Direct naar artikelinhoud

Ongeziene brieven van Ensor in Brussel

Voor een artistieke primeur moet je niet altijd in een museum of galerie zijn. In het grafiekatelier van de Academie voor Beeldende Kunsten in Anderlecht worden dit weekend tientallen zeldzame ingekleurde etsen van James Ensor (1860-1949) uit de verzameling van Frank Deceuninck getoond.

Dat is op zich al goed nieuws, maar er is meer aan de hand. Als afsluiting van zijn loopbaan pakt docent vrije grafiek Filip Le Roy uit met ongeziene, handgeschreven correspondentie van Ensor aan enkele familieleden. Achterneef Jules Daveluy en diens echtgenote Simone ontvingen de berichtjes tussen december 1935 en december 1939: oompje Ensor is dan een oude man, die zijn beste werk lang geleden heeft geschilderd. Zeven brieven en een kleurig kaartje met vrolijke figuurtjes zijn niet meer dan een voetnoot in de kunstgeschiedenis, maar toch laten ze een onverwacht facet van Ensors persoonlijkheid zien. De bejaarde schilder blijkt een warme en bezorgde familiemens. Dat steekt schril af tegen het vertrouwde beeld van de man, die we vooral kennen als een zelfingenomen en wat wereldvreemde zonderling. Het contrast met de duiveltjes, de grimmige maskers of de baders die onbeschaamd winden laten op het strand van Oostende, kon niet groter zijn.