Direct naar artikelinhoud

Koning Arthur als schoffie van de straat

Door de ogen van regisseur Guy Ritchie is de legendarische koning Arthur een straatjongen die zich een weg naar de top knokt. Charlie Hunnam weet daar alles van: hij knokte zich een weg naar de hoogste regionen van Hollywood. Soms letterlijk.

De kans bestaat dat u nog nooit van Charlie Hunnam hebt gehoord. Toch is hij voor velen een superster, en begint zelfs menig stoere biker te gillen, wanneer hij voorbijkomt - de Britse acteur speelde zeven seizoenen lang de hoofdrol in de ruige tv-serie Sons of Anarchy, over een Amerikaanse motorbende. Voor de meest devote fans van Fifty Shades of Grey is hij dan weer voor eeuwig de man die hun broekjes niet vochtig deed worden: Hunnam ging Christian Grey spelen, maar trok zich op het laatste moment terug. No pun intended.

King Arthur: Legend of the Sword moet Hunnam nu definitief richting wereldfaam katapulteren. Regisseur Guy Ritchie zag in hem alvast de ideale man om een brute, onconventionele street-versie van Koning Arthur neer te zetten.

Knokken op auditie

Nochtans moest Ritchie aanvankelijk niets van hem weten, vertelt Hunnam, zichtbaar geamuseerd, wanneer we hem in New York ontmoeten. "Guy wou me aanvankelijk niet eens zien." Hunnam, die opgroeide in Newcastle maar al jaren in L.A. woont, vloog dan maar op eigen kosten naar Engeland om een onderhoud met Ritchie te forceren. Zijn plannetje lukte: de regisseur was onder de indruk en nodigde hem uit voor een auditie.

Maar al snel begon Ritchie opnieuw te twijfelen: "Guy wilde een acteur met een imposante fysiek," legt Hunnam uit, "en ik was in die periode net heel mager, door het laatste seizoen van Sons of Anarchy. Wat ik ook zei of deed, Guy bleef maar over mijn schriele figuur mekkeren. Toen heb ik mijn stoute schoenen aangetrokken: 'Kijk, als je daar zo bezorgd om bent, fuck deze auditie dan. Haal gewoon de andere kandidaten erbij, en ik ga met hen op de vuist. De laatste die rechtstaat, krijgt de rol. Wat denk je?'" Hunnam schatert als hij eraan terugdenkt. "Bluf? Niet echt. Maar gelukkig was mijn attitude genoeg om hem te overtuigen."

Met zijn rol in King Arthur: Legend of the Sword is de cirkel voor Hunnam rond. "Toen ik zes was, zag ik John Boormans King Arthur-film Excalibur. Die sprak enorm tot mijn verbeelding. Ik overstelpte mijn moeder met vragen: of de acteurs hun rol hadden gekregen omdat ze goed konden paardrijden en zwaardvechten, bijvoorbeeld. Mijn moeder zei dat ze die dingen waarschijnlijk hadden moeten leren voor die film. Dat vond ik echt fantastisch - de beste job ter wereld! En kijk, dertig jaar later mag ik het zelf doen."

Zoon van gangster

Het had ook anders kunnen uitdraaien, als Hunnam het voorbeeld van zijn vader gevolgd had. William Hunnam, een schroothandelaar uit Newcastle, had heel wat contacten in de onderwereld, en zijn voorliefde voor vette Rolls Royces versterkte zijn reputatie als gangster. "Mijn vader had een ongelooflijke uitstraling. Als ik met hem rondliep in Newcastle, voelde ik veel respect van de mensen. Het was bijna alsof we van adel waren. Daardoor was ik ook heel populair op school. Later is dat helemaal veranderd. Toen ik twaalf was, verhuisde ik met mijn moeder naar het platteland, en op mijn nieuwe school vond niemand me leuk. Toegegeven, ik had misschien wel een dikke nek. (lacht)Ik kroop in mijn schulp, en concentreerde me op hoe ik daar weg kon komen. Toen heeft het idee om acteur te worden echt vorm gekregen."

Al verliep dat aanvankelijk niet van een leien dakje: "Geen enkel agentschap wou mij vertegenwoordigen." Maar een jaar later volgde de verlossing, in een schoenwinkel. "Ik was dronken en hing de aap uit. Ik blies een kusje naar een oudere vrouw die me stond te observeren. Bleek dat zij de producente was van de enige tv-serie die in onze regio gedraaid werd: Byker Grove. En kijk, twintig jaar later zitten we hier."