Direct naar artikelinhoud

'We ontvluchtten ons land, maar dit kamp is de hel'

Een tijdlang waren het nog maar een paar bootjes per maand, die aankwamen op het Griekse eiland Lesbos. Maar sinds mei gaat het weer hard. De nieuwe vluchtelingenstroom komt uit de Democratische Republiek Congo en West-Afrika.

"Weet jij hoe dit werkt?", vraagt de Congolese Lilly als ze naar het onbegrijpelijke Griekse schrift op het scherm van de pinautomaat kijkt. Ze heeft een splinternieuwe creditcard in de hand waarmee ze vandaag voor het eerst haar zakgeld kan pinnen. Haar vriend is alvast de naburige telefoonwinkel ingedoken.

Lilly is een van de tienduizenden vluchtelingen die afgelopen maanden de Democratische Republiek Congo (DRC) zijn ontvlucht nadat daar hevige onlusten waren uitgebroken vanwege de weigering van president Kabila om op te stappen na zijn tweede en laatste ambtstermijn. Inmiddels hebben ruim vijfhonderd Congolezen het eiland Lesbos weten te bereiken, met in hun kielzog een groeiende groep migranten uit vooral West-Afrika.

Aan de boulevard van de pittoreske haven van de hoofdstad Mytilini staan lange rijen voor de pinautomaten. Bij de ene bank Syriërs, de volgende Afghanen en de derde Afrikanen. De mannen zwaaien opgewonden met hun bankpassen terwijl ze over elkaars schouders meekijken hoe de pincode wordt ingetoetst. Vrolijk roepen ze naar hun vrienden aan de overkant van de boulevard waarachter een azuurblauwe zee glinstert. Vandaag is het 'pay day': de vluchtelingen ontvangen hun maandelijkse toelage van 90 euro.

De Afrikanen wachten elkaar op voor de euroshop, waar mensen met tassen vol boodschappen de winkel verlaten. Een groepje hangt tegen een scooter, de vrouwen met modieus ingevlochten rode vlechtjes, blinkende sieraden en gehuld in strakke hotpants, de mannen met hippe petjes en verzorgde baardjes. Het is een compleet nieuw beeld op het Griekse eiland Lesbos, dat in 2015 nog werd overspoeld door vooral islamitische bootvluchtelingen uit Syrië, Irak en Afghanistan.

De deal tussen Europa en Turkije in maart 2016 maakte een abrupt einde aan die vluchtelingenstroom. De afgelopen periode kwamen nog slechts een paar bootjes per maand aan, waardoor de situatie op de Egeïsche eilanden drastisch kon verbeteren. De opvangkampen werden professioneler; er kwamen containers in plaats van wankele tentjes en met hulp van Europese ambtenaren kwamen eindelijk de Griekse asielprocedures op gang. Hierdoor konden kansrijke en kwetsbare asielzoekers sneller naar het vasteland doorreizen en kregen de overvolle kampen weer wat lucht.

Maar sinds mei neemt de stroom vluchtelingen op Lesbos ineens weer fors toe, in juni kwamen alweer bijna duizend vluchtelingen aan. Een derde van de nieuwkomers is Congolees, waarmee ze nu na de Syriërs de grootste groep vormen. Intussen zijn de procedures weer praktisch tot stilstand gekomen omdat het Griekse asielsysteem verstopt is geraakt; gemiddeld wachten migranten acht tot twaalf maanden op een beslissing. Vrijwel niemand verlaat het eiland, Moria barst opnieuw uit zijn voegen en de onrust onder de vooral alleenstaande mannen in dat opvangkamp bereikt een kookpunt. Vrijwel dagelijks zijn er vechtpartijen of paniekaanvallen waar de politie wordt bijgeroepen.

De Congolees Elvi (24), zijn lange dreadlocks gedrapeerd onder een baseballpet, is pas twee weken geleden aangekomen op Lesbos, maar hij wordt nu al gek in Moria, waar de temperatuur is opgelopen tot bijna 40 graden. "Ik kan niet slapen van de stress, de hitte en de spanning. De toiletten zijn onbeschrijflijk vies. Weet je wat ebola is? Zo ontstond dat bij ons. Moria is een hel. We ontvluchtten de dictatuur en de straffeloosheid in ons land om hier als een gevangene op een Grieks eiland te stranden. Ik ben bang, ik weet niet of ik mijn ouders ooit nog levend zal terugzien. Hoe kunnen ze de deur zo voor ons dichtgooien?"

Elvi reisde probleemloos met een visum per vliegtuig naar Turkije. Eenmaal in Istanbul bleek een smokkelaar snel gevonden. De prijs voor de overtocht is flink gedaald. Waar vluchtelingen in 2015 nog ruim 1.500 dollar betaalden voor de overtocht, zijn ze nu al voor een paar honderd dollar in Europa. De Turkse kustwacht blijkt makkelijk te omzeilen. Al moesten Elvi en zijn medereizigers zich vijf dagen in een bos verschuilen. "Zonder iets te eten", voegt hij daar boos aan toe.

Afrikanen uit West-Afrika volgen deze route vaker, nu Libië te gevaarlijk is geworden. Op het stadspleintje in de haven wachten drie minderjarige asielzoekers uit Guinee in de schaduw op de bus. Ook zij vlogen met een visum via Marokko naar Istanbul, al lijkt deze optie weggelegd voor meer welvarende migranten. Uitleg kunnen ze even niet geven. "Sorry, we moeten voetballen", roepen ze als ze wegstormen.

Weinig kans op asiel

In een van de mobiele cafés voor het opvangkamp Moria hangt de Congolese Dedé (35) met twee andere activisten aan de bar. Hij legt uit wat er in zijn land gaande is. "Kijk", zegt Dedé, en toont een gruwelijk filmpje op zijn telefoon waarin te zien is hoe soldaten in de regio Kasai rebellen onthoofden met een machete. "Dit gebeurt er in ons land als je verzet pleegt, niemand is veilig."

Afrikanen maken meestal weinig kans op asiel, tenzij ze uit erkend 'onveilige landen' komen als Somalië en DRC. Sinds april zijn de regels fors aangescherpt. Afgewezen asielzoekers moeten nu binnen de vijf dagen na hun eerste afwijzing kiezen of ze bezwaar aantekenen, of willen gebruikmaken van de vrijwillige terugkeerregeling via de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), waarbij ze wat geld krijgen. Als hun beroep wordt afgewezen, dreigen ze te worden vastgezet en uitgezet naar Turkije.

Voor de Nigeriaan Eleani (23) is dat geen optie. Hij heeft weinig hoop dat zijn beslissing positief uitvalt, maar zegt niet veilig te zijn in zijn thuisland Nigeria. "Volgens mij houden ze hier gewoon niet zo van Afrikanen; iedereen wordt afgewezen", besluit hij.