Direct naar artikelinhoud

Beter personeelsstatuut speelt openbare rusthuizen parten

Brussel

Eigen berichtgeving

Uit de resultaten van de studie die het Vlaams infrastructuurfonds voor persoonsgebonden aangelegenheden (Vipa) en de Vereniging van Vlaamse steden en gemeenten (VVSG) lieten uitvoeren naar de kostprijsstructuur in de rusthuissector (zie pagina 1) blijkt dat in 2000 zowel de sector van de openbare rusthuizen als die van de vzw-rusthuizen een negatief werkingsresultaat hadden. Het werkingsverlies in de openbare sector ligt inderdaad opmerkelijk hoger dan in de vzw-sector.

Het probleem zit 'm vooral in de personeelskosten. In 2000 was de gemiddelde kost voor bezoldigingen in een openbaar rusthuis 52,93 euro (2.135 frank) en in een vzw-rusthuis 45,49 euro (1.835 frank) per plaats en per verblijfsdag. Dat is een verschil van 14 procent. Uit een analyse van de gedetailleerde kostensoorten leiden de onderzoekers af dat er bij het bedrag voor de openbare sector nog eens 3,84 euro (155 frank) moet worden bijgeteld om een goede vergelijking te kunnen maken met de vzw-sector. Het gaat dan om lonen van de centrale OCMW-diensten die doorgerekend worden via interne facturatie aan het rusthuis. Dat maakt dat het loonkostverschil tussen beide sectoren maar liefst 15,74 euro (635 frank) bedraagt, oftewel 34 procent.

Een aanzienlijk verschil dus, dat volgens de onderzoekers verschillende oorzaken heeft. De belangrijkste reden is het aantal uren dat een personeelslid in een openbaar rusthuis kan werken volgens het personeelsstatuut. Dat ligt gemiddeld 71 arbeidsuren per jaar of 9 volle werkdagen lager dan in de vzw-sector, een verschil van 4 procent. Op gemiddeld instellingsniveau betekent dat een jaarlijkse meerkost van 69.410 euro (2,8 miljoen frank). Vergelijkingen tussen individuele openbare en vzw-instellingen brengen nog grotere verschillen aan het licht. In sommige openbare rusthuizen ligt het aantal gewerkte uren tot 10 procent lager dan in de vzw-rusthuizen.

Het verschil in personeelskosten kan volgens de onderzoekers ook verklaard worden door het verschil in gepresteerde uren. In een openbaar rusthuis moeten 122 voltijdse eenheden betaald worden om 100 effectieve jobs op de werkvloer in te vullen. In de vzw-sector is dat slechts 113. Met andere woorden: in de openbare sector zijn meer mensen nodig om hetzelfde aantal jobs in te vullen dan in de privé-sector. Verder blijkt uit het onderzoek dat de leeftijd van het personeel in de openbare sector hoger ligt (hogere lonen dus door meer anciënniteit) en dat er meer deeltijdse arbeid is.

Volgens de onderzoekers is het per definitie normaal dat de rusthuizen, als onderdeel van de non-profitsector, geen winstmotief nastreven. Toch gaat het volgens hen de verkeerde kant op. De resultaten van het onderzoek zijn overhandigd aan Vlaams minister van Welzijn en Gelijke Kansen Mieke Vogels (Agalev). Op haar kabinet wordt momenteel de laatste hand gelegd aan het ouderendecreet, dat de krachtlijnen moet uitstippelen voor het ouderenbeleid gedurende de komende vijftien jaar. (CG)

Meerkosten per instelling liggen gemiddeld op zo'n 70.000 euro