, directeur-generaal van het VSKO. "We houden ons hart vast, want eigenlijk blijft dit gerommel in de marge. Je moet maar tien jaar op de wachtlijst staan en er nu naast vallen. Hoe leg je dat uit aan de scholen? Daarnaast hebben we de verkorte procedures nodig, omdat zij onze scholen leefbaar houden."

Voor het katholiek onderwijs lopen er 2.000 dossiers met een totale waarde van bijna 2,5 miljard euro. Met de huidige middelen kunnen jaarlijks 50 tot 60 scholen worden geholpen. Boeve vraagt dan ook met aandrang extra geld. "De enige manier om respect te hebben voor de inspanningen van de scholen is door meer middelen te geven. Alleen met extra geld kun je de wachtlijsten herdenken en de verkorte procedures beperken. Anders kan het erg onrechtvaardig worden voor de scholen en kan het een negatieve impact hebben op onze gebouwen."

Noden zijn torenhoog

Het Gemeenschapsonderwijs (GO!), dat een dotatie krijgt voor scholenbouw en daardoor niet op de wachtlijst staat, stelt dat de noden torenhoog zijn. "We hebben minimaal 1,8 miljard, liefst 2,5 miljard euro, nodig om het gebouwenpatrimonium, dat overigens eigendom is van de Vlaamse Overheid, in stand te houden", zegt bestuurder Raymonda Verdyck.

Op het kabinet van Crevits klinkt het dat verder overleg zal volgen en dat er al 50 miljoen euro extra per jaar is vrijgemaakt. "De minister zal haar uiterste best doen om bij de begrotingsbesprekingen in september meer geld te verkrijgen."