Direct naar artikelinhoud

Wat Rohingya overkomt is meer dan etnische zuivering

Eva Albers is juriste. Ze schreef een masterscriptie over de Rohingya: The Genocide You Have Never Heard of (KU Leuven, 2017)

Verschillende internationale organisaties hebben de mensenrechtenschendingen tegen de Rohingya in Myanmar sterk veroordeeld. Ongeveer 400.000 Rohingya zouden intussen op de vlucht zijn voor het geweld. De VN-commissaris voor de Mensenrechten, Zeid Ra'ad al-Hussein, en Amnesty International spreken van ethnische zuivering. Maar is dat wel een juiste omschrijving?

Etnische zuivering is geen juridisch begrip. De term werd voor het eerst gebruikt na de Bosnische oorlog begin jaren 90 en staat voor het verdrijven van een bepaalde groep van een territorium. Zeggen dat een groep mensen het slachtoffer is van etnische zuivering verplicht de internationale gemeenschap echter tot niets. Etnische zuivering is een 'zwakker' begrip dan genocide. Bij een genocide is er immers ook sprake van een duidelijk voornemen om een groep uit te roeien.

In tegenstelling tot etnische zuivering is genocide wel een juridisch begrip. Het is na de Tweede Wereldoorlog geïntroduceerd door de Poolse Jood Raphael Lemkin. De term is intussen verankerd in het internationale recht en impliceert een grote verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap om met diplomatieke, humanitaire of andere vreedzame middelen de slachtoffers van dit misdrijf te beschermen. Hoewel etnische zuivering eveneens het plegen van verschrikkelijke daden omvat, is het een juridisch lege term.

Verontwaardigd blaten

Wat de Rohingya in Rakhine overkomt is zonder twijfel een genocide. De internationale gemeenschap had dan ook al veel eerder moeten ingrijpen. De massale volksverhuizing naar Bangladesh die nu zo uitgebreid in het nieuws komt, is enkel het gevolg van die internationale inertie. Omdat de Rohingya niet worden beschermd tegen het aanhoudende geweld in Myanmar vluchten ze naar gammele tentenkampen net over de grens met Bangladesh, op zoek naar een beter en vooral veiliger leven. De vergelijking met de diaspora van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog is snel gemaakt.

Aung San Suu Kyi hield net een speech over de spanningen in Rakhine. Ze sprak over de nog jonge en fragiele democratie van haar land en beloofde actie nadat er een onderzoek was gevoerd naar de oorzaak van de vlucht van de moslims naar Bangladesh. De beelden en getuigenissen gedocumenteerd door verschillende humanitaire en mensenrechtenorganisaties laten nochtans weinig aan de verbeelding over.

Opvallend is bovendien dat Suu Kyi in haar speech enkel aan de moslimgemeenschap in het algemeen refereert, en niet specifiek de naam Rohingya gebruikt (behalve wanneer ze over de rebellengroep, het Rohingya Salvation Army, spreekt). De boeddhistische meerderheid ziet hen immers als illegale indringers en weigert hen bij naam te noemen. 'What's in a name?', zou u kunnen denken, maar het is ontzettend belangrijk voor een groep om met haar eigen naam te worden aangesproken. Het is een fundamenteel aspect van de identiteit van een groep.

De uitgesproken reactie van internationale organisaties stemt hoopvol. Maar de situatie 'slechts' als een etnische zuivering bestempelen dwingt de internationale gemeenschap niet tot actie. Misschien is dit precies wat sommige hoofdrolspelers op het internationale toneel beogen: wel verontwaardigd blaten, maar niets ten gronde ondernemen. De ligging van Myanmar vlak bij China en India is van strategisch belang voor de rest van de wereld, en een humanitaire interventie zou de diplomatische banden met de Myanmarese regering in het gedrang kunnen brengen.

De situatie noemen wat ze is, een genocide, zendt een krachtig signaal en kan juridische gevolgen teweegbrengen, zoals de veroordeling van de daders en herstel voor de slachtoffers. Maar kan het internationaal recht hier wel soelaas bieden? Een logische stap zou zijn om de genocide van de Rohingya voor het Internationaal Strafhof te brengen. Myanmar is echter geen partij van het Hof, wat de zaken een stuk ingewikkelder maakt. De VN-Veiligheidsraad zou de zaak bij het Hof aanhangig kunnen maken, maar daar hebben sommige leden van die Raad dan weer geen zin in.

Chinees stemgedrag

In maart dit jaar wilde de Veiligheidsraad bijvoorbeeld al een persbericht publiceren omtrent de precaire situatie van de Rohingya, maar dit werd geblokkeerd door China (gesteund door Rusland). China is vriendelijk voor het regime in Myanmar uit politiek en economisch eigenbelang. Dit beïnvloedt natuurlijk het stemgedrag van China in de Veiligheidsraad, waar het land een vetorecht heeft. Van de VN-Veiligheidsraad hoeven we dus niet meteen een krachtig signaal te verwachten. Net zoals in Rwanda en Bosnië schiet de internationale gemeenschap dus pijnlijk tekort om een zoveelste genocide te voorkomen. Was het niet die internationale gemeenschap die na de Tweede Wereldoorlog zei: "Never again"?