Direct naar artikelinhoud

Belgen blijven gretig uitvindingen aangeven

De Belgen blijven een volk van uitvinders. Voor het derde jaar op rij zit het aantal aangevraagde octrooien, de officiële bescherming voor een nieuwe vondst, in de lift.

Ook vele jaren na de instrumentenbouwer Adolphe Sax en de cartograaf Gerard Mercator tonen landgenoten zich vindingrijk. Dat mag blijken uit de Belgische octrooiaanvragen die binnenlopen bij de Dienst Intellectuele Eigendom (DIE) van de federale overheidsdienst Economie, waarover De Tijd berichtte.

Cijfers voor 2017 zijn er nog niet, maar uit de recentste statistieken blijkt dat het bedenken van nieuwigheden in de lift zit. Er kwamen in 2016 1.173 octrooiaanvragen, voor het derde jaar een stijging en 7 procent meer dan een jaar voordien. Omdat de dienst met een achterstand kampte, werden vorig jaar 1.620 Belgische octrooien goedgekeurd. Dat is een record en bijna een verdrievoudiging tegenover 2015.

Veel aanvragen zijn voor rekening van bedrijven. Zo diende de chemiereus Solvay alleen al 269 aanvragen in. Ook het onderzoekscentrum Imec en de beeldvormingsgroep Agfa-Gevaert vroegen meer dan honderd keer een bescherming aan voor een nieuw product of procedé.

"Hobbyisten zijn toch in de minderheid, want het vergt flink wat doorzettingsvermogen om een uitvinding op de markt te krijgen en te beschermen", zegt Rohny Van de Casseye van de Innovatie Vereniging Vlaanderen.

"Steeds meer bedrijven beseffen dat een octrooi belangrijk is om waarde te creëren en noodzakelijk is om concurrenten te verhinderen hun innovatie te commercialiseren", zegt Frank Van Coppenolle van Gevers Patents. "De overheid stimuleert dat soort bescherming de jongste jaren door bijvoorbeeld een belastingvoordeel toe te kennen. Het hoeft trouwens niet meteen zo duur te zijn. Wij kunnen hobbyisten al helpen voor pakweg 5.000 euro om hun uitvindingen te beschermen."