Direct naar artikelinhoud

Supertarwe kan tegen droogte en ziekte

Het dna van tarwe is eindelijk volledig in kaart gebracht. Wetenschappers aan de universiteiten van Liverpool en Bristol hebben het genoom openbaar gemaakt. ‘Nu kunnen we veel sneller resistente soorten ontwikkelen’, zegt professor Godelieve Gheysen, hoogleraar moleculaire biotechnologie aan de Universiteit Gent. ‘Daardoor kan de productie van tarwe in vijf tot tien jaar tijd gevoelig verhoogd worden.’

Hogere productie slechts kwestie van tijd nu wetenschappers complexe DNA-structuur ontrafeld hebben

Dat het DNA ontrafeld is, betekent niet dat er ook meteen in geknipt en geplakt zal worden. ‘Of er ook genetisch gemodificeerde tarwe op ons bord zal belanden is afhankelijk van de consument’, zegt Jan Delcour, hoogleraar levensmiddelenchemie aan de KU Leuven.

De Britse wetenschappers zelf spreken van “de grootste revolutie sinds de eerste boeren het graan cultiveerden meer dan 100.000 jaar geleden”, maar Gheysen nuanceert. “Het ontrafelde genoom is als een encyclopedie”, stelt ze. “Het is niet omdat je die hebt dat je ook weet wat erin staat. Maar je kan het wel gaan opzoeken.”

Tien jaar geleden werd het eerste plantengenoom ontrafeld, en sindsdien moesten basisgrondstoffen als rijst, maïs en soja er al aan geloven. Maar het genoom van tarwe was lange tijd te complex, te groot, om het DNA ervan te vertalen. Het voornaamste belang van het in kaart gebrachte genoom is dat wetenschappers wereldwijd nu een basis hebben om de plant een pak sneller te optimaliseren.

“Vandaag worden bepaalde soorten, met elk een bijzondere eigenschap, gekruist. Zo kan de ene soort droogte-resistent zijn, en de andere goed bestand tegen wind”, legt Gheysen uit. “Maar hoe de nakomelingen die eigenschappen combineren, dat is onvoorspelbaar. En het duurt ook lang voor je weet wat de uitkomst is, omdat de tarwe eerst moet kunnen groeien.” Door het DNA te kunnen lezen, kunnen die eigenschappen in een labo al gecombineerd worden. Een gigantische tijdswinst, waardoor we over vijf tot tien jaar soorten kunnen kweken die bestand zijn tegen ziektes en natuurfenomenen, zodat boeren meer zullen kunnen oogsten op eenzelfde oppervlakte.

Maar het Britse onderzoek hoopt ook de deur naar genetische modificatie open te gooien. “Als een bepaalde eigenschap niet in het tarwegenoom zit, dan kunnen we nog zoveel kruisen als we willen, die eigenschap zal tarwe nooit hebben”, zegt Gheysen. “Denk bijvoorbeeld aan zoutresistentie, de eigenschap om te kunnen groeien in een licht zoute bodem. Tarwe heeft die niet, gerst wel. We kunnen tarwe zoutresistent maken door die bepaalde DNA-sequentie van gerst in het tarwegenoom te plakken.”

Het is echter niet zeker of de stap naar genetisch gemodificeerde of ggo-tarwe snel zal worden gezet. “Efficiëntere landbouw is goed voor de hele samenleving”, benadrukt hoogleraar levensmiddelenchemie Jan Delcour. “Willen we alle monden kunnen blijven voeden, dan moet de landbouwproductie, ook die in Europa, met reuzensprongen vooruit. Maar het is niet zeker of de consument wel ggo’s in zijn brood zal willen.”

Europa staat erg weigerachtig ten opzichte van ggo’s, al heeft de Europese Commissie vorige maand wel haar fiat gegeven voor de import van genetisch gemanipuleerde maïssoorten. In de VS en Australië is gemodificeerde soja en maïs dagelijkse kost geworden, en Delcour denkt dat ggo-tarwe daar dan ook eerst zal worden geïntroduceerd.

“Maar het wordt in Europa nog even afwachten”, zegt Delcour. “Tarwe wordt bijna uitsluitend gebruikt voor de meest traditionele voedingsmiddelen, zoals brood en pasta.” De ggo’s worden in de EU voornamelijk ingevoerd met het oog op de productie van dierlijke voeding. “Maar voor basisproducten is de tegenstand heel hoog”, zegt Delcour. “Mensen vertrouwen het gemanipuleer niet zo.”