Direct naar artikelinhoud

Nachtmerrie Pakistan

Bijna zes weken na de allesvernietigende overstromingen in Pakistan ging de Belgische cameraman Daniel Demoustier een week filmen voor de Britse zender ITV in een ziekenhuis in

Sukkur, een stadje in de provincie Sindh. Hij brengt hier verslag uit over zijn nachtmerrie. tekst en foto’s Daniel Demoustier

Het is bloedheet. Het gehuil van de kinderen is te horen zodra we het Railway Hospital binnenstappen. De gangen liggen vol met slapende mensen. Het zijn familieleden van kinderen die hier opgevangen worden door Artsen Zonder Grenzen.

Ze wachten, sommigen al weken. Ze komen van overal naar Sukkur, een van de weinige stadjes in de provincie Sindh die aan de overstromingen ontsnapt zijn. Ongeveer 500.000 vluchtelingen wonen in de meest primitieve omstandigheden in en rond de stad. De meesten hebben er geen flauw idee van hoe ze moeten overleven. In het hospitaal stromen de moeders en vaders met hun doodzieke kinderen toe. Bijna tachtig patiënten per dag melden zich aan, maar alleen de ergste gevallen kunnen worden opgenomen.

Overal waar je kijkt, zie je uitgemergelde lichaampjes. Collega Martin, die de afgelopen vier jaren in Afrika heeft gewerkt en toch wel wat gewoon is, ziet lijkbleek.

JAVED (4), STERVENDE

We beginnen te filmen. Kadisha is pas vijf maanden oud maar ziet eruit als een 90-jarige. Ze huilt ononderbroken. Haar bezorgde moeder probeert de baby zenuwachtig een paar druppels te doen drinken, zonder veel resultaat. Een arts schiet haar te hulp, hij toont de paniekerige moeder hoe het moet.

In het bed ernaast ligt Qasi, hij wordt gevoed via zijn neusje. Druppel per druppel wordt hij in leven gehouden. Ook dit jongetje is vel over been. Angstige grote donkere ogen staren ons aan. Naast hem zit een ander meisje op hetzelfde bed. Er is niet genoeg plaats, dus moeten de bedden gedeeld worden. Dit kind is niet alleen ernstig ondervoed, maar heeft daarbovenop nog een vreselijke huiduitslag. Niet verwonderlijk als je het gebrek aan hygiëne in de kampen hebt gezien.

De gelukkigen onder de vluchtelingen hebben een aantal koeien of buffels weten te redden en wonen nu samen met hun dieren, opeengepakt in smalle stroken tussen de hoofdweg en de rivier. Iedereen drinkt en wast zich met het water uit die rivier, de uitwerpselen van het vee liggen overal verspreid.

“De combinatie van het overweldigend aantal mensen en de erbarmelijke sanitaire omstandigheden vormt de ideale voedingsbodem voor allerlei ernstige aandoeningen zoals diarree en huidziekten”, zegt dokter Todd Swarthout. “Ik heb plaatsen bezocht waar soms meer dan honderd mensen hetzelfde toilet moeten delen.”

Daar komt bij dat deze streek al een cholerageschiedenis heeft. Volgens Todd is een nieuwe uitbraak zeker niet ondenkbaar.

Het is bezoekuur. De vader van Javed, het vierjarige jongetje in bed 5, kust zijn enige zoon. Javed is hier al twee weken. Hij ademt moeizaam, is ondervoed, heeft hoge koorts en misschien ook wel een longinfectie. De papa vertelt ons dat hij al zijn bezittingen heeft verloren, het enige wat hem nog rest is zijn zoon. De mama kijkt doodongerust naar de behandelende artsen. Het ziet er niet goed uit.

MISSCHIEN HELPT BIDDEN

In de gang ontmoeten we Balal, een stokoude man met een lange witte baard. Hij houdt een staf in zijn hand en kijkt ons bedroefd aan. Ook hij heeft alles verloren in de overstroming. Een week heeft hij gestapt om hier te geraken, samen met zijn twee dochters, die beiden een kind in de intensieve hebben. “Ik heb mijn broer zien wegspoelen”, fluistert hij met betraande ogen. “We hebben zijn lichaam niet meer teruggevonden.”

De volgende ochtend keren we terug naar het hospitaal. Bed 5 is leeg.

De ouders van Javed hadden besloten weg te gaan. Ze zagen niet echt een verbetering en dachten dat het beter zou zijn om zich te wenden tot een traditionele genezer in het kamp.

We rijden naar het kamp en gaan op zoek naar de familie. Na uren rondvragen vinden we ze in een armzalige tent. De moeder huilt hartverscheurend. “Mijn lieve zoon, waarom heb je ons verlaten?”

Nog geen drie uur na hun vertrek uit het hospitaal is Javed overleden. In deze omstandigheden maakt zo’n ziek kind geen enkele kans zonder goede medische begeleiding. Er wordt nu vooral gebeden in de tent. De vader zegt dat God het nu eenmaal zo beslist heeft.

Daarna neemt hij ons mee naar een klein geïmproviseerd kerkhofje in de jungle. Te midden van andere verse graven zakt hij door de knieën bij het graf van Javed. Tussen zijn tranen door laat hij ons weten dat hij volgende week terug wil naar zijn dorp om te zien wat er nog van overblijft, maar dat een stuk van hem altijd hier zal blijven.

De avond is gevallen. We zijn terug in het hospitaal. De artsen werken zich letterlijk en figuurlijk het zweet uit het lijf. De elektriciteit is nog maar eens uitgevallen en zonder de ventilatoren stijgt de temperatuur binnen enkele minuten naar 40 graden. Bij het licht van hun zaklampen doen de artsen wat ze kunnen. Soms komt alle hulp te laat. In de gang filmen we hoe een vader een driejarig lijkje voorzichtig naar buiten draagt.

Dokter Mohmand Wassay is van Afghaanse afkomst. Hij werkt al acht jaar voor Artsen Zonder Grenzen, en ook hij zegt zoiets nog nooit te hebben meegemaakt. “Ik was er ook bij na de aardbeving in Kasjmir in 2005. Dit is minstens drie keer zo erg.”

Heel af en toe heeft iemand ook goed nieuws. Fatima, een van de kleindochters van Balal, mag het ziekenhuis verlaten. De moeder draagt lachend al haar bezittingen op haar hoofd. Ze houdt de gezonde baby stevig vast. De vraag is alleen waar ze nu naartoe moet en hoe lang haar baby gezond kan blijven in de kampen.