Direct naar artikelinhoud

'Maak je geen zorgen, dinsdag zijn we weg'

Wie bezorgde Ibrahim El Bakraoui een schuilplaats, voordat de man zich in Zaventem opblies? En hoe kwam de bomrugzak waar het hele land naar zocht in een Spullenhulp-container terecht? Het verhaal van Smaïl Farisi (32), de minst bekende terreurverdachte. En ook al niet de slimste.

Smaïl Farisi (32) had een personage uit Les barons kunnen zijn. Hij woonde nog bij zijn ouders in Anderlecht. Zijn vader, taxichauffeur, liet hij in de waan dat hij druk-druk was met solliciteren. Vader wilde dat hij een baan zou vinden en het via de familie gearrangeerde meisje ten huwelijk vragen. Zij kwam wel eens bij hen thuis, met haar ouders, en dan stelde Smaïl altijd nieuwe sollicitatiegesprekken in het vooruitzicht.

In werkelijkheid zat hij dag in dag uit op de Lemonnierlaan, de buurt waar Sofie Peeters Femme de la rue draaide. Hij ging er chillen met zijn vrienden, jointjes roken. Zij hadden hem de truc aan de hand gedaan. Je huurde ergens in het Brusselse buiten medeweten van je ouders een studiootje voor een paar 100 euro en dan ging je naar het gemeentehuis om je er te laten domiciliëren. Vervolgens trok je naar het OCMW met de melding dat je arm was en behoeftig. 850 euro in de maand waar je niks voor hoefde te doen. Smaïl had z'n zaakjes helemaal op orde, vond hij zelf.

Ibrahim El Bakraoui

De keuze was gevallen op een studiootje op de vierde verdieping van een muffe betonnen woonblok aan de Kazernenlaan 39 in Etterbeek, pal naast het gebouw van het lokale OCMW. Smaïl hoefde niet meer dan 20 meter te stappen om z'n uitkering geregeld te krijgen.

Wonen bleef hij doen in hotel mama, in Anderlecht. Die luttele keren dat de overige bewoners in Etterbeek iets van hem hoorden, was het omdat hij hier was gecrasht na een wilde zaterdagavond, of om te vrijen met zijn andere vriendinnetje. Smaïl was niet bepaald een vrome moslim, eerder een die tijdens de ramadan wodka tracht te minderen.

Het studiootje was Smaïls geheime plek en als een vriend op zoek was naar een plek om af te spreken met een meisje, dan leende Smaïl met de glimlach de sleutels.

Ibrahim El Bakraoui (30) was zo'n vriend. Toen Smaïl hem midden december op het lijf liep in de buurt van het Zuidstation, had hij hem al een jaar of zes niet meer gezien. El Bakraoui was de man die begin 2010 na een mislukte roofoverval een Brusselse agent onder vuur nam met zijn kalasjnikov. Hij was op 23 oktober 2014, na niet eens de helft van zijn 10 jaar gevangenisstraf te hebben uitgezeten, voorwaardelijk vrijgekomen. Hij had zich eerst netjes aan de hem door de strafuitvoeringsrechtbank opgelegde voorwaarden gehouden. In juni 2015, weten we intussen, vloog El Bakraoui naar Turkije, om er in Gaziantep, vlak bij de Syrische grens, te worden opgepakt op verdenking van toenadering tot IS. De Turken zetten hem op een vliegtuig naar Nederland, waarna de Brusselse strafuitvoeringsrechtbank op 21 augustus 2015 zijn voorwaardelijke vrijlating introk. Zo was hij nu in Brussel beland, op zoek naar een plek waar de politie hem niet kon vinden.

IS-safehouse

De afspraak was dat Ibrahim El Bakraoui een paar dagen zou blijven. Dagen werden weken. Ibrahim kwam telkens met een nieuw verhaal waarom hij niet vandaag maar ten vroegste morgen kon vertrekken. Of misschien eerder volgende week.

Ibrahim El Bakraoui wist heel goed dat de politie hem niet zozeer zocht voor een schending van zijn voorwaarden. Zijn naam was samen met die van zijn jongere broer Khalid (27) op de lijst van dringend op te sporen terreurverdachten terechtgekomen. Op 9 december, een paar dagen voor Ibrahim in Brussel opdook, had de politie in de wijk Broucheterre in Charleroi een IS-safehouse ontdekt met DNA-sporen van Abdelhamid Abaaoud, het brein achter de aanslagen in Parijs. Die had hier de nacht daarvoor overnacht, samen met Bilal Hadfi, een latere kamikaze in het Stade de France. Het flatje was onder een valse naam gehuurd door Khalid El Bakraoui.

Bij het OCMW in Etterbeek laat voorzitster Françoise Bertieaux (MR) weten dat ze "om redenen van privacy" liever niet dieper op de kwestie van de studio wil ingaan. Nochtans lijkt het lastig om je te onttrekken aan de conclusie dat haar diensten maandenlang het onderduikadres van een van de daders van 22 maart hebben gefinancierd. "Ik kan u enkel bevestigen dat als er wordt bewezen dat hulp op frauduleuze wijze is bekomen, wij de gangbare procedures volgen", zegt ze.

Ongenode gasten

Smaïl Farisi vond het altijd maar minder leuk. Hij miste zijn plekje, en Ibrahim El Bakraoui bleef met nieuwe smoezen komen. "Op een dag kwam ik daar aan en toen zaten ze daar met z'n tweeën", zei Smaïl onlangs in een politieverhoor. "Die andere, dat was Khalid, de broer van Ibrahim. Hem kende ik niet zo." Hij vond het niet correct. Hij vond dat Ibrahim op z'n minst even had kunnen vragen of ook zijn broer kon komen logeren.

Over Khalid El Bakraoui weten we intussen dat hij begin maart onder alweer een valse naam de vijfde verdieping afhuurde in de Max Roosstraat in Schaarbeek, de plek vanwaaruit Ibrahim, Najim Laachraoui en Mohamed Abrini zich op 22 maart per taxi naar de luchthaven van Zaventem zouden laten brengen. In het appartement troffen speurders achteraf 15 kilo TATP-poeder aan, 150 liter aceton, 30 liter zuurstofwater en enkele ontstekers. TATP-bommen maken is monnikenwerk en volgens experts moeten ze in de Max Roosstraat maandenlang koortsachtig bezig zijn geweest met distilleren en op temperatuur houden.

De grote hoeveelheid achtergelaten TATP-ingrediënten bevestigt eerdere aanwijzingen dat de Brusselse terreurcel met iets veel groters bezig was. In zijn verklaringen aan de politie herhaalt Mohamed Abrini, de man met het hoedje, elke keer weer dat het ware doel het EK voetbal in Parijs moest worden. Een aanslag zonder voorgaande, die de impact van 13 november moest overtreffen.

Kennelijk voelde Khalid El Bakraoui er weinig voor om te overnachten in een met de dag explosiever wordende bommenfabriek. Het vervaardigen van TATP was het werk van Najim Laachraoui, elektricien van opleiding en bijgeschoold in het maken van bommen in het kalifaat. Slapen deed Khalid liever bij zijn broer in Etterbeek.

Smaïl herinnert zich dat hij ergens in de eerste week van maart nog eens ging horen hoe het nu zat, wanneer de broers eindelijk dachten op te krassen. "Nu was er ook een derde man", zegt hij in een verhoor. "Een man met een baard die alleen Zweeds en Arabisch sprak."

Het was Osama Krayem, de Zweedse uit Syrië teruggekeerde IS-strijder die op dat ogenblik door de FBI geficheerd stond als vermoedelijke IS-kamikaze met een missie in Europa. Krayem is de man die op 22 maart aan de zijde van Khalid met een rugzak vol TATP het metrostation Pétillon binnenging, maar uiteindelijk besloot om zich toch niet op te blazen. Volgens zijn advocaat was de belofte van een zelfmoordmissie voor Krayem de enige manier om weg te geraken uit het kalifaat.

Het monster in zijn slaapkamer

Woensdag 16 maart. Smaïl zit thuis, in Anderlecht, als hij het bericht ziet voorbijflitsen op de app van La Dernière Heure. De vorige dag is er een vuurgevecht geweest in de Driesstraat in Vorst. De politie heeft er de Algerijnse IS-strijder Mohamed Belkaïd neergekogeld, twee andere mannen hebben de politie onder vuur genomen en konden vluchten. Nu zegt de app dat de politie op zoek is naar Ibrahim en Khalid El Bakraoui, met hun oude mugshots erbij. Volgens wat daar staat, zijn zij voortvluchtige IS-terroristen die op het punt staan iets verschrikkelijks aan te richten.

Een ander zou hebben overwogen, al was het maar anoniem, de politie te tippen. Smaïls eerste bekommernis blijft het handhaven van zijn geheime vrijplekje. Een bron dicht bij het onderzoek oppert: "Hij moet hebben gedacht dat het monster in zijn slaapkamer zou weggaan door het licht uit te doen."

In Smaïls herinnering is het zaterdag, de dag na de arrestatie van Salah Abdeslam, dat hij zijn stoute schoenen aantrekt en naar zijn studiootje trekt met een finaal ultimatum. Hij wil zijn plekje terug, en wel nu. Met IS wil hij niks te maken hebben. Khalid El Bakraoui komt bij hem staan. Hij zegt: "Maak je geen zorgen, dinsdag zijn we weg."

'Ik herkende hem direct'

Dinsdag 22 maart. Smaïl zit op de bank, thuis in Anderlecht. Het gezin kijkt tv.

"Zet dat af", zegt moeder Farisi.

"Nee", zegt zijn vader. "We moeten dit zien."

Met het uur stijgt het dodental en ergens in de namiddag verspreidt het federaal parket de eerste beelden van de drie kamikazes achter hun trolleys, zij aan zij in de vertrekhal van Zaventem.

"Natuurlijk had ik Ibrahim direct herkend", zegt Smaïl achteraf.

Mohamed Abrini legt later uit dat na de arrestatie van Salah halsoverkop was besloten om vervroegd een aanslag te plegen met de al beschikbare TATP. Ibrahim El Bakraoui zou zich opblazen midden in de wachtrij van een vlucht naar Moskou, Najim Laachraoui tussen de reizigers met bestemming Tel-Aviv. Abrini zelf moest een Amerikaanse wachtrij zien te vinden.

Het trio dronk eerst nog een laatste koffie in de Délifrance in de vertrekhal en kwam daarna in beweging. En toen ging het mis, zegt Abrini: "Er kwamen twee para's aangewandeld." Nog voor hij het goed en wel besefte, werd hij zelf meters ver weggeblazen door de eerste explosie.

Ondervrager: "Waarom hebt u zich niet opgeblazen?"

Mohamed Abrini: "Ik ben niet gek."

Alles moet weg

Donderdag 24 maart. Velen vragen zich af of de aanslag op het metrostation in Maalbeek om 9.11 uur niet had kunnen worden voorkomen als na de eerste explosie in Zaventem (7.58 uur) de metro meteen was geëvacueerd. Bij Smaïl rijpt nogal laattijdig het besef dat er maar één man is die de aanslagen werkelijk had kunnen voorkomen. Dat hij daarvoor enkel in de spiegel hoeft te kijken.

Nu, 48 uur na de aanslagen, zijn de veiligheidsdiensten nog steeds in opperste staat van alarm omdat ergens in Brussel nog een rugzak vol TATP is achtergebleven. Smaïl heeft andere zorgen. Hij heeft zijn jongere broer Ibrahim (27) in vertrouwen genomen en een vriend met een bestelwagentje. Met z'n drieën rijden ze naar de studio in de Kazernenlaan. Daar liggen nog wat kleren en de PlayStation waar de kamikazes de dag voor de aanslagen nog op hebben zitten spelen. "Alles moet hier weg", besluit Smaïl.

Hij maakt de hele studio leeg, niet beseffend dat er in de hal van het flatgebouw een bolcamera hangt die elke passant filmt. Daarop ziet de politie later herhaaldelijk de twee broers, nu eens sjouwend met een flatscreen, dan weer met zakken vol kleren en uiteindelijk ook broer Ibrahim Farisi met een enorme rugzak op z'n schouders.

Osama Krayem legde de speurders uit dat hij vanuit metrostation Pétillon met zijn vracht explosieven op z'n rug direct was teruggewandeld naar de studio. Daar zegt hij het TATP-poeder te hebben doorgespoeld in het toilet. Krayem vindt later die avond een onderkomen bij een Rwandese vriend in Laken. De rugzak zelf liet hij achter in de studio.

"We hebben die rugzak gebruikt om te verhuizen", zegt Ibrahim Farisi in een verhoor. "Er waren erg veel spullen en we hadden te weinig zakken."

Spullenhulp

Het moest duren tot zaterdag 9 april, tot daags na de arrestatie van de praatzieke Mohamed Abrini, voor de politie op het spoor kwam van de studio in Etterbeek. De broers Farisi werden gearresteerd en leken zich overvallen te voelen door de eerste vraag die op hen werd afgevuurd: waar is die verdomde rugzak?

Geen van de verhuizers wist het nog exact te zeggen.

Een bij het dossier betrokken bron: "De tv hebben ze naar de papa van de broers in Anderlecht gebracht, daar hebben ze ook nog een kast uitgeladen. Het is de papa die de zakken met kleren heeft getrieerd, zonder te weten waar ze vandaan kwamen. De PlayStation, die heeft Smaïl zelf gehouden."

Wat met de rugzak? In een terreuronderzoek is dat een goudmijn aan forensische sporen. De broers Farisi menen zich te herinneren dat die bij de categorie 'weg te gooien' terecht was gekomen en toevertrouwd aan de man met de bestelwagen. Hem werd gevraagd om wat weg moest in een afvalcontainer te droppen of zo. Hij weet enkel nog dit: "Ik heb die spullen in een container voor kleren voor de arme mensen gedaan aan het Peterbospark in Anderlecht."

Smaïl liet zich tijdens een verhoor ontvallen: "Misschien konden de arme mensen er nog iets mee."

Aan het Peterbospark in Anderlecht staat één enkele klerencontainer. Knalgeel, langs de Maria Groeninckx de Maylaan. Opschrift: 'Spullenhulp. Dankzij u, elk jaar 15.000 warme maaltijden uitgedeeld'.

Bij Spullenhulp valt algemeen directeur Julien Coppens net niet van z'n stoel: "De rugzak van 22 maart? In een van onze containers? Met explosieven erin, dan?"

Nee, godzijdank niet.

De directeur doet snel een paar opzoekingen: "Ik kan u zeggen dat deze container vijf tot driemaal per week wordt geledigd. De inhoud gaat onmiddellijk naar ons sorteercentrum, dat ook in Anderlecht ligt. Als die rugzak er op 24 maart is ingegooid, vrees ik dat het na enkele dagen simpelweg onmogelijk is om hem nog terug te vinden. Wij verwerken dertig ton kleren per dag. De rugzak kan alle mogelijke bestemmingen hebben gekregen. Een van onze tweeëntwintig winkels, een opkoper, het afval. Alles kan."

De politie lijkt in die conclusie te berusten, want verder onderzoek is er bij Spullenhulp niet gevoerd.

'Geen strafbaar feit'

Smaïl en Ibrahim zitten nog steeds in de gevangenis. Bij elk verhoor pochen ze hoeveel alcohol ze op een doordeweekse avond weten te verzetten. Dat ze helemaal niks hebben met IS of salafisme. Smaïl vindt van zichzelf dat hij best al zwaar is gestraft, alleen al met het moeten opbiechten van al zijn geheimen aan zijn vader. Straks volgt ook nog het OCMW van Etterbeek, dat twaalf maanden onrechtmatig bekomen bestaansminimum gaat terugvorderen.

"Mijn cliënt heeft geen enkel strafbaar feit gepleegd", zegt Xavier Carette, de advocaat van Ibrahim. "Hij wist niet wie de mannen waren die misbruik hebben gemaakt van de gastvrijheid van zijn broer. Het federaal parket heeft in een mededeling gezegd dat de broers de flat hebben 'opgekuist'. Ik ben van mening dat 'verhuisd' een juistere omschrijving is."

Smaïl en Ibrahim Farisi, allebei beticht van lidmaatschap van een terreurorganisatie, verschijnen volgende week opnieuw voor de raadkamer.