Direct naar artikelinhoud

Turkse politici raken verstrikt in groot voetbalschandaal

De ogen van Turkije zijn vandaag gericht op het parlement in Ankara. Daar zal worden gedebatteerd over een groot omkoopschandaal in het Turkse voetbal. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat de miljoenen van het voetbal ook de Turkse politiek hebben besmet.

Velen hier vrezen dat corrupte voetbalbazen de parlementariërs voor hun karretje zullen spannen om uit de cel te komen. 'Voetbal blijkt niet alleen maar voetbal', kopte de krant Radikal gisteren.

Het voetbalschandaal barstte eerder dit jaar los. Met nieuwe, scherpe anticorruptiewetgeving op zak begon de Turkse justitie een onderzoek naar omkoping in het voetbal. De rechercheurs zetten het voetbal op zijn kop. De voetbalbond zag zich genoodzaakt het begin van de competitie met een maand uit te stellen en trok de besmette topclub Fenerbahçe terug uit de Champions League.

Inmiddels zijn 93 spelers, trainers en voetbalbestuurders aangeklaagd. Ze worden ervan beschuldigd dat ze met steekpenningen en intimidaties wedstrijden naar hun hand hebben gezet. Ruim dertig verdachten zitten vast, onder wie de machtige voorzitter van Fenerbahçe. De media hebben het justitieonderzoek 'Operatie Schone Voetbalschoenen' gedoopt.

Maar de voetbalbazen geven zich niet zomaar gewonnen. Ze lobbyden de laatste tijd hard om de nieuwe strenge anticorruptiewetgeving af te zwakken. En ze kregen hun zin. Het parlement nam eind vorige maand een wet aan die de straffen voor omkoping in het voetbal verlaagde van vijf tot twaalf jaar naar een tot drie jaar. Als de nieuwe wet van kracht wordt, zullen de meeste verdachten waarschijnlijk onmiddellijk vrijkomen.

De wetswijziging veroorzaakte een storm van protest. Commentatoren vonden het maar verdacht dat de Turkse politieke partijen, die het zelden over iets eens kunnen worden, over dit wetsvoorstel zo makkelijk overeenstemming bereikten. "Waar komt deze liefde voor de maffia vandaan?", schreef hoofdredacteur Ahmet Altan van de krant Taraf. "Wat verwachten ze ervoor terug?"

Een dissidente parlementariër van de regeringspartij AKP, tevens voormalig onderzoeksjournalist, stuurde een brief aan president Abdullah Gül met het verzoek een veto uit te spreken over de wet. De parlementariër bespeurt achter het voorstel de hand van criminele voetbalbobo's. "Wat kan ik nog meer doen?", aldus de afgevaardigde. "Moet ik mezelf in brand steken voor het presidentieel paleis?"

President Gül deed daarop iets dat hij nog nooit had gedaan: hij sprak een veto uit over een wetsvoorstel dat door volksvertegenwoordigers van zijn eigen AKP was goedgekeurd. Gül kwalificeerde de voorgestelde lagere straffen als onvoldoende afschrikwekkend en noemde de wet in strijd met het geweten van het volk. De president stuurde het voorstel terug naar de volksvertegenwoordiging.

De parlementariërs staan hierdoor vandaag voor een moeilijk besluit. Ze kunnen het wetsvoorstel in principe opnieuw aannemen. Gül kan er dan niet opnieuw een veto over uitspreken. De president kan het alleen nog voorleggen aan het Constitutionele Hof. Maar de afgevaardigden doen er verstandiger aan het wetsvoorstel te laten vallen. Ook daarmee zullen ze de hoon van hun critici over zich afroepen, maar ze laten in elk geval zien dat ze hun lesje hebben geleerd. Want in een rechtsstaat horen parlementariërs zich niet te mengen in een lopende strafzaak.