Direct naar artikelinhoud

'Als ik moslim was, zou ik hier ook komen wonen'

Drieënhalve maand woonde reportagemaker Eric Goens in Sint-Jans-Molenbeek. Hij wilde begrijpen wat echt speelt in de meest omstreden gemeente van het land. Het resultaat is een vierdelige reportagereeks. 'Als buitenstaander krijg je hier geen voet aan de grond.'

Toen Eric Goens, de reportagemaker achter programma's als Kroost en Het huis, de vergadering van Brusselse imams bijwoonde, keek hij verbaasd op toen ze plotseling de tafels opzijschoven. "Wat nu, gaan jullie voetballen?", vroeg hij grappend. "We maken plaats voor het gebed", was het logische antwoord. Maar de verbazing keerde terug toen een van de imams eraan toevoegde dat ze weleens voetballen. Elke week zelfs.

En dus bevinden we ons rond 10 uur op woensdagochtend in een sportzaaltje op de hoek van de Vier Windenstraat en de Vanderkinderestraat in Sint-Jans-Molenbeek, de Brusselse gemeente die sinds half november bekendstaat als 'de hoofdstad van het Europese jihadisme'. 'FC Imam', zoals Goens de tien spelers lachend noemt, warmt zich op het blauwe speelveld op. De negen geestelijken en één middenstander verdelen zich in twee teams van vijf, met blauwe en gele hesjes. En spelen dan anderhalf uur lang de pannen van het dak.

Zaalvoetbal spelen op een niveau waarbij je niet voor de gemiddelde eersteklasser moet onderdoen, je verwacht het niet meteen van de eerste de beste, en al zeker niet van de mannen die een half uur eerder nogal schuchter de zaal waren binnengestapt - een van hen zelfs in een traditionele djellaba - en elke week het vrijdaggebed leiden. Maar de afgelopen drieënhalve maand is Goens wel meer verrassingen tegengekomen.

Sinds half november betrok de televisiemaker deeltijds een huis in de Deschampheleerstraat, op de rand van Koekelberg en Sint-Jans-Molenbeek. "Op 16 november, de maandag na de aanslagen in Parijs, heb ik naar Olivier Goris (netmanager van Eén, EWC) gebeld", vertelt Goens aan de zijlijn. "Tijdens het weekend was de link tussen het Parijse terrorisme en de Molenbeekse daders duidelijk geworden. Ik stelde voor om me drie maanden onder te dompelen in Molenbeek voor een reportage. De goedkeuring kwam snel."

Spaanse inquisitie

Het heeft even geduurd voor Goens de inwoners van de westzijde van het Brusselse kanaal van dichtbij leerde kennen. Molenbeek werd in de nasleep van de aanslagen overspoeld door de politie, het leger en een batterij cameraploegen uit alle uithoeken van Europa.

"De mensen hebben een aversie tegen de media ontwikkeld, met dank aan buitenlandse journalisten die zich hier als de Spaanse inquisitie gedragen", legt Goens uit. "Loop je met een camera over straat, dan staat er binnen tien seconden tien man rond je ploeg. Niet om je in elkaar te slaan, wel om je duidelijk te maken dat ze niet van de media gediend zijn."

Niet alleen omdat de Molenbekenaars zich niet herkennen in de steeds weer negatieve portrettering, maar ook omdat ze alle aandacht simpelweg beu zijn. De Marokkaanse inwoners - de overgrote meerderheid in Oud-Molenbeek - plooien graag terug op zichzelf ("Ik heb gesproken met een vrouw van 35 die in haar hele leven nog nooit een voet buiten Molenbeek heeft gezet", aldus Goens) en vormen een erg gesloten gemeenschap. Buitenstaanders vinden daarin nauwelijks een ingang. Een monocultuur, zo omschreef Goens het enkele weken geleden in Terzake. De uitspraak bezorgde hem een dag later veel kwade mails en telefoontjes.

"Ik had ook 'enclave' kunnen zeggen. Want met 'monocultuur' heb ik het vooral over de geslotenheid van deze samenleving. En het gebrek aan verscheidenheid. Natuurlijk wonen er ook Pakistanen en Congolezen, maar het is de Marokkaanse gemeenschap die de orde van de dag bepaalt. Op de Gentsesteenweg, een jaar of twintig geleden nog de Champs-Elysées van Molenbeek, vind je geen enkele 'Belgische' winkel meer. Enkel Marokkaanse zaken."

Wanneer we later langs het politiekantoor lopen, wijst Goens naar het café aan de overkant, La Chope. Het is de enige plaats in Molenbeek-centrum waar nog bier wordt geschonken, volgens de politie. "Absurd", zegt Goens. "Als je dan niet durft te zeggen dat hier een monocultuur heerst, dan heb je zelf te veel gedronken, denk ik."

Het is een simpel gevolg van de geslotenheid die hier met de jaren is gegroeid. "Dat is een probleem, en het is veel te lang goedgepraat of genegeerd. Als 'buitenstaander' krijg je hier geen voet aan de grond. Zelfs als een Belgische slager halalvlees zou verkopen, zou hij hier geen klanten vinden. Simpelweg omdat de Marokkaanse inwoners hun boodschappen willen doen bij mensen die ze geloven en vertrouwen."

Eric de Marokkaan

Het is, met andere woorden, moeilijk om een vertrouwensband op te bouwen met de inwoners. "Als je hier aankomt en met de mensen probeert te praten, zet iedereen automatisch zijn handrem op. Wie voor mij de bakens heeft verzet, is Mohammed Bouzerda, een plaatselijke slager. Hij heeft me voorgesteld aan imam Toujgani, en zodra die zijn 'zegen' had gegeven, waren er plotseling 1.500 mensen die je durfden te vertrouwen. De laatste weken heb ik echt wel gemerkt dat er barrières zijn gesloopt."

Barrières slopen in drie maanden tijd? Ik frons mijn wenkbrauwen, maar we nemen de proef op de som in Club Bienvenue, het Marokkaanse theehuis naast de slagerij van Mohammed. De naam staat zowel in het Frans als in het Arabisch op de ramen geschilderd, en op de in een hoek opgehangen televisie geeft een Spaanse stem dan weer commentaar bij een documentaire op National Geographic. "Hier staat doorgaans nochtans Al Jazeera op. De Arabische versie, niet de Engelse. Het is meteen ook het voornaamste informatiekanaal van de mensen hier. Een krant heb ik de afgelopen maanden niet gezien."

Saïd, een stamgast met een petje en rode All Stars, lijkt alvast zichtbaar opgetogen om te zien dat hun nieuwste inwoner Molenbeek nog niet verlaten heeft. "Eric est devenu un Marocain", zegt hij lachend - wij moeten het, ondanks een vriendelijke ontvangst, nog stellen met de omschrijving "touristes à Molenbeek". Ik lach, maar de uitspraak bevestigt wel de manier van denken: er zijn mensen die erbij horen, er zijn mensen die erbuiten staan.

Saïd vraagt waar ik vandaan kom ("Schaarbeek? Daar wonen veel Turken, allemaal uit hetzelfde stadje") en of ik zijn gemeente een beetje ken. "Pas très bien", antwoord ik. "Ik passeer er elke dag op weg naar het werk, maar ik kom zelden of nooit in het centrum." Hij kijkt bedenkelijk. Maar zegt dan dat dat al meer is dan de gemiddelde Belg: die rijdt er in een boog omheen.

Wanneer even later Mohammed de zaak binnenloopt, lijken Goens en hij wel beste vrienden. Ze vragen naar elkaars familie, maken grapjes over hun ontmoetingen van de afgelopen weken, bedenken bijnamen voor elkaar. "Dat is het voordeel aan deze gemeenschap", verduidelijkt Goens. "De mensen zijn hier ontzettend warm voor elkaar. Ze voelen zich veilig, aanvaard en comfortabel. En ze worden er nooit op aangesproken dat ze 'anders' zijn of hier niet thuishoren. Als ik moslim zou zijn, zou ik ook hier komen wonen. On est chez soi ici. Dat is tegelijk hun sterkte en hun zwakte."

Licht ontvlambaar

Een dag eerder ontmoette Goens Mohammeds vrouw. "T'as une belle femme, hein, toi?" Mohammed grijnst. "En je hebt haar nog niet eens zonder sluier gezien." Sinds ze in 2005 een kind verloor, draagt ze steevast een hoofddoek. Een persoonlijke keuze, want Mohammed, of 'Momo', zoals zijn vrienden hem noemen, kan zich er niet helemaal in vinden. "Vrouwen dragen hun sluier uit overtuiging, en vaak op een erg modebewuste manier. De stelling dat ze dat moeten van hun vent, dat geloof ik niet meer", aldus Goens.

Het blijft een heikel punt, de rol van de vrouw. De researchers voor het programma, Kim en Renske, hebben hier ook drie maanden verbleven, en werden op een erg dubbele manier bekeken door de Molenbekenaars. "Een vrouw helpt om deuren te openen en drempels te verlagen, maar als het contact daarna weer bitser verloopt, word je enkel als man serieus genomen. De man staat hier nog steeds een trapje hoger. Dat is niet bewust, het is gewoon ingebakken. Als je een koppel samen interviewt, is het altijd hij die antwoordt. Ook op de vragen die je aan de vrouw stelt."

Ik vraag of het niet moeilijk is om kritische vragen te stellen als de contacten zo moeilijk verlopen. Goens schudt het hoofd. "Ik heb met alle geïnterviewden vroeg of laat stevig ruziegemaakt. Ik ben iemand die extreem hard op zijn strepen staat, en de mensen hier voelen zich snel aangevallen. En zijn vaak licht ontvlambaar. Ik heb alles durven te vragen, maar niet na drie dagen, natuurlijk. Dat gaat ook gewoon niet. Je moet veel geduld hebben, veel begrip, en veel omcirkelende gesprekken voeren, zonder camera."

Omgekeerd racisme

Als buitenstaander in deze straten rondlopen, betekent ook: regelmatig geconfronteerd worden met racisme. In de andere richting dan we doorgaans gewoon zijn. "'Fils de pute', 'Nique ta mère', ze hebben het allemaal naar mijn hoofd gesmeten. Als je hier als blanke rondloopt en je komt jongeren van vijftien-zestien tegen, dan beginnen ze gegarandeerd zulke dingen te roepen. En ze blijven roepen, tot je buiten gehoorsafstand bent."

Goens tilt er niet al te zwaar aan, andere 'oude Belgen' die hier wonen wel. "Ik ben nogal een stevige kerel, mij zullen ze niet snel op mijn gezicht slaan. Maar ik heb ook gesproken met Irène, die al jaren, tegen haar zin, de conciërgewoning van RWDM betrekt. Voor een vrouwtje van in de zeventig, zoals zij, is al dat racisme heel bedreigend. Op oudejaarsavond hebben ze vuurwerk afgestoken, tegen haar voordeur. Irène heeft de hele avond onder de keukentafel doorgebracht. Omdat ze echt bang is. Begin dan maar eens uit te leggen dat we toch begrip moeten opbrengen voor de anderen."

Maar angst is er ook bij de Marokkaanse bevolking. Angst dat de boel weer escaleert, dat er weer nieuwe Salah Abdeslams of Abdelhamid Abaaouds opstaan. "Pas na Parijs zijn de ogen opengegaan", meent Goens. "Dat is rijkelijk laat, natuurlijk. Het had twintig of dertig jaar geleden moeten gebeuren, maar zonder Parijs zou er nu nog steeds niets veranderen. Imam Toujgani van Al Khalil, de grootste moskee van Molenbeek, is nu pas Franse lessen beginnen te volgen. Op lagereschoolniveau. Kun je het je voorstellen?"

Er bestaat hier, in zekere zin, een taalkloof. De jongste generatie spreekt nauwelijks Arabisch, terwijl dat nog steeds de voertaal is in de moskee. Imams komen rechtstreeks uit Marokko en spreken geen woord Frans of Nederlands. "Een Arabische preek van drie kwartier wordt in drie Franse minuten samengevat. Zo kun je niet verwachten dat je jongeren bij de maatschappij betrekt. Radicaliserende tieners zijn enkel in die zin een probleem van de moskee: het is niet daar dat ze radicaliseren, maar het is wel de moskee die hen buitensluit - ook uit de maatschappij. Die terroristen van Parijs hebben ze nooit gezien in Al Khalil. "

Al Khalil heeft niet de allerbeste reputatie. Zo kwam Abdelkader Belliraj, de crimineel die werd veroordeeld voor het plannen van terroristische aanslagen in Marokko, er regelmatig over de vloer. Speelt die moskee dan geen rol in de terreurproblematiek? "Al Khalil is zeker een gesloten en conservatieve moskee: toen Kim een keer meeging, ook al was ze gesluierd, heeft dat rond de ingang voor de nodige consternatie gezorgd. Maar ik denk dat je wel degelijk een grens kunt trekken tussen 'conservatief' en 'fundamentalistisch'."

Symptoombestrijding

Overschatten we het religieuze aspect van de recente problematiek dan? "Dat denk ik wel. Het hangt samen, natuurlijk, en je kunt het één moeilijk van het ander scheiden. Maar de grond van het probleem blijft sociaaleconomisch. De vraag die je moet stellen is: 'Zijn de radicalen geïslamiseerd, of zijn de moslims geradicaliseerd?' Ik denk dat het antwoord eerder bij dat eerste aanleunt."

Een mogelijke oplossing voor de problemen die zich in Molenbeek ontwikkelen, schuilt dan ook vooral in de erkenning ervan, als je het Goens vraagt. Veel meer dan in de repressieve maatregelen die minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) in zijn Kanaalplan heeft gegoten en die door de reportagemaker worden afgedaan als 'symptoombestrijding'.

"Er is hier een kleine vereniging, opgericht door drie 'Belgische' ouders van wie de zonen geradicaliseerd zijn - twee zijn inmiddels ook gestorven. Zij proberen ouders en kinderen die dreigen te radicaliseren zo goed als mogelijk te begeleiden. Op dagelijkse basis ontvangen ze ongeruste ouders of verloren jongeren. Als je geld zou pompen in dat soort werk, behaal je veel meer en veel tastbaarder resultaat. Er worden miljoenen gepompt in extra politie, maar elke duizend euro die je in die vereniging stopt, levert veel meer op."

Dat is maar een mening, natuurlijk, en er zijn evenveel meningen die het tegendeel beweren. Goens beseft dat. "Alle meningen komen aan bod: die van (de voormalige en gecontesteerde burgemeester, EWC) Philippe Moureaux (PS), die van de bange, blanke medemens, die van de boze Marokkaan en die van de aangevallen imams. Ik wil er zelf niet te veel richting aan geven: ik hoop vooral wat inzicht te bieden aan de kijker."

Een van die kijkers is alvast slager Mohammed, wordt bij het afscheid in Club Bienvenue beloofd: Al Jazeera zal even plaats moeten ruimen voor Molenbeek. En Momo is ervan overtuigd dat hij zijn reactie op het programma persoonlijk aan de maker kan overmaken. "Eric gaat nu wel weer weg, maar ik ben er zeker van dat hij hier terugkomt", stelt hij.

Wanneer ik achteraf aan de nieuwbakken Molenbekenaar vraag of hij een verhuizing plant, antwoordt hij eerlijk: "Ik kom hier wel graag. Je kunt nergens anders zo'n lekkere, waanzinnig gesuikerde thee drinken, en het is hier een heel warme omgeving. Dus ja, ik ga het hier een beetje missen. Maar ik zou hier niet willen wonen."

Molenbeek, elke maandag, vier weken lang, om 20.35 uur bij Eén.