Direct naar artikelinhoud

'Voor wat, hoort wat? Dat is niet sociaal rechtvaardig'

'Welke denker zou je graag ontmoeten?' is opnieuw de aanzet voor een tweede reeks 'Doeners & Denkers'.Ditmaal niet met politici, maar met academici en kunstenaars. Professor sociaal beleid Bea Cantillon stelt zich de vraag hoe sociaal rechtvaardig ons beleid nog is en praat daarover met de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum. 'Of iemand iets maakt van zijn leven, is niet alleen zijn eigen verantwoordelijkheid.'

In de hal van de Chicago Law school monstert professor Bea Cantillon de portretten van gewezen decanen. Het laatste is er een van een gewone prof strafrecht, maar hij hangt er toch, omdat hij het nog iets verder geschopt heeft: Barack Obama. Maar wij zijn hier voor Martha Nussbaum, rechtsfilosofe en eredoctor aan 37 universiteiten over de hele wereld.

Bea Cantillon: "De afgelopen decennia hebben we een grote stijging gezien in werkgelegenheid en inkomen. De overheden zijn ook blijven investeren in sociale uitgaven, je zag zelfs een transformatie van passieve welvaartsstaten naar meer actieve investeringsstaten. Maar ondanks al die positieve ontwikkelingen zijn we er toch niet in geslaagd om armoede en ongelijkheid in te dijken, eerder integendeel. En we boeken zo weinig resultaat omdat de focus van het beleid meer en meer op activering is gaan liggen. Dat is zeker nodig, want een job is nog altijd een van de beste middelen om uit de armoede te komen. Maar wat doe je met de mensen die daar niet in slagen, of er al dan niet tijdelijk ongeschikt voor zijn? Die vallen vandaag meer en meer uit de boot. Hun uitkeringen stijgen namelijk veel minder snel dan de lonen, waardoor de kloof tussen werkenden en niet-werkenden steeds groter wordt. De sociale herverdeling van middelen is dus minder en minder naar de armen gegaan, en blijkbaar vindt het beleid dat normaal, want er wordt haast niets aan gedaan. Dan stelt zich voor mij de vraag of je dat nog wel echt sociaal rechtvaardig kunt noemen. En zo kom ik bij Martha Nussbaum uit en haar visie op wat sociale rechtvaardigheid zou moeten zijn."

Martha Nussbaum: "Ik vertrek vanuit het idee dat iedere mens de verantwoordelijkheid draagt om al zijn mogelijkheden en talenten maximaal te ontwikkelen. Maar dat kan hij niet alleen, hij heeft daarbij de zorg, de hulp en de ondersteuning van anderen nodig. Familie, vrienden, je omgeving bepalen mee of dat proces lukt. Maar ook de samenleving speelt daarin een cruciale rol: die moet namelijk de materiële, juridische, politieke en culturele voorwaarden scheppen om dat mogelijk te maken. Dat is in een notendop mijn capabilities approach: een reeks voorwaarden en mogelijkheden die een samenleving aan het individu moet bieden, als minimumdrempel voor sociale rechtvaardigheid en mensenrechten. In de Verenigde Staten worden mensenrechten vaak gezien als negatieve vrijheden, in de zin dat de staat niet meer zou moeten doen dan zich niet inmengen in de persoonlijke levenssfeer. Mijn aanpak is net het omgekeerde: zowat alle rechten vragen actieve inmenging van de staat en economische ondersteuning. Vrijheid van meningsuiting wordt bijvoorbeeld een hol begrip als je niet investeert in scholing waarmee mensen zich meningen kunnen vormen."

Cantillon: "Daar wringt het een beetje in ons sociaal beleid: we gaan er iets te gemakkelijk van uit dat iedereen over ongeveer dezelfde vermogens en mogelijkheden beschikt, en dat het bijgevolg ook bijna uitsluitend de eigen verantwoordelijkheid van het individu is of hij iets van zijn leven maakt of niet. En als hij daar niet in slaagt, is het dus ook zijn fout. Die redenering is niet alleen simplistisch, vaak klopt ze gewoonweg niet. Ons denken over sociale rechtvaardigheid steunt op de theorie van John Rawls. Die verklaarde de bereidheid van mensen om te investeren in sociaal beleid door een denkbeeldige oefening. Hoe zou je een samenleving organiseren als je niet bij voorbaat weet op welke plek je in die samenleving zou terechtkomen? Dan ben je gebaat met een samenleving waarin iedereen grosso modo dezelfde rechten en vrijheden heeft, en waarin ook diegenen die onderaan de ladder staan een zo goed mogelijk leven hebben, want je zal daar maar eens terechtkomen. Solidariteit en altruïsme, de basiswaarden voor een sociaal beleid, zijn op die manier een vorm van welbegrepen eigenbelang."

Nussbaum: "Maar het probleem van Rawls, voor wie ik overigens een enorme bewondering koester, is dat die oefening enkel dat sociale contract oplevert als iedereen ook ongeveer dezelfde mogelijkheden heeft, als iedereen ongeveer hetzelfde kan bijdragen, en als iedereen ooit in zijn leven eens een beroep zal moeten doen op de solidariteit van anderen. Het veronderstelt een wederkerigheid van bijdragen aan en ontvangen van een samenleving, die er in de realiteit niet altijd is. Een zwaar gehandicapt iemand bijvoorbeeld zal weinig kunnen bijdragen, en toch veel meer financiële ondersteuning nodig hebben om zijn mogelijkheden te kunnen ontwikkelen. Een familie die in hongersnood leeft in de Hoorn van Afrika kan minder bijdragen dan een tweeverdienersgezin in Chicago."

Nochtans is het net dat principe van wederkerigheid dat nu opgang maakt, zoals de titel van het laatste boek van Patrick Janssens duidelijk maakt: Voor wat, hoort wat.

Cantillon: "Ja, en dat stoort me. 'Voor wat, hoort wat' is een goed principe in een samenleving waarin iedereen vrijwel gelijke mogelijkheden heeft, en om mensen erop te wijzen dat tegenover rechten ook plichten staan. Maar zo dreigen we wel de mensen uit het oog te verliezen die niet die mogelijkheden hebben, die in een fase in hun leven zitten waarin ze eigenlijk sociaal gehandicapt zijn. Neem een vrouw die jarenlang huismoeder is geweest, door haar man verlaten wordt, en plots de status van eenoudergezin krijgt, met een minimumuitkering. Is het dan sociaal rechtvaardig te zeggen dat haar enige weg naar meer inkomen erin bestaat fulltime te gaan werken? Terwijl die vrouw op dat ogenblik even tijd nodig heeft om zichzelf en haar leven weer op orde te krijgen, terwijl ze op de arbeidsmarkt alleen laagbetaalde jobs zal kunnen vinden, waardoor ze, eenmaal haar kinderopvang betaald is, nog minder zal overhouden dan haar uitkering? Zijn we dan sociaal rechtvaardig bezig? Waar is dan ons mededogen? Is daar nog plaats voor in ons beleid?"

Nussbaum: "En dan kom je uiteindelijk uit bij de emoties die een politieke cultuur mogelijk maken die streeft naar sociale rechtvaardigheid. Zonder emotie is ons denken krachteloos. Emoties maken mogelijk dat dingen en personen die buiten je controle vallen toch van groot belang zijn voor je eigen welzijn, en daarom spelen ze een grote rol bij je ethische afwegingen. Uiteindelijk maakt alleen emotie mededogen, en dus een sociaal beleid, mogelijk."

Cantillon: "Dat zou ik nu net graag in ons politieke debat brengen, want die emotie van het mededogen is er te veel vervangen door een strenge rationaliteit: die van de eigen verantwoordelijkheid en dus de eigen fout."

Wat tot de simpele vraag leidt: hoe doe je dat dan?

Nussbaum: "Tijdens de 'New Deal' gebruikte de Amerikaanse president Roosevelt daarvoor zelfs de kunst. Ken je de beroemde fotoreeks van Dorothea Lange uit de jaren dertig over migrantenarbeiders? Het vastleggen van de armoede op het platteland na de Grote Depressie, dat was haar opdracht. Haar foto's werden gratis ter beschikking gesteld van kranten en tijdschriften, om het publiek zo een gevoel van verbondenheid te geven met die mensen, en ook de noodzaak tot solidariteit uit te dragen. Dat lukte ook, want zij toonde de armen niet als luie nietsnutten, maar als slachtoffers van een systeem. Slachtoffers die wanhopig rechtop probeerden te krabbelen en daarvoor structurele veranderingen nodig hadden, zoals een bestaansminimum. Lange portretteerde ze als waardige, sterke mensen, niet als pathetische en gevaarlijke marginalen. Dat werkte, omdat het de emotionele kracht uitstraalde die duizenden pagina's vol rationele en correcte statistieken nooit hadden kunnen brengen."

Cantillon: "Maar dat idee is in deze besparingstijden, in een maatschappij die steeds egoïstischer lijkt te worden, bijna niet te verkopen aan de politieke machthebbers."

Nussbaum: "Dat kan, dat is de eb en vloed van de geschiedenis. In de 19de eeuw, bij de opkomst van het kapitalisme, zag je ook een opstoot van hebzucht en egoïsme. Maar toch zijn we dan begonnen aan een zoektocht om een systeem van sociale rechtvaardigheid en bescherming te vinden. Net zoals democratie veronderstelt dat je oprechte gevoelens koestert over het gebied waarvoor je stemt, een soort van liefdevol patriottisme, heb je hetzelfde nodig om mensen uit het nauwe keurslijf van de eigen familie te trekken en ze oprecht te doen meeleven met anderen."

Cantillon: "Een van de dingen waarmee ik blijf worstelen, is het concept 'fout' en 'verantwoordelijkheid'. Het blijft een moeilijk proces om te beslissen of een persoon zelf verantwoordelijk is voor zijn situatie, dan wel of het leven zelf hem geen andere keuze heeft gegeven."

Neem nu kinderen die overmatig spijbelen. Sommigen pleiten ervoor dan de kinderbijslag af te nemen. Is dat dan een straf of een aanmoediging tot meer verantwoordelijk gedrag?

Nussbaum: "Wanneer je het over kinderen hebt, is het concept 'fout' redelijk onzinnig, omdat kinderen niet voldoende emotioneel rijp zijn om ten volle verantwoordelijk gehouden te worden. Een collega van me heeft veel gewerkt rond vroegtijdige steun bij kinderen, en we weten nu empirisch zeker dat die nodig is om het schoolpotentieel van het kind te verhogen. Als die steun er niet komt, loopt dat kind een schoolachterstand op, waarvoor je het niet verantwoordelijk kunt stellen. Zelfs prenatale voeding, weten we, maakt een verschil in de ontwikkelingskansen van een kind. We doen ook veel experimenten met niet-menselijke primaten, die aantonen dat bijvoorbeeld misbruik een sociaal doorgegeven fenomeen is, en niet iets genetisch. Veel kinderen zijn slachtoffer van seksueel en emotioneel misbruik, en vertonen dat gedrag later zelf. In hoeverre klopt dan een strafrecht dat hen als volledig verantwoordelijk voor hun eigen daden beschouwt? En als je de ouders verantwoordelijk stelt en hen een stuk van de uitkering afneemt, dan zal het grootste slachtoffer daarvan waarschijnlijk opnieuw het kind zijn, dus ook dat lijkt me geen oplossing."

Wat met het idee dat je eerst een dienst aan de gemeenschap zou moeten leveren voor je een sociale uitkering zou kunnen krijgen?

Nussbaum: "Misschien, als dat nuttig werk is, waaruit iemand ook zelfvertrouwen en voldoening put. Als het is om monotoon werk zonder veel maatschappelijke waarde te verrichten, is het eerder een straf en een ontmoediging. Roosevelt liet bijvoorbeeld ook veel parken en infrastructuur aanleggen, wat veel arme mensen een kans op een baan bood. Dat is stukken beter dan ze een uitkering geven, want het geeft hen zelfrespect en het gevoel iets nuttigs te doen voor de samenleving. Zo'n burgerdienst zou ook heel wat zorgtaken kunnen laten uitvoeren waarvoor er vandaag geen financiering is. In kinderzorg, ouderenzorg, wat een steeds groter probleem wordt. Het zou jongeren ook leren empathie op te brengen voor de last van het kinderen grootbrengen of het zorgen voor een ouder familielid, wat hen op zijn beurt weer ontvankelijker zou maken voor een beleid dat op die hulpbehoevende mensen gericht is."

Cantillon: "Daar ben ik het mee eens voor schoolverlaters. Maar kun je hetzelfde vragen van mensen die van een uitkering leven? Daar sta ik eerder weigerachtig tegenover. Het is belangrijk om mensen een behoorlijk inkomen te geven door ze te activeren op de arbeidsmarkt, als ze dat tenminste kunnen. Maar er zijn ook mensen die gebukt gaan onder zoveel problemen of sociale handicaps, dat ze niet zomaar in die arbeidsmarkt te brengen zijn. Sterker, wanneer je hen verplicht erin te stappen, zullen ze waarschijnlijk nog slechter af zijn dan daarvoor. Mensen die gewoon zo bezig zijn met hun leven weer wat op orde te krijgen dat ze er op dat moment de belasting van een baan niet kunnen bijnemen. In plaats van daar enig mededogen voor op te brengen, wordt dat soort mensen heel gemakkelijk weggezet als profiteurs. Voor hen is werk echter niet de remedie, maar een bijkomend probleem."

Nussbaum: "Hier worden ook veel alleenstaande moeders de arbeidsmarkt ingedreven, en wij hebben vaak niet eens publieke kinderopvang. Als je dan een slecht betaalde job hebt, en je belastingen, je transport en je kinderopvang betaald hebt, schiet er niet veel meer over. Bovendien is de kwaliteit van de opvang niet buitengewoon goed, dus belemmer je ook nog eens de ontwikkelingskansen van je kind. Je moet dus toch toegeven dat niet iedereen op alle ogenblikken van zijn leven verplicht kan worden te werken, als hij zijn uitkering niet wil verliezen. Zeker niet wanneer hij minder mogelijkheden heeft dan anderen. Dat verschil in capabilities moet je toch telkens meenemen in je beleid."

Mogen we opmerken dat Europa in zijn sociale zekerheid toch dichter bij uw opvattingen zit dan de Verenigde Staten?

Nussbaum: "Dat mag je (lacht). Mededogen is hier nooit de norm geweest, de Amerikaanse norm is altijd de frontier family geweest. Je trekt er met de huifkar en je eigen gezin in je eentje op uit, je claimt een stuk grondgebied, je schiet een bizon, en je verdedigt je grond met datzelfde geweer tegen wie het wil opeisen. En wie dat niet kan, heeft pech of is lui. Dat is de norm, en dat maakt het hier zo moeilijk om medeleven te ontwikkelen. Je krijgt dat alleen voor elkaar bij een overstroming of een orkaan, alleen dan aanvaarden anderen dat je daarvoor geen verantwoordelijkheid draagt. Terwijl een economische ramp in wezen weinig verschilt van een orkaan: ook dat kan je overkomen zonder dat je er veel aan kunt doen. Roosevelt kon mensen daarvan korte tijd overtuigen, maar het is niet blijvend gebleken. Alle sociologische studies over medeleven en altruïsme in Amerika wijzen uit dat de gemiddelde Amerikaan geen medeleven heeft. Integendeel, hij verwijt de arme net zijn armoede. Ik ben opgegroeid in zo'n gezin. Mijn vader komt uit een arbeidersklassefamilie en was er door hard werken en zelfeducatie in geslaagd partner te worden in een groot advocatenbureau. Dat was voor hem the American way: als je hard werkt, slaag je, en anders ben je lui. Hij begreep niet dat mensen door hun ras of gezinssituatie zodanige sociale en economische handicaps kunnen oplopen dat ze zelfs door hard werken niet uit die armoede komen."

Cantillon: "Ook bij ons zie je dat denken oprukken. Zelfs de sociaal-democraten nemen het woord medeleven en solidariteit niet meer in de mond. Het gaat nu over wederkerigheid, voor wat hoort wat. Armoede mag niet meer bestreden worden met een grotere herverdeling, alleen activering is zaligmakend geworden. Neem de inmiddels afgeschafte jobkorting, bedoeld om mensen die het al goed hadden nog meer stimulansen te geven. Maar tegelijk daalden de werkloosheidsuitkeringen de voorbije twintig jaar, in een poging mensen sneller aan het werk te krijgen. Herverdelen is taboe geworden, zelfs bij linkse partijen. Nochtans zal dat nodig zijn. Niet alleen voor de mensen zelf, maar ook om voldoende koopkracht te laten bestaan om de economie aan te zwengelen.

"Het grootste verschil tussen de welvaartsstaat hier in Amerika en in Europa, en dat wordt dikwijls over het hoofd gezien, is niet alleen hoe groot dit land is, maar ook hoe heterogeen, verspreid over vijftig afzonderlijke staten, waarin langzaam een beetje eenvormigheid is gebracht. In Europa heb je alleen maar kleine welvaartsstaten van een paar miljoen inwoners. Het was makkelijker voor Europese staten om een welvaartsstaat te worden, omdat het nationale niveau nooit ver weg was. Dat is meteen ook een van de grote problemen om een Europees sociaal systeem op te bouwen: niet alleen de angst voor het verlies van nationale soevereiniteit, maar ook het wantrouwen tegen een ver-van-je-bedbestuursniveau."

Nussbaum: "Jullie vrezen het verschil ook, wij veel minder. De achterdocht tegen de migrant is groter in Europa. Ik heb een Indische collega die al twintig jaar in Zweden doceert, maar toch krijg hij bij het einde van ieder academiejaar nog altijd de vraag of hij nu naar huis gaat. Dat speelt al in een academisch milieu, en dan kun je de gevoelens bij de gewone man zeker inschatten. Ons voordeel is dat wij ontstaan zijn uit een bende zeer heterogene en soms rare mensen, die nergens anders thuis waren, en waar iedereen elkaar de ruimte wil geven om ook raar te zijn. You move on, en je begint je leven ergens anders opnieuw. Of je nu een diepgelovig sektelid bent of een activist voor de rechten van de gay community: je vindt in dit land altijd wel een plek waar je dat kunt zijn. Die mobiliteit hebben Europeanen niet. Vandaar bij ons ook een grotere tolerantie voor verschil en migratie. Wij leven toch minder verkrampt met het verschil dan jullie."

Cantillon: "Bovendien worden migranten bij ons vaak gezien als een bijkomende druk op de financiering van de sociale zekerheid. Terwijl hun economische kracht, de bijdrage die ze aan het systeem kunnen leveren als ze maar aanvaard zouden worden op de arbeidsmarkt, vaak heel erg onderschat en geminimaliseerd wordt."

Kunnen alleen inspirerende leiders zo'n verandering teweegbrengen?

Nussbaum: "Niet zozeer leiders, maar vooral inspiratie. Waar komen de sociaaldemocratieën van Europa vandaan? Die waren er toch ook niet in de 19de eeuw? Maar toen slaagden ze er nog in de harten en de hersenen van de mensen te raken en te veranderen. Een van de problemen van links is dat het vaak te rationeel is, te weinig durft inspelen op de gevoelens van mensen. Dat is meer een specialiteit van rechts. Maar het is een fatale fout. Kijk naar de Weimarrepubliek van de jaren dertig, toen links het vertikte om symbolen te hanteren en liederen te maken, want dat waren dingen die Hitler gebruikte. Wel, die zaken raakten uiteindelijk wel een snaar bij de bevolking, en links niet. Je moet nadenken over hoe je mensen kunt raken, hoe je hun geest en hart kunt vangen. Daar is niets fout mee."

Links beschouwt zich als erfgenaam van de verlichting: rationalisme en redelijkheid, geen emotie.

Nussbaum: "Dan leest men de verlichting toch niet volledig. Adam Smith, een van de boegbeelden van de verlichting, spendeerde de helft van zijn productie aan The Theory of Moral Sentiments. Het is niet omdat je kritisch en rationeel naar de wereld kijkt, dat je daarom je emoties zou moeten loslaten. Dat hebben de meeste auteurs van de verlichting ook niet gedaan. Integendeel, grote stukken van hun werk gaan net over mededogen en zelfs liefde voor de medemens. Daniel Batson beschrijft in Altruism in Humans een experiment waarin mensen eerst regels opstellen om te komen tot een zo eerlijk mogelijke verdeling van donororganen. Ze raken het daar unaniem over eens. En dan wordt het verhaal verteld van één persoon, heel ontroerend en schrijnend, en bijna altijd wil de groep die persoon prompt bovenaan de lijst zetten, ook al weten ze dat het tegen hun eigen regels zou ingaan. We hebben dus principes, structuren en publieke instellingen nodig om zo'n onrechtvaardigheid tegen te gaan, maar we hebben ook de emoties nodig, anders zouden er misschien geen donoren meer zijn."

Waarmee zou u beginnen om een cultuur van medeleven te bevorderen?

Nussbaum: "Waar ik me de laatste tijd wel zorgen over maak, zijn de wereldwijde besparingen op onderwijs. En dan meer specifiek op de menswetenschappen. Toch is dat de voornaamste plek waar je tijdens je jeugd wat opsteekt over ethiek en medeleven, over democratie en samenleven. Maar overal zie je besparingen op filosofie, het kunstonderwijs, literatuur. We zijn overeconomisch geworden. Humane wetenschappen bereiden je voor om burger van een samenleving te zijn, en niet alleen een specialist-werknemer in je bedrijf. Menswetenschappen trainen je om je verbeelding te leren gebruiken, andere mogelijkheden te zien. Ook dat vermogen is belangrijk in je beroepsleven, meer nog dan de pure vakkennis, want die zal binnen tien jaar verouderd zijn, en dan heb je opnieuw verbeelding nodig om je bij te scholen. Die brede humane, zelfs humanistische basis van het universitaire onderwijs mag niet ondergraven worden, wil je geen toekomstige elites krijgen die wel alles weten van hun specialisme, maar niets van de samenleving of van empathie."