Direct naar artikelinhoud

Vragen in parlement vaak zonder gevolg

Ruim een vijfde van de schriftelijke vragen die de regering-Di Rupo vorig jaar in Kamer en Senaat kreeg, ontving geen tijdig antwoord. Pieter De Crem (CD&V) is de beste leerling van de klas, onder meer zijn partijgenoten Steven Vanackere en Servais Verherstraeten hebben nog heel wat werk.

3.556 schriftelijke vragen dienden de senatoren in tussen de eedaflegging van de regering-Di Rupo, en december 2012. Op 770 of 21,65 procent van die vragen kwam er in de loop van dat jaar geen antwoord. In de Kamer is er een gelijkaardig beeld: 22,8 procent van de 5.871 vragen die de volksvertegenwoordigers stelden, bleven onbeantwoord.

Uit de cijfers die het bureau van de Senaat en de diensten van de Kamer verzamelden, blijkt dat de regeringsleden die de meeste vragen krijgen, niet noodzakelijk ook de meeste antwoorden geven. Zo komt het trio van minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open Vld), minister van Sociale Zaken Laurette Onkelinx (PS) en minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet telkens als vragenkampioenen uit de bus. Maar als het over het beantwoorden gaat, bevinden zeker Milquet en Onkelinx zich in de veilige middenmoot.

Annemie Turtelboom vervolledigt in de Kamer wel nog net de top drie van slechtst antwoordende ministers met 272 vragen die niet tijdig behandeld werden op een totaal van 766, goed voor 35,5 procent. Ze houdt daarmee nipt haar collega op Financiën Steven Vanackere (CD&V) van het podium, die strandt in de Kamer op een percentage van 35,3 procent. In de Senaat haalt Vanackere overigens wel brons met 34 procent onbeantwoorde vragen, Turtelboom volgt daar op plaats vijf met net geen 30 procent.

Di Rupo

De kleppers zijn zowel in Kamer als Senaat echter onder de staatssecretarissen te vinden. Waar John Crombez (sp.a) zijn schriftelijke vragen over fraudebestrijding in de Senaat relatief keurig afhandelt (5/56 onbeantwoord), laat hij in de Kamer 36,8 procent (42/114) liggen. Servais Verherstraeten, staatssecretaris voor Staatshervorming en Regie der Gebouwen, blijft in de Kamer net onder het gemiddelde met 22,4 procent onbeantwoorde vragen, in de Senaat is hij wel veruit de slechtste leerling van de klas. Niet dat Verherstraeten er zo veel vragen krijgt: slechts 48 op het hele jaar. Toch liet Verherstraeten 20 daarvan links liggen, 41,67 procent.

De absolute kampioen moet wel aan de andere kant van de taalgrens gezocht worden. In de Senaat haalt Philippe Courard, ook al een staatssecretaris, nog bedenkelijk zilver na Verherstraeten, in de Kamer slaat hij alle records door 39 van 49 vragen, of maar liefst 79,8 procent, op zijn beloop te laten.

Helemaal aan de andere kant van het spectrum staat minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V). In de Senaat is er welgeteld één vraag die hij (nog) niet beantwoordde, in de Kamer gaat De Crem voor een vlekkeloos resultaat: alle 386 vragen werden netjes behandeld. Niemand deed beter. Ook premier Di Rupo liet amper één vraag onbeantwoord in de Senaat en nul in de Kamer, maar hij kreeg er ook veel minder gesteld.

Senatrice Freya Piryns (Groen) benadrukt dat het recht op vragen stellen in een democratie erg belangrijk is. "Het is niet alleen weinig respectvol, maar ook een echt democratisch probleem wanneer de regering zich onttrekt aan haar taak om te antwoorden op vragen. Wanneer de nadruk gelegd wordt op openbaarheid van bestuur, is antwoorden op vragen van parlementsleden toch echt wel het minimum minimorum. Maar zelfs daar slagen sommigen duidelijk niet in." Piryns vermoedt ook een reden. "In een aantal gevallen is het wellicht een truc om vragen uit de actualiteit te houden."