Direct naar artikelinhoud

Invloedrijkste cultuurmaker van Nederland is een Belg

De Vlaamse theatermaker Ivo van Hove, directeur van Toneelgroep Amsterdam, staat boven aan de Cultuur Top 100 van de Nederlandse krant NRC. Van kelders in Antwerpse cafés tot samenwerkingen met David Bowie: het verhaal van Van Hove is een opeenstapelingen van successen. 'Vlaanderen mag meer uitpakken met deze triomf.'

Wie Ivo van Hoves palmares erop naslaat, ziet een schier eindeloze lijst bekroningen. Alleen dit jaar al zijn het er meer dan tien - nominaties niet meegerekend - waaronder twee Tony Awards, de Oscars van het internationale theater. Ondertussen staan sterren en Hollywood-acteurs netjes aan te schuiven om zich door de man uit Heist-op-den-Berg te laten regisseren. Nadat eerder Juliette Binoche, Mark Strong en Michael C. Hall zich aan zijn goede zorgen onderwierpen, is Jude Law de volgende die een samenwerking met Van Hove op zijn cv mag schrijven - in 2017 vertolkt hij de hoofdrol in de toneelbewerking van Ossessione.

Veel grote namen zijn dat - en dan hebben we Lazarus, zijn samenwerking met David Bowie eerder dit jaar, nog niet vermeld - en dat is niet toevallig: Van Hove houdt van groots theater. "Ik wilde altijd naar die grote zaal", vertelde Van Hove (58) vorig jaar aan deze krant. "Ik voel me daar totaal op mijn gemak. Het is de beste omgeving voor mij om de kunst te maken die ik graag wil maken."

Het is ooit anders geweest. "Ik ken Ivo al van toen hij Agatha(van Marguerite Duras, EWC) speelde in de kelder van een café in Antwerpen", vertelt actrice Hilde Van Mieghem, die met Van Hove samenwerkte in de voorstellingen Het begeren onder de Olmen (1992), Kruistochten (2004) en Kinderen van de zon (2012) en in zijn film Amsterdam (2009). Dat was in de vroege jaren 80.

"Zijn voorstellingen van toen, met akt/vertikaal, waren nog heel conceptioneel", herinnert Tom Lanoye, die de tekst voor Van Hoves De Russen! (2011, geïnspireerd op Tsjechov) schreef. "De regie en de scenografie stonden nog vóór het stuk. De sterke acteursregie waar hij nu voor bekendstaat, is misschien een van de sterkste ontwikkelingen die hij heeft doorgemaakt."

Vlaams verhaal

Van Hove maakte toen deel uit van een sterke Vlaamse theatergeneratie, met onder anderen Jan Fabre (Troubleyn), Guy Cassiers (Toneelhuis) en Jan Lauwers (needcompany). Maar hij werd pas echt groot toen hij in 2001 directeur werd van Toneelgroep Amsterdam, waar hij enkele van zijn bekendste en meest gerenommeerde voorstellingen bracht, zoals The Fountainhead (Ayn Rand, 2013), de Romeinse tragedies (Shakespeare, 2006) en Hedda Gabler (Henrik Ibsen, 2005).

"Van Hove is een Vlaams verhaal, groot geworden in Nederland - we mogen meer uitpakken met die triomf van ons cultuurbestel", vindt Lanoye. "Bij Toneelgroep Amsterdam heeft hij iets ontwikkeld dat op een moderne manier dicht bij het aloude model van de theaterfamilie komt: een groot gezelschap dat voortdurend samenspeelt, omringd door de juiste mensen, zoals dramaturg Peter Van Kraaij en scenograaf Jan Versweyveld. Het is een goed geoliede, professionele machinerie, zonder dat er aan intensiviteit wordt ingeboet."

Van Hove zelf vindt dat ook. "Als regisseur is het mijn taak om iedereen op de top van zijn kunnen te laten presteren", stelde hij vorig jaar in deze krant. "Ik ben slechts het topje van de ijsberg."

Met Versweyveld vormt van Hove al sinds de vroege jaren 80 een koppel. "Hij versterkt mij, ik versterk hem", zegt Van Hove daar zelf over. De twee zijn onafscheidelijk én vullen elkaar perfect aan. "Ivo's sterkste punt is de emotionaliteit waarmee hij zijn verhalen brengt", vindt Van Mieghem. "Hij vertelt zijn stukken op leven en dood, en die emoties slaan aan bij het publiek. De strakke, minimalistische decors van Jan vormen daar het perfecte kader voor."

Moderne Shakespeare

Binnen die decors regisseert Van Hove grootse, bekende verhaalstof. "Wat hij brengt, is een moderne vertaling van wat ik mij voorstel bij Shakespeare en Molière", klinkt het bij Lanoye. "Het is een moderne invulling van repertoiretoneel." Met dat repertoire, in de breedste zin van het woord - naast Shakespeare en Sophocles brengt hij ook bewerkingen van films van Jean Cocteau en Michelangelo Antonioni -, is hij al jaren bezig aan een internationale zegetocht.

"Dankzij de doorbraak van boventiteling, ook in Engeland en Frankrijk, kan hij toneel brengen dat nog op tekst kan en mag berusten. Samen met het gebruik van moderne toneelmiddelen heeft hij aangetoond dat veel theater in Frankrijk en Engeland in folklorisme is blijven steken. Dankzij Ivo durven ze daar nu weer meer risico's te nemen. Hij is een brugfiguur tussen de Nederlandstalige avant-garde en die traditie. Ik was erbij toen hij de Romeinse tragedies (2016) speelde in Avignon: daar zag je dat het publiek kennismaakte met iets nieuws."

Van Hoves goed uitgewerkte zakelijke visie speelt natuurlijk ook een rol in zijn succes. Zijn samenwerking met Bowie dankt hij aan goede contacten in New York, waar hij al jaren zorgvuldig aan de weg timmert. Maar het universele karakter van de stukken die hij brengt, blijft zijn voornaamste troef. "Met voorstellingen als The Fountainhead of Kings of War kan Ivo je ook wegblazen als je het toneel niet volgt", vertelt Lanoye nog. Volgens Van Hove zelf is dat niet zo moeilijk. "Ik maak de stukken die ik wil maken, en daarom komen ook veel mensen kijken. Als ik stukken zou maken louter omdat ze veel publiek zouden trekken, komt er geen kat."