Direct naar artikelinhoud

Genen blijven leven dagen na de dood

De vraag of er leven na de dood is, kan beantwoord worden. Bij zebravissen en muizen is ontdekt dat sommige genen tot vier dagen na hun dood actief blijven of zelfs pas ná de dood actief worden. 'Verbijsterend', melden de wetenschappers.

Het was uit "pure nieuwsgierigheid" dat onderzoekers aan de Washington University in Seattle nagingen wat met een duizendtal genen gebeurt bij muizen en zebravissen nadat ze zijn gestorven. "Het was enkel een experimentje om na te gaan wat er gebeurt nadat je sterft, omdat we er zeker van zijn dat we veel te weten komen over het leven door de dood te bestuderen", zegt onderzoeker Peter Noble in Science Magazine.

Maar ze ontdekten iets wat hen verbijstert: genen kunnen 'voortleven' of zelfs actiever worden dan voorheen wanneer het lichaam al dagen dood is. Meer nog, sommige genen, waaronder enkele die het embryo helpen vormen en andere die in verband gebracht zijn met kanker, worden pas actief wanneer de dood al is ingetreden.

Motor sputtert

Bij de zebravis zijn genen gevonden die actief zijn tot vier dagen na de dood, bij muizen is dat twee dagen. "We dachten dat de plotse dood bij een gewerveld dier te vergelijken is met een rijdende auto die geen brandstof meer heeft", schrijven de onderzoekers. "De motor zal nog een tijdje draaien en sputteren en er zullen vonken uit de bougies komen, waarop de auto uiteindelijk 'sterft'. Maar blijkbaar worden bepaalde genen net actiever na de dood. En dat verbaast ons. Je zou niet verwachten dat de ruitenwissers plots gaan werken of de claxon gaat toeteren dagen nadat je auto zonder brandstof viel."

En omdat ze het fenomeen al bij twee soorten zien, achten de onderzoekers het waarschijnlijk dat het ook bij andere soorten voorkomt. Wat de wetenschappers vooral onwaarschijnlijk vinden, is dat sommige van de genen die actief worden na de dood net te maken hebben met de vorming van het embryo. Alsof het leven opnieuw wil beginnen, met andere woorden. Andere genen die actief blijven hebben te maken met stress verwerken en het immuunsysteem opkrikken, wat iets logischer lijkt bij een plotse dood.

Bij mensen zou de ontdekking forensische onderzoekers kunnen helpen bij het bepalen van het exacte tijdstip waarop iemand stierf. En omdat er met kanker gerelateerde genen actief worden, kan op basis van deze kennis beter voorkomen worden dat iemand die een orgaan van een gestorven donor krijgt op die manier een kanker ontwikkelt. Maar het onderzoek moet dus wel nog bij mensen gedaan worden.