Direct naar artikelinhoud

In België groeit één kind op vijf op in armoede

In België leven steeds meer kinderen in armoede. In 2014 groeide 18,8 procent van de Belgische kinderen op in een gezin waar het inkomen onder de armoedegrens lag. Tien jaar eerder was dat nog 15,9 procent.

Uit het jaarlijkse onderzoek door de Algemene Directie Statistiek bij meer dan 6.000 huishoudens blijkt ook dat 15,5 procent of ongeveer 1.700.000 Belgen in een gezin wonen waar het inkomen onder de armoededrempel valt. Een arme alleenstaande verdient minder dan 1.085 euro. Een gezin - met twee volwassenen en twee kinderen - wordt beschouwd als arm als het maandelijkse inkomen onder 2.496 euro per maand ligt. In vergelijking met de andere Europese landen doet ons land het met 15,5 procent nog niet zo slecht; het Europese gemiddelde is 17,2 procent.

Vergelijken met de rest van Europa is overigens makkelijk, want deze SILC-enquête (wat staat voor Statistics on Income and Living Conditions) wordt in heel Europa op dezelfde manier afgenomen. Overal worden ook gelijkaardige vragen gesteld. Zo wordt niet alleen gepeild naar het inkomen om te weten te komen of iemand arm is of niet. Ook 'materiële ontbering' wordt gemeten en er wordt onderzocht hoeveel maanden iemand effectief werkt per jaar. In 2014 bleek 14,6 procent van de Belgische bevolking (tussen 0 en 59 jaar) in een gezin te wonen waar de volwassenen maar 20 procent of minder van hun tijd aan het werk waren. Concreet gaat het om ongeveer 1.240.000 personen, en dat is veel. In ons land zijn er meer mensen die zeer weinig werken dan in de rest van Europa, waar gemiddeld 11,1 procent van de mensen in een gezin wonen waar weinig wordt gewerkt.

Iedereen die in een gezin woont waar het inkomen onder de armoedegrens ligt, waar de volwassenen minder dan 20 procent van hun tijd werken of waar sprake is van materiële ontbering, wordt beschouwd als arm. In ons land gaat het om 21,2 procent van de Belgen. Bij 3,5 procent van de bevolking is er zelfs sprake van extreme armoede, omdat ze slecht scoren op alle drie de criteria tegelijk: laag inkomen, materieel gedepriveerd en lage werkintensiteit.

Opvallend is ten slotte dat eenoudergezinnen met een of meer kinderen het meest kwetsbaar zijn: meer dan 50 procent krijgt het label 'arm'.