Direct naar artikelinhoud

In het zuiden van Amerika is het verleden niet voorbij

Frank Albers (1960) is de auteur van Beatland en van Caravantis. Hij doceert Amerikaanse cultuur aan de Universiteit Antwerpen.

"Dit is niet wie wij zijn", zei Tim Kaine, Democratische senator uit Virginia, over het racistisch gemotiveerde geweld dat afgelopen weekend uitbrak in zijn staat. Meneer Kaine vergist zich. Amerika is altijd racistisch geweest.

Ook Terry McAuliffe, de Democratische gouverneur van Virginia, vergiste zich. "Voor blanke racisten -white supremacists - is er geen plaats in Amerika", zei hij keurig. Fout. Amerika "is white supremacy's home", zoals het weekblad The Nation afgelopen weekend terecht opmerkte. De cultuur is gebouwd op het geloof dat de blanke protestantse mens superieur is aan alle andere vormen van mens-zijn. De cultuur is begonnen met het opruimen van miljoenen native americansen het installeren van een absolute klassenmaatschappij, onder meer door de massale invoer van Afrikaanse slaven.

Wie denkt dat Amerika van meet af aan is geconcipieerd als een egalitaire, multiculturele basisdemocratie, vergist zich dus. Volgens John Winthrop, een van de belangrijkste culturele grondleggers van Amerika, had god in zijn onzegbare wijsheid verordend dat er altijd en overal rijke en arme mensen moeten zijn, hoge piefen en onderdanige sukkels: 'In all times some must be rich, some poor, some high and eminent in power and dignity; others mean and in subjection.' Dat was 1630.

Wat in Charlottesville is gebeurd, is dus geen ontsporing. Het zou zelfs geen verrassing mogen zijn. Het is gewoon de zoveelste expressie van een gewelddadig en racistisch gemotiveerd superioriteitsdenken dat in het DNA van de blanke Amerikaanse cultuur zit.

Niet onbelangrijk is de plek waar het geweld uitbrak: Charlottesville, een grote stad in Virginia, een van de elf staten in het zuiden die zich in 1861 afscheidden van het noordelijke deel van de VS en de Confederacy vormden. Die scheiding was het gevolg van een al jaren escalerend conflict tussen het noorden en het zuiden over slavernij, en leidde ook de Burgeroorlog (1861-1865) in. Zoals bekend heeft het zuiden die oorlog verpletterend verloren. Die nederlaag is voor vele blanken in het zuiden tot op vandaag een onverwerkt trauma. Zoals een oud vrouwtje uit Alabama me ooit zei: "Amerika heeft maar één oorlog ooit verloren: against those bloody yanks." ('Yanks' is een minachtende term die zuiderlingen nog altijd gebruiken voor noorderlingen.)

"The past is never dead, it's not even past", schreef de uit Mississippi afkomstige schrijver en Nobelprijswinnaar William Faulkner (1897-1962). De verloren Burgeroorlog is in het zuiden nog lang niet vergeten. Dat verklaart mede de grote nostalgie die zo typisch is voor the white South. Mensen verlangen er nog steeds terug naar een ruraal, vredig, harmonisch-racistisch Amerika van voor de Burgeroorlog, een Amerika dat de succesfilm Gone with the Wind opriep, een Amerika dat wellicht nooit heeft bestaan en dat in ieder geval nooit meer terugkomt. The South is het Amerika van de losers, de verongelijkten, de armen, de slecht (op)gevoede, slecht geïnformeerde sukkels die zich vastklampen aan een denkbeeldig verleden, toen alles beter was...

Verslagen helden

Vandaar ook het heftige verzet nu tegen het neerhalen van standbeelden en monumenten die de zuidelijke (en dus verslagen) helden van de Civil War gedenken. En met dat verzet was het in Charlottesville, zoals eerder dit jaar ook in New Orleans, begonnen.

De combinatie van blank superioriteitsdenken en typisch zuidelijke nostalgie naar een verdroomd verleden verklaart het geweld dat vorig weekend uitbarstte in Charlottesville. Dat geweld was niets nieuws, integendeel, het behoort tot het wezen van de Amerikaanse cultuur.